Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2015
Hierbij bied ik u aan het verslag van de bijeenkomst van de OVSE-ministers van Buitenlandse Zaken die plaatsvond op 3–4 december jl. in Belgrado, voorafgegaan door een informeel diner op 2 december jl. Deze Ministeriële Raad (MR) werd bijgewoond door meer dan 40 Ministers uit de 57 deelnemende Staten van de OVSE. Dit bood de mogelijkheid tot directe dialoog. Op 4 december waren ook de partnerlanden van de OVSE alsmede de partnerorganisaties aanwezig.
Verloop van de MR
De aandacht ging dit jaar in eerste instantie uit naar de recente terroristische aanslagen (MR vond plaats daags na de aanslag in San Bernardino). Terrorisme, en met name ISIS, werd de grootste bedreiging van de internationale veiligheid genoemd. Terrorismebestrijding, maar ook andere internationale vraagstukken zoals migratie, vergen internationale samenwerking op basis van een gezamenlijke en alomvattende («comprehensive») aanpak. De OVSE als belangrijke regionale veiligheidsorganisatie (met drie alomvattende veiligheidsdimensies) moet hierbij een rol spelen. Ook het belang van samenwerking met de verschillende partnerlanden werd onderstreept.
Tevens werd alom stilgestaan, hoewel minder prominent dan voorgaand jaar, bij de crisis in en rondom Oekraïne. De OVSE werd geprezen om haar belangrijke rol in Oekraïne onder meer met de inzet van de Special Monitoring Mission (SMM) en het coördineren van de Trilaterale Contactgroep (TCG). Daarnaast werd opgeroepen de Min sk-akkoorden volledig te implementeren.
Ondanks de hierboven omschreven intentie om samen te werken, hadden de huidige gepolariseerde verhoudingen en dientengevolge onbuigzame houdingen van een aantal landen, een duidelijke uitwerking op de Ministeriële Raad waardoor de uitkomst van deze MR conform de verwachtingen geen doorbraak heeft opgeleverd.
Nederlandse interventie
De Nederlandse interventie was gericht op het benadrukken van het belang van de OVSE als platform voor dialoog en samenwerking; het is belangrijk dat de OVSE die rol blijft vervullen juist in de huidige tijden dat de veiligheidsstructuren in Europa, en directe omgeving, onder druk staan. Hedendaagse (internationale) vraagstukken vragen om een gezamenlijke aanpak. De organisatie heeft de structuren en het instrumentarium hiervoor. In dit kader is door Nederland steun en waardering uitgesproken voor het werk van de OVSE SMM en voor de ODIHR-verkiezingswaarnemingsmissies. De bestaande OVSE-instrumenten dienen te worden ingezet om de vertrouwensbasis te herstellen, inclusief op het gebied van wapenbeheersing, zoals herziening van het Weens Document.
Naar aanleiding van de kritiek op de autonome instellingen van de OVSE (Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR), Hoge Commissaris voor Nationale Minderheden (HCNM), Vertegenwoordiger voor Vrijheid van Media (RFoM)), sprak Nederland steun uit voor de instellingen en benadrukte dat er niet getornd mag worden aan de mandaten die immers op de kernbeginselen van de OVSE zijn gebaseerd. Nederland vroeg tevens aandacht voor mensenrechten en refereerde aan de «civil society conference» en marge van de MR waar was gebleken dat in 2015 de situatie van mensenrechten en mensenrechtenverdedigers in de OVSE-regio (verder) waren ingeperkt. Ten slotte noemde Nederland de noodzakelijke realisatie van rechtspersoonlijkheid voor de OVSE conform ook de motie-Schrijver.
Verklaringen
De onderhandelingen over diverse verklaringen verliepen door de gepolariseerde verhoudingen moeizaam. Het bleek ook dit jaar niet mogelijk om tot een politieke verklaring te komen. Zoals verwacht kon, door de tegenovergestelde visies op aard en oorzaken van de crisis, ook geen consensus worden bereikt over een verklaring over Oekraïne. Na lange en moeizame onderhandelingen is uiteindelijk overeenstemming bereikt over vijf verklaringen/besluiten o.a. over terrorismebestrijding en over voorkomen en bestrijden van extremisme en radicalisering. Nederland heeft zich hard gemaakt voor het noemen van het belang van het respecteren van mensenrechten in deze verklaringen.
Voor het eerst sinds 2012 werden geen besluiten/verklaringen in de derde (menselijke) dimensie overeengekomen. Zoals verwacht werden de discussies en onderhandelingen in deze dimensie gedomineerd door de moeizame verhoudingen tussen de deelnemende Staten van de OVSE in het algemeen en op mensenrechtenterrein in het bijzonder.
Autonome instellingen
Een onderwerp dat regelmatig opkwam was de rol van de autonome OVSE-instellingen (ODIHR, RFoM en HCNM) die steeds meer onder vuur komen te liggen. Vele deelnemende Staten spraken in hun interventie steun uit voor de autonome instellingen. Ook Nederland heeft waardering en steun uitgesproken voor het werk van de OVSE-veldmissies en autonome instellingen. Nederland zal zich blijven inspannen om te waarborgen dat de autonome instellingen hun (belangrijke) rol goed kunnen vervullen. En marge van de MR heb ik gesproken met de directeur van ODIHR en met de OVSE-Vertegenwoordiger voor mediavrijheid (RFoM) en benadrukt dat Nederland zich blijft inzetten voor de werkzaamheden van ODIHR en RFoM, en voor het waarborgen van de autonomie van de instellingen (uiteraard ook voor HCNM).
Panel van Eminente Personen
De voorzitter van het Panel van Eminente Personen, Wolfgang Ischinger, gaf en marge van de MR een toelichting op zijn eindrapport «Back to Diplomacy». Het Panel komt met aanbevelingen die beogen de vastgelopen dialoog weer gaande te krijgen en, door middel van het hervinden van verloren gegaan vertrouwen, de OVSE in al haar dimensies weer productief te krijgen. Sommige daarvan kan het Kabinet verwelkomen, zoals het heractiveren van de NAVO-Rusland Raad en het opzetten van een mechanisme om militaire incidenten te voorkomen. Andere voorstellen lijken te zullen botsen op het thans nog voortdurende wantrouwen; zo pleit het eindrapport voor een betere beoordeling van implementatie van verplichtingen op humanitair gebied. Dat lijkt te miskennen dat die implementatie juist uitblijft omdat bepaalde landen het acquis van de organisatie op dit gebied niet meer volledig onderschrijven. Het eindrapport biedt derhalve niet steeds pasklare oplossingen – en dat was gegeven de omstandigheden ook niet te verwachten – maar biedt inspiratie voor verdere discussie over Europese veiligheid, welke onder Duits voorzitterschap in 2016 zal worden voortgezet. Nederland is van oordeel dat het rapport nuttige uitgangspunten biedt om een aantal veiligheidsvraagstukken in Europa te adresseren.
Parallelle activiteit
Parallel aan de MR vond een bijeenkomst plaats van het maatschappelijk middenveld («civil society»). Deze bijeenkomst werd mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van Nederland. Belangrijkste conclusie van de bijeenkomst was dat de situatie van de mensenrechten en van de mensenrechtenverdedigers in de OVSE-regio nog steeds verslechtert. De aanbevelingen van de bijeenkomst zijn aangeboden aan het huidige en inkomende OVSE-voorzitterschap (respectievelijk Servië en Duitsland).
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders