Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2015
Meerdere malen heeft Uw Kamer aandacht gevraagd voor ambtelijk vakmanschap en hoe dit vakmanschap tot uitdrukking kan komen. Ik heb daarover gezegd dat ik een code of een vastlegging in een andere vorm toezeg1. Met deze brief informeer ik u kort over het tijdpad en het proces dat ik daarvoor in gedachten heb.
Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen bij de begroting Binnenlandse Zaken 2016 waarin gevraagd is naar de stand van zaken van mijn toezegging, heb ik verwezen naar de behandeling van het initiatiefvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren2 die voor de begrotingsbehandeling zou plaatsvinden. Op verzoek van de initiatiefnemers is de voortzetting van deze plenaire behandeling uitgesteld tot nader order3. Gelet op het belang dat ik hecht aan het onderwerp, informeer ik u nu over het proces en tijdpad dat ik voor ogen heb.
Het is mijn voornemen om het parlement in het vroege voorjaar van 2016 via een hoofdlijnennotitie «verankering kernwaarden ambtenaarschap» nader te informeren over de kernwaarden die ik voornemens ben wettelijk te verankeren, de wijze waarop ik dat wil doen, welke verantwoordelijkheid ik daarbij zie voor overheidswerkgevers, ambtenaren en topmanagers en welke beleidsinterventies ik verder nog noodzakelijk of wenselijk acht.
Daarnaast zal ik inventariseren welke initiatieven er al lopen en zal ik nadrukkelijker het debat van onderaf faciliteren en richting geven aan het gesprek over de kernwaarden van ambtenaarschap. In de notitie ga ik hier nader op in.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk