Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juli 2016
Deze brief is een reactie op het verzoek van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Europese Zaken met kenmerk om een Kamerbrief over de situatie in Turkije. Eerst zal de toedracht van de mislukte couppoging worden geschetst, gevolgd door een appreciatie van de gebeurtenissen en een schets van de bespreking van deze ontwikkelingen in de Raad Buitenlandse Zaken. Ten slotte besteedt de brief aandacht aan de reacties in Nederland.
Toedracht
In de nacht van vrijdag 15 op zaterdag 16 juli jl. heeft een deel van het Turkse leger geprobeerd de macht over te nemen van de democratisch verkozen regering. In Ankara vonden onder meer gevechten, bombardementen en beschietingen plaats van het parlement en het presidentieel paleis en het hoofdkantoor van de geheime dienst MIT. Ook in Istanbul werden bruggen afgesloten en werd het vliegveld Atatürk door militairen bezet. Verder bezetten in Ankara militairen het staatstelevisiestation TRT en lieten een verklaring voorlezen waarin onder meer werd medegedeeld dat «het Turkse leger de regering had overgenomen, om de constitutionele orde, mensenrechten en vrijheden te herstellen, om de rechtsstatelijkheid terug te brengen en om de publieke veiligheid te herstellen.»
President Erdoğan deed rond 22.30 uur een oproep via FaceTime aan de bevolking om de straat op te komen en weerstand te bieden aan de coup. Deze oproep werd live uitgezonden op CNN Turk. Hij zei ook snel naar Istanbul te zullen komen en kondigde alvast aan dat de coupplegers «een hoge prijs» zouden betalen. Ook moskeeën riepen op om de straat op te gaan. Aan deze oproepen werd massaal gevolg gegeven in vooral Ankara en Istanbul. Ook in Nederland, vooral in Rotterdam, verzamelden Nederlanders van Turkse afkomst zich om te protesteren tegen de staatsgreep.
De oproep van president Erdoğan bleek een kantelpunt: Schermutselingen en gevechten duurden de hele nacht en een deel van de volgende dag voort, maar het werd in de loop van de nacht van vrijdag op zaterdag duidelijk dat de coup was mislukt. Rond 02.00 uur zaterdagochtend verscheen president Erdoğan op het vliegveld in Istanbul waar hij werd toegejuicht door duizenden aanhangers. Bij die gelegenheid zei hij dat de couppoging neerkwam op landverraad en aanleiding zou zijn voor een zuivering van de strijdkrachten. Aan zijn oproep de volgende ochtend aan de bevolking om opnieuw de straat op te gaan, werd wederom massaal gehoor gegeven.
Volgens het Turkse Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn er zeker 1440 gewonden en 290 doden gevallen, waarvan 190 burgers en aan de regering loyale politieagenten en 100 coupplegers.
Volgens de regering in Ankara zit de Gülenbeweging achter de staatsgreep. Op zaterdagavond zijn arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen 2.745 rechters die eerder die dag al uit hun functie waren ontheven wegens verdenking van betrokkenheid bij de Gülenbeweging. Ook zijn duizenden militairen opgepakt waaronder generaals en admiraals, en zijn duizenden politieagenten op non-actief gesteld. De Raad voor Hoger Onderwijs heeft het ontslag van ruim 1.500 faculteitsdecanen aangevraagd en het Ministerie van Onderwijs heeft ruim 15.000 personeelsleden, onderwijzers en administratieve staf, geschorst. Verder zijn er berichten dat Turkse academici eventueel gevraagd gaan worden terug te keren naar Turkije. Nadere maatregelen van de Turkse regering worden niet uitgesloten.
Op 20 juli maakte president Erdoğan bekend dat het kabinet de noodtoestand had afgekondigd voor een periode van drie maanden. Op 21 juli kondigde vicepremier Kurtulmus aan dat (delen van) het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens tijdelijk opgeschort worden. Artikel 15 EVRM biedt de mogelijkheid af te wijken van de EVRM-verplichtingen in tijd van oorlog, of in geval van enig andere algemene noodtoestand die het bestaan van het land bedreigt. Geen afwijking is toegelaten van de bepalingen over het recht op leven, verbod van foltering en onmenselijke behandeling, het verbod van slavernij en het principe nulla poena sine lege («geen straf zonder wet»; dat laatste verhindert ook instelling van de doodstraf voor coupplegers). Een land dat een beroep wil doen op artikel 15 dient dit te melden aan de SG van de Raad van Europa, wat Turkije heeft gezegd te zullen doen. Daarbij dienen genomen of te nemen maatregelen uiteengezet te worden en van een dragende motivatie te worden voorzien. De afwijking dient strikt gelegitimeerd te worden door de ernst van de bedreiging. Tot slot dient het land de SG van de Raad van Europa in kennis te stellen van de beëindiging van de opschorting. Hierin valt de voorwaarde van tijdelijkheid te lezen. Frankrijk heeft artikel 15 ook ingeroepen bij de instelling van hun noodtoestand sinds de aanslagen op 13 november jl.
Appreciatie
Het kabinet veroordeelt de actie van een deel van het leger tegen de democratische instituties van Turkije. Deze aanval op democratische instellingen, inclusief het parlement, vormt een ernstige bedreiging van het Turkse staatsbestel. Hervormingen en het adresseren van onvrede moeten te allen tijde binnen het democratisch bestel plaatsvinden.
Het kabinet onderstreept het belang van snelle terugkeer van rust en vrede in Turkije en het overwinnen van scheidslijnen en verdeeldheid via politieke en democratische middelen. De Turkse democratie moet hier beter in plaats van slechter uitkomen. De regering wijst ondemocratische ontwikkelingen uitdrukkelijk af. Het kabinet vindt het van groot belang dat de afwikkeling van de poging tot staatsgreep zorgvuldig gebeurt, binnen de kaders van rechtsstatelijkheid.
De aanhouding van rechters, onderwijspersoneel en veiligheidsfunctionarissen zijn aan de orde van de dag. Al eerder zijn rechters op grond van (vermeende) banden met of sympathie voor Gülen overgeplaatst of op non-actief gesteld; ook is bekend dat de Turkse autoriteiten al langer bezig waren met het identificeren van vermeende Gülen-aanhangers in overheidsdienst. Nederland vindt de huidige ontwikkelingen zeer zorgelijk, mede omdat de onafhankelijkheid van het justitiële systeem in het geding is. Juist in de manier waarop wordt omgegaan met diegenen die ervan beschuldigd worden verantwoordelijk te zijn voor deze couppoging moet de rechtsstaat zich bewijzen.
Het kabinet vindt eveneens dat alle maatregelen die genomen worden op basis van de noodtoestand moeten plaatsvinden in het raamwerk van rechtsstatelijkheid. Het is begrijpelijk dat maatregelen getroffen worden tegen coupplegers, maar dat mag geen reden zijn om rechtsstaat en democratie te omzeilen. Het kabinet vindt dat de noodtoestand zo kort mogelijk moet duren. Dit geldt evenzeer voor de opschorting van delen van het EVRM gedurende de noodtoestand. Maatregelen moeten genomen worden op basis van een gegronde verdenking van strafbare feiten, niet op grond van een (veronderstelde) politieke overtuiging. Ook in geval van een noodtoestand of toepassing van artikel 15 van het EVRM mogen de reguliere kaders van de rechtsstaat niet veronachtzaamd worden.
Nederland heeft er daarom bij de Turkse autoriteiten in de afgelopen dagen met grote klem op aangedrongen de regels van de rechtsstaat na te leven, en zal dat blijven doen, bilateraal en in EU- en RvE-verband. Ik heb mijn Turkse collega’s Cavusoğlu en Çelik bilateraal laten weten dat het goed is dat de staatsgreep is afgewend maar tegelijkertijd gewezen op het belang en de noodzaak van bescherming van de rechtsstaat. Ik heb mijn zorgen uitgesproken over de vele aanhoudingen en schorsingen. De Turkse ambassadeur is vervolgens gewezen op onze zorgen over de effecten van de coup en de nasleep ervan in Turkije zelf, en in Nederland. Naar aanleiding van de opschorting van delen van het EVRM heb ik eveneens vandaag contact gehad met de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Hij deelt onze zorgen en volgt de situatie nauwgezet.
In deze gesprekken heb ik uiteraard ook de berichten over mogelijke herinvoering van de doodstraf aan de orde gesteld. De doodstraf is niet te verenigen met de fundamentele voorwaarden voor lidmaatschap van de Raad van Europa, noch met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), noch met toetreding tot de Europese Unie.
Ten aanzien van visumliberalisatie heb ik in mijn Kamerbrief van 23 juni 2016 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1127) aangegeven dat de Europese Commissie in haar voortgangsrapportage over de EU-Turkije verklaring van 15 juni jl. aan dat Turkije gesteld heeft dat het land nog niet aan alle benchmarks van de Roadmap visumliberalisatie voldoet. De Commissie zal in september opnieuw rapporteren over de uitvoering van de EU-Turkije Verklaring van 18 maart jl., inclusief het visumliberalisatietraject. Het kabinet wacht dit rapport van de Commissie af. De benchmarks uit de Roadmap visumliberalisatie blijven onverkort van kracht: daar zal niet aan worden getornd.
Wat betreft de positie van Turkije als NAVO-lid, tekent het kabinet aan dat Turkije een strategische NAVO-partner is, net zoals het een belangrijke partner is in de coalitie in de strijd tegen ISIS en tegen terrorisme. In dat kader onderschrijft het kabinet de oproep van de Secretaris-Generaal van de NAVO van 18 juli dat Turkije, net als alle andere bondgenoten, volledig respect toont voor de democratie en zijn instituties, de Grondwet, de rechtsstaat en de fundamentele vrijheden. In nauw overleg tussen de VS en Turkije is op zondag het vliegverbod voor militaire vliegtuigen vanaf de luchtmachtbasis Inçirlik weer opgeheven en zijn de anti-ISIS operaties vanaf deze basis weer hervat. Deze basis is vanwege haar ligging een belangrijk steunpunt in de strijd tegen ISIS. Uitspraken over de impact van een en ander op (de positie van) de Turkse strijdkrachten zouden, zo kort na de mislukte couppoging, een sterk speculatief karakter hebben. Het kabinet zal de ontwikkelingen uiteraard nauwgezet volgen. Dit is essentieel omdat ISIS zich rechtstreeks aan de grens van Turkije bevindt en omdat Turkije zelf doel is van aanslagen zoals de recente aanslag met veel slachtoffers op het vliegveld Atatürk in Istanbul. Ook ondervindt Turkije aan den lijve de gevolgen van de oorlog in Syrië en Irak, en herbergt het land bijvoorbeeld 2,5 miljoen vluchtelingen.
Raad Buitenlandse Zaken
De Raad Buitenlandse Zaken heeft op 18 juli jl. gesproken over de huidige ontwikkelingen in Turkije. Ik heb in de Raad Buitenlandse Zaken het grote belang onderstreept van stabiliteit en de rechtsstaat voor Turkije en voor Europa. De EU heeft de poging tot staatsgreep in Turkije sterk veroordeeld en volledige steun betuigd aan de legitieme instellingen van het land. De ministers betreurden het hoge aantal slachtoffers en toonden solidariteit met het Turkse volk. Tegelijkertijd riep de EU de Turkse autoriteiten op tot terughoudendheid, waaronder de politie en veiligheidsdiensten. Alles moest worden gedaan om geweld tegen te gaan, levens te beschermen en de kalmte terug te brengen. De EU riep Turkije op zijn constitutionele orde volledig in acht te nemen en benadrukte het belang van de rechtsstaat. Het is cruciaal dat alle democratische instellingen van het land, waaronder de gekozen regering en het Turkse parlement volledig worden gerespecteerd. Mede op verzoek van Nederland onderschreef de EU het belang van respect voor de democratie, mensenrechten, fundamentele vrijheden en het recht van iedereen op een eerlijk proces in lijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waaronder protocol 13 inzake de afschaffing van de doodstraf. De EU bracht in herinnering dat de afwijzing van de doodstraf in alle omstandigheden een essentieel element is van het acquis van de EU. De Raad concludeerde dat Turkije een kandidaat-lidstaat en een belangrijke partner is voor de EU. De EU blijft daarom gecommitteerd om samen te werken met een democratisch, inclusief en stabiel Turkije om onze gemeenschappelijke uitdagingen te adresseren. HV/VP Mogherini heeft gezegd dat geen land lid kan worden van de Europese Unie als het de doodstraf invoert1.
Het kabinet onderschrijft in dit verband ook de verklaring van de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, Jagland, dat geen lid van de Raad van Europa de doodstraf kan uitvoeren, en dat Turkije de protocollen met betrekking tot mensenrechten had geratificeerd die de doodstraf onder alle omstandigheden afschaft. Het kabinet zal ook in het kader van de Raad van Europa erop aandringen dat de Europese beginselen van de rechtsstaat gewaarborgd moeten worden en dat Turkije hierover door de Raad van Europa wordt aangesproken. In die discussie zal Nederland erop aandringen dat de Europese beginselen van de rechtsstaat gewaarborgd moeten worden en waar opportuun middels gepaste maatregelen. Al naar gelang de ontwikkelingen zal Nederland de mogelijkheden daartoe de komende tijd met partners bezien.
De Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavusoğlu was niet aanwezig bij de Raad Buitenlandse Zaken. Wel sprak de Raad met Minister van Buitenlandse Zaken Kerry van de VS over de situatie in Turkije. Ook Minister Kerry heeft de Turkse regering aangespoord de rule of law en de democratische instellingen moet respecteren. Tijdens mijn bezoek aan Washington heb ik gesproken over de zorgelijke ontwikkelingen in Turkije met onder meer mijn VS- en mijn Duitse collega, en met HV/VP Mogherini. Dit zal intensief worden voortgezet in de komende dagen.
Reacties in Nederland
De Turkse gemeenschap in Nederland is sterk verbonden met ontwikkelingen in Turkije. De couppoging heeft tot ongerustheid en boosheid geleid. Na een oproep van president Erdoğan om de straat op te gaan is hieraan ook in Nederland gehoor gegeven. In onder meer Rotterdam, Deventer en Zaandam heeft dit geleid tot demonstraties en in enkele gevallen tot incidenten.
Naar aanleiding van de couppoging zijn de spanningen in Nederland tussen aanhangers van Erdoğan en aanhangers van Gülen, Koerden en personen die niet vóór Erdoğan zijn toegenomen. De beschuldiging dat Gülen achter de couppoging zit geeft ook in ons land brandstof aan de toch al gespannen verhoudingen tussen de verschillende Turks-Nederlandse burgers. Aanhangers van de Gülen-beweging in Nederland worden bedreigd en ervaren intimidatie. Zo circuleren er op de sociale media lijsten van bedrijven en ondernemers die zouden moeten worden geboycot vanwege hun vermeende sympathie aan de Gülen-beweging. Vlagvertoon bij moskeeën en de pro-Erdoğan demonstraties bij Turkse consulaten in Rotterdam en Deventer worden door deze groepen als provocerend ervaren, net als een oproep tot een «grote schoonmaak». Dit is onacceptabel. In een democratische rechtsstaat is iedereen vrij zijn mening te uiten. Ook journalisten zijn afgelopen weekend belemmerd bij het uitvoeren van hun werk. Dit raakt aan persvrijheid en vrijheid van meningsuiting, fundamentele waarden in onze samenleving.
Net als het recht van demonstratie is dat een groot goed dat onvoorwaardelijk wordt verdedigd. Dat kan alleen indien de spelregels van de Nederlandse democratische rechtsstaat worden gerespecteerd. Het is belangrijk dat signalen over incidenten in dit verband herkend worden en serieus worden genomen. Het kabinet roept mensen die bedreigd worden op hiervan aangifte te doen bij de politie. Het is van belang dat signalen serieus worden genomen en mensen die over de schreef gaan dit niet vrijblijvend kunnen doen.
Vanuit de overheid – nationaal en lokaal – wordt nauw contact onderhouden met Turkse maatschappelijke organisaties en gemeenten waar spanningen spelen of dreigen. Het kabinet heeft in deze contacten, zo ook met de Turkse ambassadeur in Nederland, met klem gevraagd afstand te nemen van geweld en intimidatie en verdere escalatie te voorkomen. Het kabinet verwacht van betrokken organisaties waaronder de Turks religieuze stromingen en organisaties (TRSO’s) dat ze dit niet alleen met woorden maar ook met daden laten zien.
Het kabinet doet hierbij opnieuw een klemmend beroep op iedereen om de rust in de Turks-Nederlandse gemeenschap te bewaren en verdere escalatie te voorkomen. Conflicten of spanningen waar dan ook in de wereld zijn nooit een excuus voor intimidatie, bedreigingen of vernielingen in ons land.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders