Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2015
Tijdens de behandeling van de VenJ-begroting (Handelingen II 2015/16, nr. 30, behandeling begroting Veiligheid en Justitie) heb ik de Tweede Kamer toegezegd schriftelijk in te gaan op het amendement van de leden Van Tongeren en Swinkels1. In dat amendement wordt voorgesteld om 1,9 miljoen van de begroting voor de Nationale Politie weg te halen. Alleen al om die reden moet ik vaststellen dat dit amendement niet in lijn is met de wens van de meerderheid van de Kamer, mede gezien het feit dat meerdere partijen hun zorg over de begroting van de Nationale Politie hebben uitgesproken.
De financiële evaluatie bij het College voor de Rechten van de Mens biedt naar mijn oordeel onvoldoende concrete aanknopingspunten voor de toekenning van extra middelen aan het College.
Het amendement stelt dekking te vinden in het lager uitvallen van de uitgaven bij de Nationale politie door de buitenwerkingstelling van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens. Echter, de voorgestelde concrete dekking is niet haalbaar. Met de zes grote telecomproviders zijn afspraken gemaakt over vergoeding van alle kosten die zij maken voor de opsporing, zoals het tappen en het leveren van historische verkeersgegevens.
Bovendien – maar dat heeft geen betrekking op 2016 – is op dit moment nog niet geheel duidelijk wat de financiële gevolgen zullen zijn in 2017 en verder van het wegvallen van de bewaarplicht voor de omvang van het aantal vorderingen. Dat en andere elementen zullen bij de onderhandelingen over de voortzetting van de afspraken worden meegenomen. Daarmee is er geen afdoende dekking en ook geen noodzaak. Ik heb het amendement dan ook ontraden.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur