Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2016
In het Algemeen Overleg Terrorismebestrijding d.d. 9 december 2015 (Kamerstuk 29 754, nr. 358) heb ik uw Kamer, op verzoek van het lid Van Raak (SP), een brief toegezegd over de Nederlandse reactie op een rechtshulpverzoek in het (hypothetische) geval dat dhr. Snowden in Nederland zou zijn en op de mogelijkheid van het geven van een vrijgeleide. Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand.
Op 8 november 2013 schreef mijn ambtsvoorganger uw Kamer, in antwoorden op de vragen van het lid Van Raak (SP), ingezonden op 24 oktober 2013 (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 469), dat Nederland eventuele uitleveringsverzoeken niet terzijde kan leggen. Daarnaast werd uw Kamer geïnformeerd dat naar het oordeel van de regering zowel een mogelijkheid als een noodzaak ontbreekt om de heer Snowden naar Nederland te laten komen en een vrijgeleide te geven. Daarin is sindsdien geen verandering gekomen.
Als ervan wordt uitgegaan dat zich een situatie zou kunnen voordoen waarin de heer Snowden zich op Nederlands grondgebied bevindt, dan is van belang dat Nederland een bilateraal uitleveringsverdrag heeft met de VS (Trb. 1980 nr. 111, 1983 nr. 133 en 2004, nr. 299). In dit verdrag is de afspraak vastgelegd om personen die zich op het grondgebied van een der verdragsluitende partijen bevinden, uit te leveren. Het kan daarbij gaan om personen tegen wie een strafvervolging is ingesteld of die schuldig zijn bevonden aan het plegen van een strafbaar feit en daarvoor zijn veroordeeld. Het verdrag kent gronden waarop de toelaatbaarheid van verzoeken dient te worden beoordeeld.
Als het gaat om personen die zich in Nederland bevinden, wordt deze toetsing van uitleveringsverzoeken op grond van de Uitleveringswet verricht door de rechter, alvorens de Minister beslist over de inwilliging van het verzoek. Welk oordeel de rechter zou geven over een uitleveringsverzoek met betrekking tot de heer Snowden, is een hypothetische vraag waarop ik geen antwoord zal geven.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur