Gepubliceerd: 15 september 2015
Indiener(s): Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34300-V-2.html
ID: 34300-V-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

1.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

2

     

2.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1)

Leeswijzer

3

     

2)

Beleidsagenda

6

     
 

Tabel beleidsdoorlichtingen

25

 

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

27

3)

Artikelen

29

 

• Artikel 1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

29

 

• Artikel 2. Veiligheid en stabiliteit

32

 

• Artikel 3. Europese samenwerking

38

 

• Artikel 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

43

 

• Artikel 5. Geheim

50

 

• Artikel 6. Nominaal en Onvoorzien

51

 

• Artikel 7. Apparaat

52

     

BIJLAGEN

55

1.

Verdiepingshoofdstuk

55

2.

Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2014/2015

60

3.

Subsidieoverzicht

69

4.

Evaluatie- en onderzoeksoverzicht

72

5.

Lijst van afkortingen

74

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2016 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten vormen samen de Rijksbegroting voor het jaar 2016. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2016.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2016 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Deze leeswijzer gaat in op de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.

Algemeen

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustasius en Saba). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Groeiparagraaf

De opzet van de beleidsartikelen is ten opzicht van de begroting 2015 verder in lijn gebracht met de uitgangspunten van «verantwoord begroten». Hierbij is met name aandacht besteed aan de presentatie van de instrumenten in de budgettaire tabellen, waarbij de toelichtingen bij de financiële instrumenten zoveel mogelijk zijn gericht op de concrete beleidsinzet van de betreffende instrumenten.

Beleidsagenda

De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het buitenlandbeleid van de regering. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel van de beleidsdoorlichtingen en de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de Memorie van Toelichting 2015. Hierbij zijn de mutaties vanaf 2016 toegelicht. Voor het jaar 2015 zijn deze eerder al benoemd in de eerste suppletoire begroting 2015.

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de volgende onderdelen per begrotingsartikel verder uitgewerkt:

A: Algemene doelstelling

Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel) met een korte toelichting.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren.

Volgens het uitgangspunt van verantwoord begroten zijn er alleen kwantitatieve indicatoren bij resultaatverantwoordelijkheid. Een indicator onderbouwt de resultaatverantwoordelijkheid van de Minister op het gebied van de consulaire dienstverlening (beleidsartikel 4). Op de overige beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken heeft de Minister een stimulerende of financierende en in sommige gevallen een regisserende rol. De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken zijn dan ook beperkt. Kenmerkend is de internationale context waarin veel spelers en factoren de doelbereiking beïnvloeden. Vaak is er een gezamenlijke inspanning waarbij het weinig zinvol is (een deel van) de resultaten toe te rekenen aan Nederland, dat een deel van de inputs heeft verzorgd. Kwaliteitsbewaking van de beleidsuitvoering vindt plaats door middel van periodieke beleidsdoorlichtingen.

C: Beleidswijzigingen

Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw regeringsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het kamerstuk.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

In het kader van «verantwoord begroten» wordt rijksbreed de financiële inzet op instrumentniveau gepresenteerd. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting worden gestart en dan duidelijk wordt via welk instrument financiering plaats vindt. De instrumenten worden alleen voor het vorig – en huidig begrotingsjaar opgenomen. Voor het overzicht van de financiële instrumenten is met ingang van vorig begrotingsjaar een directe aansluiting gezocht met de interne ramingssystematiek. Hierdoor is het gedurende het jaar beter mogelijk om de mutaties bij de tussentijdse begrotingsmomenten weer te geven. Met ingang van dit jaar is de titel van ontvangstartikel 3.10 is gewijzigd in «Diverse ontvangsten EU».

D2: Budgetflexibiliteit

Op artikelniveau wordt aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. In dit onderdeel wordt, indien nodig, een kwalitatieve toelichting gegeven.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Hierin wordt per artikelonderdeel inzicht geboden in de financiële instrumenten, zoals in de tabel onder D zijn opgenomen.

Overige onderdelen van de begroting

Na de vier beleidsartikelen volgen de drie niet-beleidsartikelen en het verdiepingshoofdstuk. De niet-beleidsartikelen zijn het verplichte artikel 5 «geheim», artikel 6 «nominaal en onvoorzien» waarin de non-ODA macro-mutaties (zoals loon- en prijs indexatie) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) staan opgenomen en artikel 7 «apparaat» waarin een splitsing is aangebracht tussen personele- en materiële uitgaven. Ten slotte volgen vijf bijlagen: het verdiepingshoofdstuk geeft informatie over de budgettaire begrotingsaansluiting tussen de ontwerpbegroting 2015 en die van 2016, de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer, het subsidieoverzicht, de evaluatie- en onderzoekstabel en de lijst met afkortingen.

De relatie met de HGIS-nota

De HGIS omvat naast de uitgaven van Buitenlandse Zaken ook buitenlanduitgaven van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De nota over de HGIS bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren.

2. BELEIDSAGENDA 2016

Een structureel veranderde wereld

«It is always wise to look ahead, but difficult to look further than you can see.» Met deze woorden schetste Winston Churchill de uitdaging waar we elke dag voor staan: uit het nu die ontwikkelingen destilleren die cruciaal zijn voor de besluiten die we moeten nemen over onze toekomst. Bepaald geen eenvoudige opgave, toen niet en nu niet. Niettemin belette dit Churchill niet om scherp te zien hoe de ontwikkelingen in zijn tijd hun schaduwen vooruit wierpen. En het belette hem niet om in te zien dat structurele maatregelen noodzakelijk waren om kernwaarden van democratie en rechtsstaat te beschermen tegen nieuwe uitdagingen.

De wereld is structureel veranderd. Geleidelijke evolutie en radicale verandering ontmoeten elkaar en creëren een nieuwe realiteit die direct gevolgen heeft voor onze veiligheid, onze waarden, onze welvaart en onze manier van leven. Het Nederlandse internationale beleid dient op deze uitdagingen te reageren en te anticiperen op basis van geloof in de kracht van onze waarden, met vertrouwen in de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving en met de overtuiging dat we beschikken over diverse middelen om deze uitdagingen internationaal aan te gaan.

Nieuwe machtsverhoudingen

Structurele verschillen, bijvoorbeeld in economische groei hebben in de afgelopen jaren geleid tot nieuwe machtsverhoudingen in de wereld. De onstuimige groei in opkomende economieën, met name in China, heeft geleid tot een brede stijging van welvaart en daling van armoede in de wereld. De nieuwe economische machten hebben in toenemende mate de behoefte om hun nieuwe status ook om te zetten in politieke en soms militaire macht. Zij claimen, soms assertief, hun rol binnen mondiale en regionale veiligheidsarrangementen, zonder daarbij direct bereid of in staat te zijn verantwoordelijkheid te nemen voor het garanderen van stabiliteit en veiligheid van anderen. De post-1945 wereldorde met haar instituties wordt niet meer per definitie geaccepteerd, zeker niet als binnen dit systeem geen echte herijking van relatief gewicht plaatsvindt. In de contouren van een nieuwe wereldorde neemt de westerse invloed in relatieve termen af. Ook voor Nederland geldt dat het zich moet heroriënteren op zijn positie binnen deze dynamiek. Dat is des te meer noodzakelijk omdat deze instituties cruciaal zijn voor het bewaken en verdedigen van universele waarden en als mondiaal platform voor het vinden van nieuwe oplossingen voor globale uitdagingen zoals klimaatverandering, ongelijkheid en bijvoorbeeld het scheppen van voorwaarden voor een vrij en open internet.

Structurele veiligheidsuitdagingen

Deze tectonische verschuivingen dragen bij aan wrijving op de breuklijnen van de wereld. Het meest evident en relevant voor Nederland zijn de oplaaiende conflicten in de ring rond Europa. Deze instabiliteit zal niet van vandaag op morgen verdwijnen. Tegenstellingen lijken zich eerder te verscherpen en vertonen kenmerken die we herkennen uit eerdere tijden. Patronen van conflict en samenwerking wisselen elkaar af, zijn onvoorspelbaarder geworden en ideologischer getint. «Narratives» spelen een belangrijke rol. Quick fixes bestaan niet voor de crises van nu: we moeten rekening houden met een langere periode van geopolitieke turbulentie en onzekerheid. En langere tijd, in internationaal verband, hard werken aan blijvende oplossingen voor de brandhaarden om ons heen.

Op de oostflank een assertief Rusland dat zich niet wenst neer te leggen bij nieuwe realiteiten op haar flanken en dat met de annexatie van de Krim de relatie met Europa fundamenteel heeft veranderd. De Russische opstelling sindsdien wijst erop dat er een nieuwe situatie is ontstaan die vraagt om een structureel antwoord. Trans-Atlantische en Europese solidariteit – van sancties tot «readiness action plan» – vormen de kern van een vastberaden opstelling gericht op het verdedigen van onze waarden. Tegelijkertijd blijft het cruciaal om diplomatieke kanalen open te houden.

Op de zuidflank trekken terroristische groeperingen nieuwe grenzen en heeft de ineenstorting van oude regimes gezorgd voor ongekende fragmentatie en chaos. De ideologische aantrekkingskracht en militaire successen van ISIS worden gevoed door lokale conflicten, waaronder de oorlogen in Syrië, Irak en Jemen. Het tegengaan van deze dynamiek vraagt om effectieve bestrijding van ISIS en het tegengaan van grootschalige schendingen van mensenrechten door die organisatie, maar ook om politieke en diplomatieke oplossingen voor conflicten in de regio.

Zowel op de oost- als de zuidflank tarten nieuwe vormen van oorlogsvoering bestaande ordening en antwoorden op agressie. Hybride dreigingen, terroristische groeperingen, het gebruik van proxies door staten en cyberdreigingen zetten onze veiligheid onder druk, vormen een bedreiging voor mensenrechten en internationaal recht en vragen daarom om een principiële, maar tegelijk ook flexibele inzet van onze diplomatie, ons mensenrechtenbeleid en de inzet van ons buitenlandinstrumentarium.

Interne veiligheid = externe veiligheid

Allereerst is daar de instabiliteit in de ring rond Europa die meer is dan onveiligheid achter onze horizon: de effecten dringen zich direct en indirect op in onze eigen maatschappij. Conflicten brengen vluchtelingenstromen met zich mee die in eerste instantie ontwrichtend zijn voor de regio zelf, maar ook hun uitstraling hebben naar de Europese Unie. Terrorisme nestelt zich als onderling wantrouwen in onze eigen samenlevingen en corrodeert sociale cohesie. Het internet wordt in het kader van terrorisme ook misbruikt voor misleiding, radicalisering, recrutering en fondsenwerving.

Dit alles raakt direct en indirect aan de veiligheid en welvaart in Nederland en Europa. Maar er staat meer op het spel. Onze vrijheden en onze waarden van democratie, mensenrechten en pluralisme staan toenemend onder druk. Nederland kan deze nieuwe uitdagingen niet alleen het hoofd bieden. Samenwerking met onze bondgenoten, binnen en buiten Europa, is essentieel. Realisme en idealisme zijn in de Nederlandse buitenlandse politiek aan elkaar verbonden. Natuurlijk is bescheidenheid geboden over de impact die we als relatief klein land kunnen hebben. Van onze machtspositie moeten we het niet hebben. Toch kunnen we wel degelijk onze invloed aktief uitoefenen, mits we prioriteiten stellen.

Rol van Nederland

Een structureel veranderende wereld vraagt om keuzes en innovatief gebruik van de bestaande middelen. Daarbij zal Nederland alle zeilen bij moeten zetten om invloed uit te oefenen op de ontwikkelingen om ons heen en Nederlandse belangen veilig te stellen. Buitenlands beleid is cruciaal en daarbij hoort een actieve diplomatie, een assertief veiligheids- en 3D-beleid en een krachtige economische en ontwikkelingspolitiek.

Als het water ons naar de lippen stijgt, kunnen we niet enkel volstaan met het ophogen van onze dijken – nationale maatregelen noodzakelijk voor verdediging van grondgebied en rechtstaat – maar moeten we actief proberen om ook de stijging van het waterpeil elders in de wereld tegen te gaan. Daarom zet de Nederlandse diplomatie zich in om duiding te geven aan internationale ontwikkelingen, om positie te bepalen en om te komen tot een veiliger, rechtvaardiger en toekomstbestendiger wereld.

Vanuit die gedachte zet onze diplomatie in op versterking en vergroting van onze invloed binnen instituties die de hoeksteen vormen van onze economie en veiligheid, waaronder de VN, de EU, de NAVO en de OVSE. Daarbij is duidelijk dat al deze instituties zelf aan verandering onderhevig zijn. Het kan dus geen «business-as-usual» zijn. De Nederlandse inzet op een sterke internationale rechtsorde blijft belangrijk in het verlengde van onze positie als relatief klein, open en daarmee kwetsbaar land. Multilaterale samenwerking en versterking van de internationale rechtsorde zijn in deze onrustige tijden belangrijker dan ooit tevoren. Nederland is als handelsnatie nadrukkelijk gebaat bij goede internationale afspraken, bij vrije handelsroutes en een stabiel en duurzaam wereldhandelssysteem. Daarbij zet Nederland actief in op economische dienstverlening aan Nederlandse bedrijven in het buitenland, om de Nederlandse wereldwijde economische belangen te waarborgen en te versterken. Economische dienstverlening blijft een van de speerpunten van de Nederlandse diplomatie.

Mede om deze reden is het Koninkrijk der Nederlanden kandidaat voor een zetel in de VN Veiligheidsraad (VNVR) voor de periode 2017–2018. De VNVR is het belangrijkste orgaan voor de handhaving van vrede en veiligheid in de wereld. De kandidatuur is zeker nog geen gelopen race. In Italië en Zweden heeft Nederland twee sterke concurrenten. Nederland voert een actieve campagne gericht op partnerschap in vrede, rechtvaardigheid en ontwikkeling. In juni 2016 zullen de lidstaten van de VN uit deze drie kandidaten twee tijdelijke leden van de VN-Veiligheidsraad kiezen.

Daarnaast wil Nederland investeren in nieuwe coalities en verbanden, zowel met staten als met private partijen en civil society, om bij de oplossing van mondiale problemen een sterke Nederlandse inbreng te realiseren. In klimaat- en energiediplomatie, maar ook internet governance zet Nederland in op het betrekken van staten, private partijen en het maatschappelijk middenveld. Nederland heeft de ambitie om in de frontlinie mee te doen, met innovatieve ideeën, maar ook door de bereidheid te tonen om onze diplomatieke en militaire capaciteiten in te zetten, wanneer dat nodig is voor de verdediging van de internationale rechtsorde.

We hebben de instrumenten van buitenlands beleid hervormd en aangescherpt zodat ze passen bij de diplomatie van vandaag. Ten eerste een moderne diplomatieke dienst, die wereldwijd inzetbaar is voor het signaleren van veranderingen en die flexibel kan inspelen op nieuwe kansen. Ten tweede een krijgsmacht die zijn grote waarde bewijst bij het verdedigen van onze nationale veiligheid en bij crisisbeheersingsoperaties in den vreemde waaronder bij vredesoperaties zoals die in Mali. Ten derde een diplomatieke dienst die met actieve economische dienstverlening de economische belangen van Nederland en Nederlandse bedrijven behartigt en waarborgt. En natuurlijk met een gemoderniseerd beleid voor ontwikkelingssamenwerking dat essentieel is voor de aanpak van grondoorzaken van conflicten en het komen tot duurzame oplossingen. Met een geïntegreerde inzet van dit instrumentarium, inclusief de inlichtingendiensten, kan Nederland een verschil maken, vooral als we samen optrekken met onze partners binnen en buiten Europa. Zoals de motie Van der Staaij aantoont, is aandacht voor de kwaliteit en inzetbaarheid van deze capaciteiten cruciaal.

Voor de versterkte inzet op veiligheid en stabiliteit, met name in de ring rond Europa, contraterrorisme, mensenrechten en cyber worden binnen de begroting middelen vrijgemaakt. Concreet gaat het daarbij om EUR 6 miljoen extra budget voor het Stabiliteitsfonds van waaruit programma’s zullen worden gefinancierd op het gebied van conflictpreventie, early warning, geïntegreerd beleid op het gebied van vrede en veiligheid en voor initiatieven op het gebied van internationaal recht en cyber. In het licht van de toegenomen instabiliteit wordt het Veiligheidsfonds in 2016 verhoogd met EUR 1 miljoen ten behoeve van onvoorziene uitgaven op veiligheidsgebied. Daarnaast heeft de regering extra financiële middelen beschikbaar gesteld voor de bestrijding van terrorisme, met name het tegengaan van Foreign Terrorist Fighters en het bevorderen van het tegengeluid en van deradicaliseringsprogramma’s in het buitenland, alsmede het bijdragen aan internationale terrorismebestrijdingsfora. Voorts wordt het Mensenrechtenfonds verhoogd met EUR 1,5 miljoen. Op het terrein van cyber worden tenslotte financiële middelen ter beschikking gesteld voor het secretariaat van het Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) dat in Den Haag wordt gevestigd.

In het kader van de motie Van der Staaij is afgesproken dat als onderdeel van het meerjarig perspectief ook zal worden gekeken naar de diplomatieke en OS-instrumenten die in het kader van de geïntegreerde benadering nodig zijn om te komen tot duurzame oplossingen.

Hieronder wordt nader ingegaan op de accenten in het begrotingsjaar 2016. De begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dienen in nauwe samenhang te worden bezien. Daarnaast komt de inzet op het Nederlands buitenlandbeleid tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking, die de rijksbrede onderlinge samenhang illustreert en de samenwerking en afstemming tussen de betrokken ministeries bevordert.

Allereerst wordt ingegaan op het Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie aangezien dit een belangrijk speerpunt is gedurende de eerste helft van 2016. Vervolgens wordt ingegaan op de drie prioritaire thema’s van de begroting van Buitenlandse Zaken 2016 en hun beleidsimplicaties te weten: Veiligheid (human security), Rechtvaardigheid en Toekomstbestendigheid.

1. Voorzitterschap Raad van de Europese Unie

In deze veranderende wereld zal Nederland voor het eerst sinds 2004 voorzitter zijn van de Raad van Ministers van de Europese Unie, in de eerste helft van 2016. De rol van het voorzitterschap is sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in december 2009 veranderd. De Europese Raad en de Raad Buitenlandse Zaken hebben een vaste voorzitter, en het Europees parlement is een volwaardig medewetgever geworden. De werkzaamheden van het voorzitterschap bestaan in belangrijke mate uit het verder brengen van de lopende (wetgevings)agenda. De rol van het voorzitterschap is vooral die van een betrouwbare en efficiënte bemiddelaar die compromissen smeedt tussen de 28 lidstaten en tussen Raad, Commissie en Europees parlement. Dat neemt niet weg dat Nederland eigen ambities heeft en accenten legt. Bij het aankoersen op concrete resultaten in de lopende wetgevingsagenda kiest het kabinet voor «hoofdzaken», «innovatieve groei en banen» en «verbinding» als uitgangspunten.

Een Unie die zich richt op hoofdzaken en die waarde toevoegt aan wat lidstaten zelf kunnen en moeten doen. Het kabinet zal zich blijven inzetten voor verbetering van de kwaliteit, de vereenvoudiging en uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving en, waar mogelijk en nodig, vermindering van administratieve lasten en kosten. Leidend daarbij zijn de vijf prioriteiten zoals vastgelegd in de «Strategische Agenda voor de Unie in tijden van verandering» van de Europese Raad zoals verwerkt in het werkprogramma van de Commissie:

  • 1. Een Unie van banen, groei en concurrentievermogen. Op grond van deze prioriteit zal worden aangestuurd op verdere verdieping van de interne markt (digitaal, energie & diensten), een investeringsagenda, stabilisatie en groei door een solide en veerkrachtige Economische en Monetaire Unie en sterkere governance in de Eurozone en het stimuleren van onderzoek en innovatie. Ook zal de inkomsten- en uitgavensystematiek van het «Meerjarig Financieel Kader» pro-actief geagendeerd worden.

  • 2. Een Unie die alle burgers beschermt en activeert. Hieronder valt de bestrijding van jeugdwerkloosheid, belastingontwijking en sociale dumping en schijnconstructies als het gevolg van vrij verkeer van werknemers.

  • 3. Naar een Energie Unie met een toekomstgericht klimaatbeleid. De Unie maakt zich sterk voor betaalbare energie voor bedrijven en burgers, energiezekerheid en duurzame energie.

  • 4. Een Unie van vrijheid, veiligheid en recht. Ook zal aandacht worden besteed aan rechtsstatelijkheid in de EU. Daarbij wordt ingezet op beter beheer van alle aspecten van migratie, het voorkomen en bestrijden van (cyber)misdaad en terrorisme en verbeterde justitiële samenwerking tussen lidstaten.

  • 5. De Unie als sterke mondiale speler. Hiertoe richt de Unie zich o.m. op het stimuleren van stabiliteit, welvaart en democratie in de ring van instabiliteit rondom de Unie en wordt gezamenlijk opgetrokken met strategische partners. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap zal een nieuwe brede EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie worden voorbereid. Nederland zet in op een geïntegreerde benadering, mensenrechten en ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) van de de EU. Ook zal Nederland aandacht hebben voor herziening van het brede Europees nabuurschapsbeleid.

Een innovatieve Unie gericht op groei en banen. Het is onacceptabel dat 25 miljoen Europese burgers op dit moment geen werk hebben. Bestaande regels beperken innovatieve bedrijven. Het creëren van omstandigheden voor groei, zodat mensen weer aan het werk kunnen en het Nederlandse verdienvermogen zich krachtig ontwikkelt, is dan ook een belangrijke prioriteit. Daarvoor is een breed scala aan beleid en instrumenten nodig. Verstandig begrotingsbeleid en structurele hervormingen, de investeringsagenda van de Commissie, het stimuleren van innovatie, het vediepen van de Interne Markt en het werken aan een «Better Governance» agenda zijn daar belangrijke voorbeelden van.

Een Unie die verbindt. Het is belangrijk dat burgers inzicht hebben in hetgeen de Europese Unie doet, daarbij betrokken zijn, er invloed op kunnen uitoefenen en zich ermee kunnen identificeren. Het kabinet hecht daarom aan een sterkere rol van nationale parlementen, het verder ontwikkelen van het Europees burgerinitiatief, het aanhalen van de relaties met het Europees parlement in het kader van het voorzitterschap, de «better regulation» agenda en versterking van parlementaire betrokkenheid bij de EMU. Het voorzitterschap is ook een goede gelegenheid om Nederlanders op een toegankelijke en aansprekende wijze meer te betrekken bij de EU.

Steun voor het Europese project is geen gegeven. De onvrede van burgers klonk door in de resultaten van de Europese verkiezingen vorig jaar, maar is ook te zien in de opkomst van regionale bewegingen op verschillende plaatsen in Europa. De gecompliceerde onderhandelingen met Griekenland en speculaties over een Brits «nee» tegen Europa in een referendum laten zien dat de eenheid en stabiliteit van de EU en de eurozone steeds vereende inspanningen vergt. Het is belangrijk Europa juist nu bij elkaar te houden. Alleen gezamenlijk kunnen we de grote uitdagingen binnen en buiten onze grenzen het hoofd bieden.

2. Veiligheid, Rechtvaardigheid en Toekomstbestendigheid

De Europese agenda sluit goed aan bij de beleidsprioriteiten van het buitenlands beleid.

I Veiliger: Human Security

De internationale veiligheidssituatie vereist goede aandacht van de Nederlandse regering.

Veiliger betekent structurele uitdagingen ook met structurele antwoorden aangaan, het indammen van de directe gevolgen en het aanpakken van de oorzaken, inzet op versterken van trans-Atlantische solidariteit en daar waar nodig diplomatieke en militaire capaciteiten inzetten om bedreiging van internationale rechtsorde een halt toe te roepen.

Nieuwe vormen van oorlogsvoering, waarbij de staat niet langer de vanzelfsprekende bezitter van het machtsmonopolie is, noch de verantwoordelijkheid kan of wil nemen voor de handhaving van de rechtsstaat, vragen om een aanpak die zich zowel richt op staten als op het versterken van Human Security. De bescherming van individuele veiligheid als basis voor de veiligheid van staten en, bij extensie, het internationaal systeem. De veiligheid van Nederland en Nederlandse ingezetenen is verbonden met de veiligheid elders in de wereld, met name in de ring rond Europa.

In de antwoorden op de geschetse uitdagingen maakt Nederland heldere keuzes, waarbij Nederland zich richt op zowel statelijke actoren als niet-statelijke kanalen. Dat leidt tot een andere inzet van middelen, zoals bijvoorbeeld binnen het Stabiliteitsfonds en intensiveringen op het gebied van terrorismebestrijding (vanuit het contraterrorismepakket) en cyber.

Een actief buitenland-, veiligheids- en defensiebeleid is van wezenlijk belang voor de strategische belangen van Nederland. Een integrale benadering staat hierbij voorop. Het kabinet maakt daarom, in het kader van de motie Van der Staaij, middelen vrij voor versterking van de inzetbaarheid van de krijgsmacht. Daarnaast intensiveert het Kabinet ook in crisisbeheersingsoperaties. In het kader van de geïntegreerde benadering zijn ten behoeve van de diplomatieke en OS instrumenten binnen het buitenlandbeleid nadere accenten gelegd op bijvoorbeeld het Stabiliteitsfonds en Veiligheidsfonds.

De inhoudelijke beleidsmix bevat de volgende elementen:

1. Hernieuwde aandacht voor veiligheid en defensie: NAVO en EU

De toegenomen instabiliteit in het oosten dwingt Nederland om samen met NAVO- en EU-partners te investeren in de capaciteiten en inzetbaarheid, alsmede in de respons op nieuwe vormen van oorlogsvoering.

Tijdens de Top in Wales in september 2014 zijn afspraken gemaakt over de koerswijziging die NAVO op dit moment implementeert, in de vorm van het readiness action plan. NAVO moet sneller in staat zijn op dreigingen vanuit iedere windrichting te kunnen reageren. Niet alleen in het militaire domein zijn daarvoor aanpassingen nodig, maar ook in de politieke besluitvorming. Voor snelle inzet van militaire eenheden – eventueel in het kader van de collectieve verdediging – is ook snelle besluitvorming nodig. Het oefenen van deze politieke besluitvorming verdient daarom aandacht. De hedendaagse dreigingen hebben een diffuus karakter waarbij duiding – en het beschikken over dezelfde informatie – belangrijker is geworden. Early warning en betere situational awareness zijn randvoorwaardelijk voor een betere en snellere en eenduidige duiding. Nederland pleit voor intensievere samenwerking tussen de EU en de NAVO op deze terreinen vanuit de realisatie dat de dreigingen die op Europa afkomen, veelal een gecombineerde inzet van NAVO en EU vergen. Daarnaast blijft Nederland zich actief inzetten voor wapenbeheersing en non-proliferatie.

Nederland zal zich inzetten voor een krachtiger GVDB met het oog op de grote Europese verantwoordelijkheid. Het kabinet zet in op het bevorderen van een samenhangende inzet van instrumenten (GBVB, GVDB en extern beleid) en middelen, alsmede het verbeteren van samenwerking tussen de EU-instellingen en met bijvoorbeeld de NAVO, om de legitimiteit en effectiviteit van het extern optreden te versterken. In nauwe samenwerking met de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenland en Veiligheidsbeleid, EU-lidstaten en partners zal deze benadering tot uitdrukking kunnen komen op het terrein van nieuwe dreigingen (zoals hybride dreigingen, cyber security, contraterrorisme) en crisisbeheersing. Dit moet ook zijn beslag krijgen in de nieuwe brede EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie die tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap zal worden afgerond. Voor wat betreft de verdere ontwikkeling van het militaire instrumentarium en de inzetbaarheid van Europese militaire eenheden zal het kabinet zich inspannen om defensiesamenwerking met andere landen en in zowel EU- als NAVO-kader te helpen verdiepen en minder vrijblijvend te maken, en ook op dat terrein helpen de rol van nationale parlementen beter in kaart te brengen.

2. Openhouden van communicatie: OVSE

De OVSE is de multilaterale organisatie in Europa waar de dialoog kan worden gevoerd over Europese veiligheid met alle betrokken landen. Het feit dat één van de deelnemende staten de Helsinki-principes met voeten heeft getreden maakt deze dialoog moeizaam, maar niet minder relevant. Nederland wil dit kanaal ten volle blijven benutten. De OVSE speelt in Oekraïne een cruciale rol met de speciale monitoringmissie welke door alle strijdende partijen is geaccepteerd. Nederland steunt deze missie. Voorts speelt de OVSE een coördinerende rol in de Trilaterale Contact Groep (OVSE/Oekraïne/Rusland) en de gerelateerde werkgroepen inzake veiligheids-, politieke, economische en humanitaire onderwerpen. Het ontbreken van rechtspersoonlijkheid voor de OVSE vraagt in het licht van deze operationele rol van de OVSE nieuwe aandacht.

3. Tegengaan van Foreign Terrorist Fighters

Terrorisme is bij uitstek een voorbeeld van de verwevenheid van interne en externe veiligheid. Conflicten, terrorisme en extremisme ver van onze grenzen leiden tot zodanige radicalisering in Nederland, dat jongeren uitreizen naar conflictgebieden.

Nederland zet zich internationaal in om de vicieuze cirkel van radicalisering te doorbreken. Deze begint bij lokale conflicten die een voedingsbodem kunnen zijn voor radicalisering en terrorisme. De instabiliteit die daaruit volgt leidt tot nieuwe voedingsbodems. Deze vicieuze cirkel moet worden doorbroken. Dat doen we door in goede samenwerking met andere landen in te zetten op aanpak van terroristische groeperingen, bestrijding van stromen van foreign terrorist fighters en het tegengaan van radicale ideologie die aanzet tot geweld.

Als lid van de anti-ISIS coalitie zet Nederland, naast de militaire inspanningen, in op verbetering van uitwisseling van informatie over foreign fighters, waaronder door gebruikmaking van INTERPOL/EUROPOL mechanismen. Daardoor ontstaat een beter inzicht in recruteringsprocessen en reisroutes zodat landen individueel of gezamenlijk (EU) maatregelen m.b.t. grenscontroles kunnen nemen.

Als nieuw gekozen covoorzitter van het Global Forum for Counter Terrorism (GCTF) krijgt Nederland een leidende rol bij tot standkoming van GCTF maatregelen op het gebied van Countering Violent Extremism (CVE), Foreign Terrorist Fighters (FTF), detentie en re-integratie en bestrijding van terrorisme binnen de kaders van de Rule of Law.

Het tegengaan van radicalisering begint op lokaal niveau. Daarom maakt Nederland middelen vrij om gerichte interventies te kunnen plegen daar waar radicalisering de kop opsteekt. De nadruk ligt daarbij op de rol van vrouwen, jeugd en werkgelegenheid, en het versterken van de dialoog over de lokale veiligheidsketen met de bevolking. Daarbij zal actief de koppeling worden gezocht met OS-programma’s. Zo kan ontwikkelingssamenwerking door het bieden van perspectief aan – voor radicalisering – kwetsbare groepen bijdragen aan het wegnemen van voedingsbodems.

Bij de ontwikkeling en versterking van een tegengeluid ten opzichte van radicaal gedachtengoed wordt vooral ingezet op de eigen boodschap in plaats van in te gaan op propaganda van terroristische groeperingen. Dit gebeurt door lokale partnerschappen op te zetten, waarvoor financiële ruimte beschikbaar is.

Om deze inzet mogelijk te maken zullen ambassades in relevante landen personele versterking krijgen. Ook zal gekeken worden naar versterking van capaciteit bij internationale organisaties op het gebied van contraterrorisme, bijvoorbeeld door detacheringen bij de AU, IGAD, ASEAN, ECOWAS en EU/EDEO.

4. Geïntegreerde benadering

De uitdagingen waarmee Nederland wordt geconfronteerd, vergen veelal een brede aanpak die zich niet kan beperken tot een enkel spoor. Meer dan ooit is het van belang dat voor de aanpak van de problemen om ons heen wordt gekozen voor een geïntegreerde aanpak. Deels door acute symptoombestrijding te combineren met het zoeken naar langere termijn oplossingen, maar ook door binnen deze verschillende tijdsperspectieven gebruik te maken van de juiste mix van instrumenten. Daarbij zijn vanzelfsprekend de drie klassieke D’s (diplomacy, defense, development) van groot belang, maar zal in de toekomst ook meer en meer de private sector een plaats moeten krijgen. Het bedrijfsleven kan naast de inspanningen van overheden, internationale organisaties en ngo’s een belangrijke rol spelen in het creëren van omstandigheden die duurzame oplossingen bevorderen. Nederland hanteert zelf zoals bekend reeds geruime tijd een geïntegreerde benadering ten aanzien van de inzet in het kader van de bestrijding van crises in de wereld. Ook internationale organisaties als de EU, NAVO en de VN werken inmiddels meer en meer geïntegreerd aan de oplossing van de uitdagingen waarvoor de internationale gemeenschap staat. De realiteit wijst echter ook uit dat dit nog lang niet altijd vanzelfsprekend is en Nederland zal zich daarom ervoor blijven inzetten dat deze benadering ook internationaal steeds verder wordt ontwikkeld.

5. Civiele Bescherming

Bescherming van burgers is een hoofddoelstelling van VN-vredesmissies. Nederland zet daarom in op gezamenlijke Europese en Afrikaanse opleiding en training van militair en civiel middenkader, gebaseerd op de geïntegreerde benadering waarin complementaire rollen en verantwoordelijkheden centraal staan. Deze inzet is in lijn met de uitgangspunten van het High Level Independent Panel on UN Peace Operations dat juni 2015 is gepubliceerd en stelt dat politics, partnership and people centraal moeten staan. Concreet draagt Nederland bij aan training voor Minusma, UNMISS en Monusco, o.a. ook door inzet van genderadviseurs.

Daarnaast hebben de volgende regio’s en thema’s prioriteit en worden hieronder nader uitgewerkt:

De randen van Europa

Rusland/Oekraïne

Het beleid t.a.v. Rusland is er één van druk en dialoog. Schendingen van internationaal recht en soevereiniteit, zoals de illegale annexatie van de Krim en de inmenging in Oost-Oekraïne, kan Nederland niet accepteren. Dit betekent dat we een heldere lijn trekken richting Rusland en de druk hoog houden wanneer Rusland volhardt in het destabiliseren van landen in het nabuurschap van de EU. Ook ondersteunt Nederland initiatieven om tegenwicht te bieden aan Russische desinformatie, waarbij het onderzoek van de European Endowment for Democracy voor steun aan onafhankelijke Russischtalige media richting zal geven aan toekomstige Nederlandse inzet. Nederland zal ook activiteiten ontplooien ter versterking van het maatschappelijk middenveld, waarbij de mogelijkheden voor het openstellen van MATRA voor de Russische Federatie verkend zullen worden. Solidariteit met NAVO-bondgenoten is een andere belangrijke poot van het Ruslandbeleid, die tastbaar wordt gemaakt door middel van geruststellende maatregelen voor de oostelijke bondgenoten, waaronder het readiness action plan. Tegelijkertijd hecht Nederland eraan de dialoog met de Russische Federatie en de contacten met de Russische bevolking open te houden – Nederland blijft bijvoorbeeld actief in Rusland op terreinen als cultuur en innovatie. Het zwaartepunt bij de economische werkzaamheden zal vanuit de overheid verschuiven van handelsbevordering en economische samenwerking naar het begeleiden, ondersteunen en voorlichten van het al in Rusland actieve Nederlandse bedrijfsleven, waarbij contacten met de Russische overheid van geval tot geval worden ingevuld.

Duurzame stabiliteit in Oekraïne is van direct belang voor de veiligheid in Europa en daarmee ook van Nederland. Het is essentieel dat een duurzame politieke oplossing van het conflict in Oekraïne wordt bereikt, o.a. door steun voor de OVSE SMM en de rol die de OVSE speelt in het Minsk proces. Ook zet Nederland in op een krachtiger GVDB met het oog op de grotere Europese verantwoordelijkheid. Nederland levert een personele bijdrage aan de EU Advisory Mission (EUAM), een GVDB-missie die de civiele veiligheidssector adviseert op het gebied van hervormingen. In NAVO-kader geeft Nederland steun aan hervorming van de Oekraïense defensiesector. Een stabiel Oekraïne is ook alleen mogelijk indien het land wordt ondersteund bij de transitie naar een stabiele rechtsstaat en vrije markteconomie, gebaseerd op democratische waarden. Het is van belang dat er meer aandacht voor de lange termijn ontwikkeling van het land komt. Nederland wil activiteiten ontplooien die hervormingen in lijn met het Associatieakkoord bevorderen. Om effectief te zijn is goede coördinatie met andere relevante actoren nodig. Nederland wil in dat kader een coördinerende rol spelen op het terrein van de rechtsstaat door een innovatieve programmering en mogelijke uitbreiding van de pilot rechtsstatelijkheid. Daarbij zal de nadruk worden gelegd op ondersteuning van het maatschappelijk middenveld (inclusief media) bij de monitoring van de hervormingen, het investeren van de justitiebehoeften van de bevolking, corruptiebestrijding en communicatie over succesvolle projecten en ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat. Gezien de belangrijke rol van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers, zullen deze worden ondersteund vanuit MATRA en het Mensenrechtenfonds. Het kabinet verkent ook of Nederland een bijdrage kan leveren aan de private sector ontwikkeling van het land met bestaande instrumenten.

Syrië/Irak

De situatie in Syrië is complex en fluïde. Er is sprake van ernstige mensenrechtenschendingen en een lappendeken van betrokken partijen die elkaar in wisselende allianties bestrijden. Een vredesakkoord blijft ondanks regionale en internationale inspanningen moeilijk te bereiken en vereist nadere inzet. Nederland ondersteunt actief de SGVN de Mistura. In Irak blijft Nederland actief in de anti-ISIS coalitie waarmee we politiek en militair onze verantwoordelijkheid nemen.

Naast de noodzakelijke bestrijding van ISIS en het tegengaan van grootschalige schendingen van mensenrechten door die organisatie, draagt Nederland sinds 2015 bij aan structurele oplossingen door middel van steun voor alternatieve onderhandelingstrajecten en maatregelen gericht op het indammen van regionale gevolgen van het conflict. Nederland zet sinds 2015 sterk in op track II-initiatieven, waarmee de Syrische oppositie aan legitimiteit wint en sterker staat op het moment dat het wel tot onderhandelingen met het regime komt. In Irak door concrete inzet gericht op steun voor verzoening en op bescherming van burgers.

Nederland zet ook in op het voorkomen van spill-over effecten naar de regio. Het risico dat Jordanië en Libanon nog sterker worden getroffen door de instabiliteit in Syrië en Irak dan nu al het geval is, is groot. Nederland zal steun aan beide landen en aan de vele vluchtelingen binnen hun grenzen versterken. De ontwikkelingen in Irak en met name Syrië kunnen ook niet los worden gezien van de bredere geopolitieke ontwikkelingen in de regio. We zetten, waar mogelijk, nog steviger in op onze contacten met de Golflanden, Turkije en Iran.

Het is belangrijk dat we ruimte geven aan andere geluiden dan de radicale ideologie van ISIS. Daarom wordt ingezet op het actiever uitdragen van het Nederlandse beleid in Arabischtalige media. In Caïro zetten we met ingang van 2016 een communicatie-hub op, van waaruit maatschappelijke organisaties, activisten, denktanks, kunstenaars etc. in de MENA-regio die een geloofwaardig, gematigd geluid laten horen gesteund worden. Deze hub biedt ook advies aan onze ambassades en het ministerie over countermessaging in de Arabische wereld, en geldt als pilot voor eventuele vervolgactiviteiten op dit vlak.

Ook zal Nederland tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap proberen met de Europese partners een oplossing te vinden voor de problemen die Syriërs (oppositie) ondervinden met hun reisdocumenten. Ten slotte zal gebruikt gemaakt worden van de kennis en ideeën van Syriërs en Iraqi's in Nederland door met hen het gesprek aan te gaan over de situatie in hun land.

MOVP

Het MOVP bevindt zich in een diepe impasse zonder uitzicht op spoedige hervatting van substantiële onderhandelingen. Het uitblijven van een oplossing voedt radicale krachten aan weerszijden, die de toon zetten en waardoor gematigde krachten te weinig worden gehoord. De levensvatbaarheid van de twee-statenoplossing wordt bedreigd door de voortdurende uitbreiding van nederzettingen en interne Palestijnse verdeeldheid.

De twee-statenoplossing blijft centraal staan in het Nederlandse beleid. Alleen politieke onderhandelingen kunnen leiden tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing voor dit conflict; twee staten die in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan. Het is zaak de twee-statenoplossing overeind te houden en te zoeken naar een opening voor doorstart van de onderhandelingen. Zonder politiek perspectief dreigt verdere escalatie. Een herstart vredesproces in oude constellatie zal wederom niet leiden tot de gewenste resultaten; een nieuwe aanpak is noodzakelijk. De EU zou daarbij een grotere rol moeten spelen. Nederland zet zich in voor een effectief en strategisch EU-optreden, waarbij de zorgen en belangen van zowel Israël als de Palestijnen zorgvuldig in acht worden genomen, maar waar ook beide partijen op hun verantwoordelijkheden worden gewezen. Ondertussen zal Nederland samen met EU partners inzetten op het behoud van de twee-statenoplossing. Daarbij zal Nederland de goede bilaterale relaties met Israël en de PA benutten. Tevens zal Nederland blijven investeren in Palestijnse staatsopbouw via het OS-programma.

Libië

Instabiliteit in Libië heeft grote gevolgen voor de wijdere regio, inclusief de Sahel en raakt ook Europa en Nederland direct (migratie, terrorisme). De Nederlandse betrokkenheid bij Libië loopt langs vier sporen. Ten eerste zet Nederland zich in voor het bereiken van een politieke oplossing, zowel door ondersteuning van het door de VN-geleide vredesproces, als door middel van diplomatieke contacten met regionale actoren. Ten tweede draagt Nederland bij aan het behoud van cruciale onafhankelijke instituties in Libië, waaronder de nationale verkiezingscommissie en gemeentes.

Ten derde pleit Nederland er in EU-verband voor dat we klaar moeten staan om een toekomstige eenheidsregering met alle mogelijke middelen te ondersteunen. Daartoe zetten we met partners in op een geïntegreerde strategie voor de EU-betrokkenheid na vorming van een eenheidsregering. Ten vierde pleit Nederland ervoor dat ook nu al goed moet worden gekeken wat er kan worden gedaan aan de gevolgen die instabiliteit in Libië heeft voor de bredere regio en Europa. Daarbij gaat het onder meer om terrorismebestrijding, tegengaan van illegale migratie en aanpak van (mensen)smokkel. De personele capaciteit in de regio zal in het kader van terrorismebestrijding versterkt worden, dit is in lijn met de ambities van het kabinet op het terrein van contraterrorisme.

Sahel

Gewelddadige jihadistische groeperingen en criminele organisaties vullen een grote ungoverned space in de Sahel-Sahara en dragen zo bij onveiligheid en instabiliteit in Noord-Afrika en Noord-Mali. Deze grensoverschrijdende dreigingen zorgen voor een kwetsbare onderbuik van Europa. Nederland draagt daarom niet alleen bij aan internationale inspanningen ter stabilisering van Mali, maar ook aan een geïntegreerde, regionale aanpak om een waterbed-effect te voorkomen.

Het zwaartepunt van de Nederlandse inzet blijft in Mali liggen. De Nederlandse bijdrage is onlangs verlengd met een jaar tot eind 2016. De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA is substantieel en vormt een belangrijk onderdeel van de missie. Daarnaast zal Nederland in samenwerking met de EU Speciaal Vertegenwoordiger voor de Sahel en MINUSMA actief bijdragen aan uitvoering van het Malinese vredesakkoord. Te denken valt ook aan internationale bijeenkomsten over Mali, in vervolg op de bestaande Nederlandse voortrekkersrol in de EU Raad van Buitenlandse Zaken en eerder georganiseerde internationale politieke consultaties in Den Haag. Nederland zal in 2016 echter ook regionaal diplomatiek actief zijn door banden met de regio en multilaterale spelers aan te halen en partijen bij elkaar te brengen. Speciale aandacht is er voor prioritaire thema’s als de-radicalisering, migratie en grensoverschrijdende criminaliteit.

De situatie in het noordoosten van Nigeria is van belang voor de stabiliteit in de hele Lake Chad regio (Niger, Kameroen, Tsjaad en Nigeria). De nieuw aangetreden Nigeriaanse president Buhari heeft tijdens de campagne de verkiezingsbelofte gedaan om Boko Haram te bestrijden. Nederland zal in EU-verband de Nigeriaanse autoriteiten blijven wijzen op de verantwoordelijkheid voor de bescherming van de eigen burgerbevolking en, waar mogelijk en wenselijk, Nigeria hierin ondersteunen.

Migratie

Mede door de conflicten in de regio rondom Europa kampt Europa met de grootste migratiecrisis sinds jaren. Enorme aantallen mensen uit onder andere Syrië, Eritrea, Afghanistan en Irak vragen in Europa asiel aan. De opvang- en asielsystemen in zowel Europese als niet-Europese landen staan onder grote druk. Om deze problematiek daadwerkelijk aan te pakken is een geïntegreerde aanpak nodig, waarbij zowel wordt gewerkt aan het oplossen van conflicten en crises, de sociaaleconomische grondoorzaken van migratie worden geadresseerd, de samenwerking met landen van herkomst en transit wordt versterkt en binnen Europa landen onder grote druk worden gesteund. De Europese Agenda voor Migratie geeft op Europees niveau richting aan de verschillende elementen van een geïntegreerde beleidsinzet. Om deze agenda binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken te coördineren is een Taakgroep Migratie ingericht.

Nederland vindt het van belang dat de samenwerking met derde landen wordt versterkt om de migratieproblematiek aan te pakken. Voor een succesvolle aanpak van de migratieproblematiek is in de visie van het kabinet een bredere, geïntegreerde benadering nodig. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid van herkomst-, doortocht- en bestemmingslanden. Daarom zal ook nadere uitwerking gegeven worden aan de uitkomsten van de Top in Valletta, die samen met de Afrikaanse landen eind 2015 is gehouden met als doel deze landen te steunen in de aanpak van mensensmokkelaars en nauwer samen te werken met het oog op een effectief terugkeerbeleid.

Migratie vraagstukken zullen ook tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU hoog op de agenda blijven. Het kabinet is van mening dat de EU de bredere relaties met derde landen strategisch moet inzetten om te komen tot partnerschappen op het migratieterrein waar zowel de EU, derde landen als vluchtelingen en migranten baat bij hebben (waaronder de problematiek van de Westelijke Balkanroute). Het respecteren van fundamentele rechten en het bieden van bescherming aan vluchtelingen maken hier onderdeel van uit. In dit licht is de relatie met Turkije, als belangrijk opvang- als transitland, belangrijk en zal samenwerking met Turkije op dit gebied verder versterkt moeten worden.

II Rechtvaardiger

Een veiliger wereld vraagt ook om inzet op een rechtvaardiger wereld. Bevordering en bescherming van mensenrechten zijn meer dan een morele en juridische verplichting. Naleving van mensenrechten zijn cruciaal voor open, vrije en stabiele samenlevingen. Rechtvaardiger betekent juist in een periode van instabiliteit, verandering en turbulentie inzetten op basisprincipes van de internationale rechtsorde. Universele waarden bieden tegenwicht aan tendensen om rechten te schenden op basis van misbruik van religieuze of nationalistische noties. Niet alleen in conflictgebieden waar burgers met extreem geweld geconfronteerd worden, maar ook in veel autocratische of hybride regimes, die democratische en dictatoriale kenmerken combineren, staan mensenrechten zwaar onder druk. Anti-NGO wetgeving en negatieve campagnes worden in toenemende mate gebruikt om mensenrechtenverdedigers en onafhankelijke journalisten het zwijgen op te leggen. Al te vaak bestaan mensenrechten alleen voor de machtige en dominante groepen in een samenleving en niet voor hen die zo vaak worden gediscrimineerd, zoals vrouwen en LHBTI’s.

Deze neerwaartse spiraal moet gestopt worden en de voorvechters van mensenrechten moeten nieuwe antwoorden en benaderingen blijven bedenken. De opgebouwde internationale mensenrechteninstituties en daarbij behorende instrumenten ter bescherming van de mensenrechten zijn positief, maar het gebruik van het instrumentarium is op zichzelf geen maatstaf voor succes. Uiteindelijk telt alleen het resultaat: de daadwerkelijke verbetering van mensenrechten en de bescherming daarvan. Hier hebben we als huidig lid van de Mensenrechtenraad een extra verantwoordelijkheid.

Niet alleen aanspreken op maar ook spreken met

Mensenrechten zijn meer dan een rituele dans of het afvinken van lijstjes. We blijven landen aanspreken – in bilateraal of multilateraal verband – op mensenrechtenschendingen op basis van het bestaande mensenrechteninstrumentarium – inclusief internationale verdragen en monitoringsmechanismen. Maar onze inzet gaat verder. Naast het «aanspreken op» moeten we ook «spreken met». Mensenrechten worden ten onrechte veelal als westerse waarden beschouwd. Om effectief te zijn en resultaten te bereiken moeten we activisme bevorderen alsook de dialoog aangaan, universaliteit beschermen en de positieve impact op samenlevingen bij handhaving van mensenrechten overtuigend kunnen neerzetten. Om die dialoog vorm te geven zoekt Nederland naar wegen om samen te werken met niet-westerse landen die beter gepositioneerd zijn om het gesprek in de regio effectief aan te gaan. Ook wordt geïntensiveerd op versterking van de diaoloog en samenwerking met andere actoren zoals NGO’s, bedrijven, kennisinstellingen en lokale autoriteiten.

Onze prioriteiten blijven staan: Nederland blijft inzetten op bescherming van mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor LHBTI’s, gelijke rechten voor vrouwen, het voorkomen van ernstigste schendingen (inclusief marteling en doodstraf), vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, mensenrechten en ontwikkeling, en mensenrechten en bedrijfsleven. Nieuwe accenten bij deze prioriteiten zijn de veiligheid van journalisten en bloggers, het bevorderen van de mediadiversiteit en -kwaliteit en het versterken van de verbinding tussen traditionele media en nieuwe media. We vragen internationaal aandacht voor veiligheid van journalisten in individuele gevallen. Multilateraal via bijvoorbeeld de EU, UNESCO of de VN-Mensenrechtenraad. En bilateraal onder andere via de inzet van ambassades, de mensenrechtenambassadeur en via de financiering van projecten, onder andere uit het Mensenrechtenfonds.

Om de grote uitdagingen aan te gaan zet Nederland ook in op innovatieve benaderingen om mensenrechten te bevorderen en beschermen. Sociale media worden gebruikt als voorlichtingskanaal, maar bieden ook kans om geïnteresseerden actief deel te laten nemen aan wereldwijde mensenrechtencampagnes. Een voorbeeld hiervan is de internationale VN Campagne End Violence Against Women Now, een 16-daagse campagne tegen gender-gerelateerd geweld. Ook wil Nederland diplohacks inzetten om innovatieve ideeën te genereren om mensenrechten te beschermen.

Prioriteiten voor het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016 op het terrein van mensenrechten zijn: opvolging van de expertconferentie over VN Veiligheidsraadresolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid van februari 2015, interne-externe coherentie van het EU-mensenrechtenbeleid en het bedrijfsleven en mensenrechten. Zo zal Nederland tijdens het voorzitterschap ervoor zorgen dat EU-lidstaten hun ervaringen kunnen uitwisselen met het opstellen van nationale actieplannen voor het bedrijfsleven en mensenrechten.

De VN-Mensenrechtenraad blijft een belangrijk forum om landen aan te spreken op mensenrechtenschendingen. Nederland behoort tot 2017 tot de 41 leden die stemrecht hebben en dus bepalend zijn voor de besluitvorming in de Raad. De Mensenrechtenraad beschikt over een aantal krachtige instrumenten, zoals de mogelijkheid een Commission of Inquiry of Special Rapporteur in te stellen die mensenrechtenschendingen in kaart brengen en daarover rapporteren, bijvoorbeeld in Syrië en Noord-Korea of op het gebied van de vrijheid van meningsuiting, geweld tegen vrouwen of vrijheid van religie. Nederland zal het lidmaatschap gebruiken om effectief gebruik te maken van deze instrumenten om tot resultaten te komen. We zullen daarin samenwerken met de EU, maar we zullen ook inzetten op samenwerking met partners in andere regio’s om gemeenschappelijke doelen te bereiken. Voor Nederland is het tevens van belang dat de stem van NGO’s doorklinkt in de Mensenrechtenraad. Nederland zet zich er voor in dat deze organisaties zich kunnen uitspreken, deels in de Raad en deels tijdens talloze side-events.

ICC coalities

Nederland loopt voorop in de strijd tegen straffeloosheid bij internationale misdrijven. Daarom zal Nederland zich, in samenwerking met EU-partners en andere gelijkgezinde landen, inzetten om de dialoog en samenwerking van verdragspartijen met het Internationaal Strafhof te versterken. De inzet richt zich onder andere op het versterken van complementariteit, bevorderen van bilaterale samenwerkingsovereenkomsten met het Strafhof en bijvoorbeeld het nuanceren van de beeldvorming in Afrika.

Mensenrechtenfonds

Het Mensenrechtenfonds is een zeer waardevol en effectief instrument om tastbare resultaten te behalen. Ook de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) onderschrijft dat in de beleidsdoorlichting van het mensenrechtenbeleid 2008–2013. Het budget van het fonds zal daarom in 2016 binnen de begroting worden verhoogd met EUR 1,5 miljoen. Ook zal het fonds flexibeler en strategischer worden ingezet. Projecten zullen worden uitgevoerd in al die landen waar de mensenrechtensituatie slecht is, waar Nederland daadwerkelijk met financiering van projecten een concrete bijdrage kan leveren en/of waar stappen ter verbetering van de mensenrechtensituatie als voorbeeld voor de regio kunnen dienen. Daarbij zal de focus liggen op de voor Nederland prioritaire thema’s met in 2016 in het bijzonder aandacht voor de positie van journalisten, bevordering van onafhankelijke media en bescherming van burgers in conflicten.

III Toekomstbestendiger

Toekomstbestendiger betekent verantwoord omgaan met mondiale bronnen (global resources) zoals energie, het klimaat, grondstoffen, natuurlijk kapitaal en de toekomst van het internet. Voorraden zijn eindig. Daarom moeten we nu duurzame én rechtvaardige oplossingen zoeken voor toekomstige problemen, met alle relevante actoren aan tafel, zowel staten als de private sector, civil society en de wetenschap.

Toekomstbestendiger betekent ook dat we investeren in stevige multilaterale instellingen en geïntegreerde werkmethoden. In een tijd van turbulentie vormt het multilaterale stelsel een belangrijk ankerpunt. Toch klopt ook hier een nieuwe wereldorde aan de deur. Economische groei in Afrika, Latijns-Amerika en Azië leidt tot nieuwe verhoudingen binnen internationale organisatie, waaronder de VN en de Bretton-Woods instellingen. Opkomende machten accepteren niet meer voetstoots de verhoudingen van het post-1945 bestel en zoeken een vertaalslag van hun positie in de internationale architectuur. Daar waar verandering uitblijft, zien we stappen van o.a. China om met eigen instituties te komen. Nederland zal flexibel inspelen op deze ontwikkelingen met als doel om het multilaterale stelsel te versterken en waar nodig aan te vullen.

Cyber

De groei van cyberspace, connectiviteit en digitalisering zullen nieuwe kansen en dreigingen opleveren voor onze veiligheid, vrijheid en welvaart. Cyberspace is een strategisch beleidsthema geworden voor overheden, bedrijven en burgers.

De governance van dit domein is sterk gefragmenteerd en staat in veel gevallen nog in de kinderschoenen. Internationale afspraken zijn daarom een testcase voor de nieuwe machtsverhoudingen in de wereld. Door scherpe tegenstellingen tussen (westerse) democratische landen en meer autocratische landen zit de internationale discussie vast, terwijl de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen steeds meer versnellen.

Nederland heeft de mogelijkheid en de belangen om als sterke nichespeler een rol te nemen bij het bevorderen van internationale ordening. De Global Conference on Cyberspace op 16-17 april 2015 in Den Haag heeft de rol van Nederland in de voorhoede van cyberdiscussies versterkt. Nederland wil die lijn doortrekken door uitkomsten van de conferentie verder te brengen in het EU-voorzitterschap en de VN Veiligheidsraad.

Nederland zal daarbij inzetten op initiatieven op het gebied van toepassing van internationaal recht en het ontwikkelen van normen voor staten in cyber. Gestreefd wordt naar de start van een kennisknooppunt cyber in Nederland in de eerste helft van 2016. Met een multilateraal initiatief waaraan naast landen ook bedrijven en NGO’s deelnemen, wordt getracht meer internationale steun te verwerven voor het Nederlandse internetbeleid. Daarnaast blijft Nederland actief op bevordering van digitale rechten, waaronder als trekker van de Freedom Online Coalitie.

Als grondlegger van het Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) zal Nederland een leidende rol spelen op internationale inspanningen op het gebied van capaciteitsopbouw in cyber. Daartoe worden financiële middelen ter beschikking gesteld voor het GFCE-secretariaat dat in Den Haag gevestigd zal zijn en voor concrete Nederlandse GFCE-initiatieven op het gebied van CERT-maturity, cyber awareness, responsible disclosure en technische infrastructuur.

Energie

Energie neemt een steeds belangrijkere plaats in binnen het buitenlands beleid. Energievoorzieningszekerheid, de noodzaak tot versterking van economische en politieke stabiliteit wereldwijd en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven nopen tot ambitieuze energiediplomatie. Europa zal als onderdeel van het externe energiebeleid de banden aanhalen met energieleveranciers om minder afhankelijk te worden van enkele leveranciers zoals Rusland. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om landen aangesloten op de zogenaamde Zuidelijke Gascorridor. Daarnaast is Algerije een belangrijke gasleverancier van de EU, waarmee de banden eveneens verder zullen worden aangehaald. Een derde regio is Oost-Afrika (Mozambique en Tanzania), dat over enkele jaren LNG zal produceren. Met deze landen heeft Nederland ook een bilaterale energiesamenwerking. Daarnaast zal Nederland met een aantal landen in Noord-Afrika samenwerken om hun energiesector te hervormen en zo economische ontwikkeling te bevorderen: Marokko, Algerije en Egypte. Nederland wil hierin samen met de EU optrekken als onderdeel van een coherente EU-strategie en -beleid voor Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Met de Palestijnse Gebieden en Israël wordt op energiegebied samengewerkt om de regionale energievoorziening te bevorderen. In al deze bilaterale samenwerkingsverbanden gaat het om overdracht van Nederlandse kennis en expertise om de energiesector te hervormen en de juiste voorwaarden te creëren voor transitie naar duurzame energie. De ministeries van Buitenlandse Zaken van Economische Zaken werken, elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid, nauw samen om de Nederlandse energiebelangen in het buitenland te behartigen.

Klimaatdiplomatie

Toekomstbestendiger betekent ook verstandig omgaan met ons klimaat. In december 2015 zullen de partijen bij het VN-Klimaatverdrag de in Parijs een klimaatakkoord overeen moeten komen, bij de COP 21, vooral om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. De EU heeft een begin 2015 een actieplan voor klimaatdiplomatie aangenomen om de onderhandelingen te ondersteunen. Lidstaten doen zelf ook aan klimaatdiplomatie. De Staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu is in Nederland leidend op het klimaatdossier en meerdere departementen zijn betrokken bij het internationale klimaatbeleid en de onderhandelingen. Onderwerpen die specifiek voor ministers van Buitenlandse Zaken van belang zijn, zijn klimaat en geopolitiek/veiligheid, energiezekerheid en het Arctisch gebied.

Klimaatverandering zal ook na de klimaattop hoog op de agenda blijven. Zowel het terugdringen van broeikasgassen als het tegengaan van de gevolgen (adaptatie) vereist verregaande samenwerking tussen landen en in multilateraal verband. Een eventueel akkoord in Parijs zal worden uitgewerkt in EU-voorstellen, allereerst onder het Nederlands Voorzitterschap. In toenemende mate zullen ook terreinen zoals migratie, politieke stabiliteit en de internationale verhoudingen beïnvloed worden door klimaatverandering. In november 2015 organiseert Nederland een internationale conferentie over Planetary Security, met nadruk op klimaat en veiligheid, om over deze aspecten van gedachten te wisselen. Deze conferentie zal jaarlijks plaatsvinden.

Cultuur

Nederlandse kunstenaars en culturele instellingen zoeken steeds meer het buitenland op. Dit is niet alleen van belang voor de intrinsieke waarde van de cultuur en de Nederlandse cultuursector zelf, die hierdoor nieuwe kansen krijgt en kennis en inspiratie opdoet, zij leveren ook een belangrijke bijdrage aan het beeld dat in het buitenland van Nederland bestaat: een land waar innovatie en kwaliteit hand in hand gaan. Het internationaal cultuurbeleid ondersteunt deze internationalisering en stimuleert de verbindingen die met internationale culturele samenwerking kunnen worden gelegd. Deze verbindingen strekken zich niet alleen uit op cultureel gebied, maar ook daarbuiten, zoals op economisch of maatschappelijk gebied. Een goed voorbeeld van het laatste is de reservering die in 2016 opnieuw gemaakt zal worden binnen het Mensenrechtenfonds voor activiteiten die cultuur en mensenrechten aan elkaar verbinden. Een ander voorbeeld is de ondersteuning via DutchCulture van het internationale programma MidEast Creatives, waarbij Nederlandse ontwerpers en kunstenaars samenwerken met vakgenoten in o.m. Libanon, Egypte en Tunesië. Eind 2015 zullen de resultaten van de beleidsdoorlichting van het internationaal cultuurbeleid (2009–2014) bekend zijn. De planning is om begin 2016 een nieuw kader voor het internationaal cultuurbeleid naar de Tweede Kamer te sturen.

Helaas wordt cultureel erfgoed steeds vaker doelwit van terrorisme en gewapend conflict, zoals in Timboektoe en onlangs Palmyra. Nederland was samen met Unesco in 1954 initiatiefnemer van het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict. De ministeries van BZ en OCW zetten zich hier samen voor in, bijvoorbeeld in de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het trainen van erfgoedexperts uit conflictgebieden in het veiligstellen van erfgoed bij calamiteiten.

Consulaire diplomatie

De hervorming van de consulaire functie – een van de kerntaken van het ministerie – neemt een prominente plaats in binnen de modernisering van de diplomatie. Er is sprake van een versterkte samenwerking met verzekeraars, reisorganisaties en andere niet-gouvernementele organisaties. Daarnaast bieden innovaties in de wereld van de sociale media en informatie- en communicatietechnologie mogelijkheden tot betere consulaire dienstverlening. Waar mogelijk wordt samengewerkt met andere – vooral Europese – partners. De visumvertegenwoordiging voor en door andere Schengenlanden is geïntensiveerd en ook op het terrein van crisisrespons zoekt Nederland in de toekomst meer samenwerking. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken concentreert zich op taken waar het politiek verantwoordelijk voor is en waar het – dankzij haar postennet, kennis en diplomatieke vaardigheden – toegevoegde waarde heeft. Overige taken worden elders belegd of beëindigd. De Nederlandse burger kan in crises en noodsituaties in ieder land blijven rekenen op hulp van het ministerie, rekening houdend met de veiligheidssituatie en de aanwezigheid van een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging. Sinds zomer 2015 kunnen Nederlanders over de grens rond de klok terecht bij een contactcentrum (24/7 call center). Deze dienstverlening wordt per regio uitgerold en is in december 2015 wereldwijd dekkend. Een vernieuwde opzet van reisadviezen en een verbeterde reis-app maken het mogelijk dat burgers zich nog beter kunnen voorbereiden op hun reis. Door verdergaande digitalisering en door op meer locaties samen te werken met externe dienstverleners wordt het makkelijker om een visum aan te vragen. Door middel van het Orange Carpet-beleid worden kansen voor de Nederlandse economie ondersteund. Momenteel wordt onderzocht of de mogelijkheden om in het buitenland paspoorten te verstrekken kunnen worden verruimd, bijvoorbeeld door de inzet van externe dienstverleners. De begeleiding van Nederlanders in een buitenlandse gevangenis wordt sinds dit jaar beter afgestemd op de situatie in het betreffende land. Uitgangspunten zijn daarbij differentiatie en maatwerk: intensiever waar nodig, minder intensief waar mogelijk.

Gevolgen voor de organisatie

Bovengenoemde ontwikkelingen vragen ook om aanpassing van onze Nederlandse diplomatie die we inzetten voor het gehele Koninkrijk. De wereld is geen overzichtelijk schaakbord met een beperkt aantal statelijke spelers, maar eerder toneel van een veelheid van actoren die invloed uitoefenen op de internationale ontwikkelingen. De Nederlandse diplomatie past zich met het moderniseringsprogramma aan de veranderende wereld aan tot een organisatie die behendig inspeelt op snelle ontwikkelingen en aansluit bij complexe netwerken waarin informatie continue aan elkaar wordt gekoppeld. Dat doen we door binnen de bestaande mogelijkheden nieuwe prioriteiten te stellen, flexibel op- en af te schalen en onze presentie in multilaterale kanalen te versterken. Er vindt hierbij interdepartementale uitwisseling plaats, waaronder met de Algemene Bestuursdienst.

De apparaatsbudgetten van het ministerie nemen nog steeds af; dit dwingt tot keuzes die passen bij het ambitieniveau, in lijn met de moderniseringsagenda diplomatie. De motie Van Ojik zorgt voor een vermindering van de ingezette bezuinigingen. De ruimte die wordt gecreëerd door de motie zal worden gebruikt om het postennet en het departement te versterken vooral op de terreinen veiligheid en stabiliteit, human security, rechtsstaat, migratie, de economische positie van Nederland, het Midden-Oosten, (Noord-) Afrika en Oost-Europa. Extra beleidscapaciteit wordt vrijgemaakt voor veiligheid en rechtstaat in het licht van de regionale uitdagingen, waarbij internationale veiligheid randvoorwaarde is voor economische groei. Tenslotte versterken we onze inzet om het aantal Nederlanders in dienst van internationale organisaties te vergroten.

Overzichtstabel met geplande beleidsdoorlichtingen
Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen1 , 2 , 3

Art

Naam Artikel/beleidsdoelstelling

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Geheel

   

realisatie

meerjarenplanning

artikel?2

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

             

Nee

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak3

 

           

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten4

 

           

2

Veiligheid en stabiliteit

             

Nee

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

         

   

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit5

               

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

   

         

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband3

 

           

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

         

   

3

Europese samenwerking

             

Nee

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt6

             

3.2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

   

         

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

       

     

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 285

             

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

             

Nee

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland7

       

     

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren7

       

     

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

 

           

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

 

           

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland6

   

         
X Noot
1

De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 17). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Beleidsdoorlichtingen van voor dat jaar zijn in deze tabel met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.

X Noot
2

Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstelligen. Vandaar «Nee» is de laatste kolom.

X Noot
3

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

X Noot
4

Zie brief aan TK van 15/12/2014 met kenmerk FEZ 2014/449.

X Noot
5

Laatste evaluatie heeft plaats gevonden in 2010 op advies van de commissie Suyver. Het onderwerp is de verantwoordelijkheid van door VenJ aangestelde Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). De beleidsdoorlichting van extern en intern beleid zou in een onderzoek gecombineerd moeten worden. Er is overleg met V&J.

X Noot
6

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 3.1 en 3.4.

X Noot
7

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 4.1 en 4.2.

BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES TEN OPZICHTE VAN VORIG JAAR

Hieronder treft u een toelichting aan op de belangrijkste mutaties vanaf 2016 en verder ten opzichte van de Memorie van Toelichting 2015. De mutaties die starten in 2015 zijn eerder dit jaar toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2015 en worden hieronder niet opnieuw toegelicht.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

Bedragen x EUR 1.000

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2015

7.874.490

9.014.764

8.995.855

9.248.980

9.466.430

1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

5.550

2.050

     

2 Veiligheid en stabiliteit

15.296

10.514

10.419

7.029

5.044

3 Europese samenwerking

1.591.003

– 29.451

– 18.571

36.703

38.122

4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

3.985

2.720

4.325

2.330

2.330

5 Geheim

         

6 Nominaal en onvoorzien

– 27.810

– 1.523

– 86.863

– 49.912

– 50.811

7 Apparaat

3.781

45.543

43.996

34.714

34.016

Stand ontwerpbegroting 2016

9.466.295

9.044.617

8.949.161

9.279.844

9.495.131

Toelichting:

Artikel 1

Het budget voor mensenrechten wordt verhoogd en flexibeler en strategischer ingezet. Daarbij zal de focus liggen op de voor Nederland prioritaire thema’s met in 2016 in het bijzonder aandacht voor de positie van journalisten, bevordering van onafhankelijke media en bescherming van burgers in conflicten. Hiertoe wordt het budget voor een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland verlaagd.

Artikel 2

Het kabinet heeft besloten Rijksbreed extra middelen beschikbaar te stellen voor de versterking van de inspanningen op het gebied van contraterrorisme. Op de begroting van Buitenlandse Zaken zijn vanaf 2016 middelen toegevoegd om, in het kader van de verwevenheid van interne en externe veiligheid, te zorgen voor voldoende Nederlandse inzet in risicolanden en multilaterale fora. Daarnaast worden vanwege de vertraging van uitgaven binnen dit artikel middelen meegenomen naar 2016.

Artikel 3

De ratificatie van het Eigen Middelenbesluit in alle lidstaten wordt niet meer voorzien voor het einde van 2015. De jaarlijkse Nederlandse korting, die deel uitmaakt van het Eigen Middelenbesluit, slaat daardoor in 2016 voor drie jaren neer (2014 t/m 2016). Ook de aanpassing van de perceptiekostenvergoeding wordt doorgeschoven naar 2016. De vertraagde ratificatie leidt daardoor tot een hogere afdracht in de jaren 2014 en 2015 en een lagere afdracht in 2016. De ontvangst van de korting in 2016 is aan de niet-belastingontvangstenzijde van de begroting verwerkt.

Artikel 4

De stijging betreft een saldo van mutaties waaronder een verlaging van het budget ten gevolge van het versterken van de inzet op mensenrechten (art. 1), een aanpassing bij Voorjaarsnota van de middelen t.b.v. consulaire informatiesystemen en uitgaven voor het Bijzonder Tribunaal voor Libanon vanwege de door SGVN aangekondigde verlenging van het mandaat.

Artikel 6

Binnen dit artikel worden de mutaties binnen de HGIS verwerkt. De daling vanaf 2016 wordt veroorzaakt doordat de dekking van de motie Van Ojik voor versterking diplomatieke capaciteit hierin is verwerkt. Daarnaast zijn middelen (EUR 123 miljoen) uit de periode 2017–2019 middels een kasschuif naar voren gehaald en overgeboekt naar de begroting van het Ministerie van Defensie ter dekking van de financiering van de huidige missie in Irak tegen ISIS.

Artikel 7

De apparaatsuitgaven laten meerjarig per saldo een stijging zien. Dit kent naast de toevoeging van loon- en prijsbijstellingen vanuit de HGIS de volgende oorzaken.

  • Motie Van Ojik: Structureel wordt de motie Van Ojik opgenomen op de begroting. Deze motie verzoekt de regering extra financiële middelen in te zetten voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de internationale rechtsorde, vrede en veiligheid, en de economische positie van Nederland.

  • Kabinetsafspraken: Het budget neemt toe als gevolg van het besluit van het kabinet om extra middelen in te zetten voor de versterking van de inspanningen op het gebied van contraterrorisme. Het betreft hier middelen voor de personele inzet op dit terrein. Daarnaast is besloten om de aanvullende financiering van de Rijksbrede generieke digitale infrastructuur (GDI) te verdelen over de departementen. De bijdrage hiervoor van Buitenlandse Zaken is overgeheveld naar BZK.

  • Vastgoed buitenland: Er vindt een verschuiving van budget plaats tussen 2015 en 2016 op de middelen t.b.v. vastgoed buitenland. Initieel werden middelen uit de verkoop van vastgoed uit 2013 ingezet in 2015. Vanwege een aangepaste raming worden de uitgaven nu voorzien in 2016.

  • Per 1 januari 2016 wordt Rijksbreed een nieuw huisvestingsstelsel ingevoerd. Als gevolg hiervan wordt een eenheidsprijs per m² voor de hele Rijksdienst ingevoerd. Vanwege de omvang van het huidige BZ pand zou hiermee het tarief nagenoeg verdubbelen. Hiervoor ontvangt BZ compensatie. Hierdoor neemt het budget voor 2016 toe. Vanaf 2017 betrekt Buitenlandse Zaken een nieuw pand en hiermee daalt het aantal af te nemen m² waardoor de huisvestingsbijdrage weer normaliseert.

3. ARTIKELEN

Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde maakt de wereld op termijn stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is daarom ook een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, gelijke rechten voor vrouwen, vrijheid en meningsuiting (off- en online), de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, ernstigste schendingen (waaronder doodstraf en marteling), mensenrechten en ontwikkeling, en mensenrechten en bedrijfsleven.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.

  • Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.

Regisseren

  • Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.

Financieren

  • Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.

  • Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.

C: Beleidswijzigingen

  • Het Mensenrechtenfonds is een zeer waardevol en effectief instrument. Ook IOB onderschrijft dat in de beleidsdoorlichting van het mensenrechtenbeleid 2008–2013. Het Mensenrechtenfonds zal daarom in 2016 worden verhoogd. Dekking wordt gevonden binnen het artikel «aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland» (art. 4.5). Ook zal het fonds flexibeler en strategischer worden ingezet. Projecten zullen worden uitgevoerd in al die landen waar de mensenrechtensituatie slecht is, waar Nederland daadwerkelijk met financiering van projecten een concrete bijdrage kan leveren, en/of waar stappen ter verbetering van de mensenrechtensituatie als voorbeeld voor de regio kunnen dienen. Daarbij zal de focus liggen op de voor Nederland prioritaire thema’s met in 2016 in het bijzonder aandacht voor de positie van journalisten, bevordering van onafhankelijke media en bescherming van burgers in conflicten.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Bedragen in EUR 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

95.895

100.301

94.041

147.721

90.921

90.921

90.921

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

112.990

117.251

113.591

110.221

109.721

109.721

109.721

 

waarvan juridisch verplicht

   

84%

       
                   

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

53.213

59.081

57.921

56.351

55.851

55.851

55.851

                   
 

Subsidies

             
   

Internationaal recht

 

7.135

6.385

       
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Verenigde Naties

 

40.501

40.501

       
   

OESO

 

6.625

6.425

       
   

VN-campagne VN veiligheidsraad

 

1.780

1.570

       
   

Internationaal Strafhof

 

3.040

3.040

       
                   

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

59.777

58.170

55.670

53.870

53.870

53.870

53.870

                   
 

Subsidies

             
   

Bevordering van het vrije woord

 

14.000

14.000

       
   

Landenprogramma's mensenrechten

 

13.915

12.415

       
                   
 

bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

Landenprogramma's mensenrechten

 

22.505

21.505

       
   

Centrale mensenrechtenprogramma's

 

7.750

7.750

       

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor het onderdeel goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak zijn (met uitzondering van de campagne voor de Nederlandse kandidatuur van de VN Veiligheidsraad) vrijwel volledig vastgelegd aangezien het verplichte bijdragen (verdragscontributies) betreffen. Subsidies aan initiatieven in het kader van internationaal recht zijn voor ruim 80% juridisch verplicht. Voor het overige deel worden in 2016 verplichtingen aangegaan. De centrale mensenrechtenprogramma’s van het onderdeel bescherming en bevordering van mensenrechten kennen een juridisch verplicht percentage van 65%. De hieruit te financieren jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) is in 2015 reeds juridisch vastgelegd. De landenprogramma’s mensenrechten zijn voor ruim de helft reeds juridisch vastgelegd en voor een deel worden in 2016 verplichtingen aangegaan. De bijdrage aan de Wereldomroep (ter bevordering van het vrije woord) is tot en met 2017 vastgelegd.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

  • Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de verplichte afdrachten aan (het restmechanisme van) het Joegoslavië- en het Rwanda-tribunaal zijn begrepen alsmede de verplichte bijdragen aan de OESO en het Internationaal Strafhof (ICC).

  • Subsidie aan de Carnegiestichting.

  • Jaarlijkse huurbijdrage aan het Permanente Hof van Arbitrage.

  • Bijdragen voor diverse initiatieven, op het gebied van draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof en andere internationale gerechtshoven en tribunalen, op het gebied van Responsibility to Protect, een bijdrage aan het Trustfund for Victims van het ICC en andere kleinschalige initiatieven ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.

  • Financiële ruimte van EUR 1,6 miljoen ten behoeve van de kandidatuur van het Koninkrijk der Nederlanden voor een zetel in de VN-Veiligheidsraad voor de periode 2017–2018.

1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten

  • Inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de prioriteiten uit de mensenrechtenbrief «Respect en recht voor ieder mens». Er is een verdeling in centrale en decentrale middelen. Centrale middelen zijn bestemd voor projecten die in meer dan één land worden uitgevoerd. De middelen worden ingezet voor prioritaire thema’s op basis van de ernst van de mensenrechtensituatie en de effectiviteit van de inzet.

  • Bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, met name de jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN waarbij specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomité’s.

  • Subsidie aan de Wereldomroep voor de verkondiging van het vrije woord in het buitenland.

Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, vluchtelingenstromen, piraterij, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Internationale Veiligheidsstrategie en de Beleidsbrief Internationale Veiligheid. Het bevorderen van de internationale rechtsorde, de bescherming van onze economische veiligheid en de verdediging van onze grenzen en die van bondgenoten staan daarin centraal. Daartoe is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie en ontwikkelingssamenwerking. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken. Uitgangspunt is onze veiligheidsbelangen te behartigen door gezamenlijke inzet en samenwerking met andere landen, internationale en maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van grotere veiligheid en stabiliteit. De Minister bevordert en bewaakt de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband, onder andere door Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE, door deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI), door een katalyserende en initiërende rol te spelen op het gebied van internationaal cyberbeleid als follow up van de Global Conference on Cyber Space 2015, door het Nederlandse co-voorzitterschap van het Global Counter Terrorist Forum en door deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband.

Regisseren

  • Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de ministers van Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en en Veiligheid & Justitie.

  • De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de ministers van Financiën en Veiligheid & Justitie.

  • In het kader van een restrictief en transparant internationaal en Nederlands wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van wapenexportaanvragen. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het wapenexportbeleid.

Financieren

  • Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.

  • Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism.

  • Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan IAEA en OPCW.

  • Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de ministers van Defensie en BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, EU en OVSE en flankerende activiteiten door middel van het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, m.n. in de ring rond Europa: Matra-programma’s in (Zuid)Oost-Europa, de Arabische regio, Maghreb en Sahel alsmede het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.

C: Beleidswijzigingen

  • Intensiveren op de (niet-militaire en preventieve) inzet op het gebied van contraterrorisme in risicolanden, met het oog op de verwevenheid van interne en externe veiligheid. Effectieve terrorismebestrijding vereist proactieve en geïntegreerde inzet gericht op het voorkomen van gewelddadig extremisme en radicalisering in risicolanden.

  • Als onderdeel van de versterking van de binnenlandse veiligheidsketen en in zijn rol van covoorzitter van het Global Counter Terrorist Forum zal Nederland inzetten op een regio-specifieke benadering bij het voorkomen van gewelddadig extremisme en het vroegtijdig herkennen van radicalisering en bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, waarbij aansluiting wordt gezocht bij bredere (OS-)inzet op veiligheid en stabiliteit. Deze aanpak is in lijn met de wijze waarop de EU zal gaan optreden, en waar fondsen voor beschikbaar komen. Nederland zal inzetten op samenwerking met de EU op dit vlak.

  • De veiligheidssituatie aan de oostgrens van Europa heeft geresulteerd in een grotere rol van de NAVO in het oostelijk deel van het bondgenootschap en bij de totstandkoming van het Readiness Action Plan, waarbij ook een verhoogde inzet wordt gevraagd van de bondgenoten. Nederland is hier intensief bij betrokken.

  • Nederland wil zich na de succesvolle Global Conference on Cyber Space 2015 als actieve nichespeler blijven inzetten voor internationale samenwerking en ordening op het gebied van cyber. Daarom wordt zowel personele als financiële capaciteit beschikbaar gesteld uit beschikbare middelen voor initiatieven op het gebied van ontwikkeling van normen en toepassing van internationaal recht, waarborgen van digitale rechten en capaciteitsopbouw.

  • Voor de versterkte inzet op de ring rond Europa, veiligheid en contraterrorisme wordt het stabiliteitsfonds binnen de vrije ruimte op artikel 2.4 verhoogd met EUR 6 miljoen. Daarnaast wordt, in het licht van de toegenomen instabiliteit, het Veiligheidsfonds in 2016 vanuit de vrije ruimte op artikel 2.1 verhoogd met EUR 1 miljoen ten behoeve van onvoorziene uitgaven op veiligheidsgebied.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Veiligheid en stabiliteit

Bedragen in EUR 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

331.171

247.767

233.499

233.299

231.399

229.399

227.399

                   

Uitgaven:

             
                 

Programma-uitgaven totaal

258.513

266.918

248.740

251.200

245.810

243.825

241.025

 

waarvan juridisch verplicht

   

86%

       
                   

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

28.010

21.573

16.122

13.730

13.515

13.515

13.515

                   
 

Subsidies

             
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

 

2.500

2.250

       
   

Atlantische Commissie

 

500

500

       
                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

NAVO

 

15.713

9.807

       
   

Veiligheidsfonds

 

2.250

1.700

       
   

WEU

 

610

565

       
                   

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

2.074

8.541

7.900

7.700

8.250

6.250

3.450

 

Subsidies

             
   

Anti-terrorisme instituut

 

400

300

       
                   
 

Opdrachten

             
   

Cyber Security Conference

 

8.141

         
   

Global Forum on Cyber Expertise

   

800

       
                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

Contra-terrorisme

   

6 800

       
                   

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

27.353

12.830

10.794

10.794

10.794

10.794

10.794

                 

 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

IAEA

 

7.317

7.317

       
   

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

 

3.585

1.557

       
   

CTBTO

 

1.920

1.920

       
                   

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

183.351

205.434

194.484

199.536

195.811

195.826

195.826

                   
 

Subsidies

             
   

Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

 

20.500

26.500

       
   

Nederland Helsinki Comité

 

28

28

       
                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

OVSE

 

7.195

7.195

       
   

VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

 

102.000

102.000

       
   

waarvan landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

 

69.400

58.400

       
                   
                   

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

17.725

18.540

19.440

19.440

17.440

17.440

17.440

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/Subsidies

             
   

Landenprogramma's hervormingen Arabische Regio

 

8.118

8.618

       
   

MATRA-programma's

 

10.420

10.822

       
                   

Ontvangsten

1.176

1.182

1.197

1.212

1.227

1.242

1.242

                   

2.10

Doorberekening Defensie diversen

168

182

197

212

227

242

242

                   

2.40

Restituties contributies

1.008

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

D2: Budgetflexibiliteit

Binnen het artikelonderdeel goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid is 86% juridisch verplicht. Het betreft hier de uitgaven voor de NAVO, Atlantische Commissie en enkele verplichtingen richting de inmiddels opgeheven West-Europese Unie (WEU). Het onderdeel Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) is voor 75% nog niet verplicht. Op het artikelonderdeel bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit is het merendeel nog niet juridisch vastgelegd. Het betreft hier programma’s die in het kader van de extra inspanningen op het terrein van contraterrorisme per 2016 zijn toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken. Ook het artikelonderdeel bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid is volledig juridisch verplicht. Het betreffen verdragsrechtelijke contributies. Binnen het artikelonderdeel bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband zijn de bijdragen aan het Stabiliteitsfonds nog niet volledig juridisch ingevuld. De vrije ruimte is echter beperkt omdat de meeste programma’s al in 2014 of eerder zijn gestart. De bijdragen aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies) zijn juridisch verplicht; het betreffen verdragscontributies. Op het artikelonderdeel bevordering van transitie in prioritaire gebieden zijn alle voorziene uitgaven voor het Matra programma Zuidoost-Europa en Matra-Zuid volledig juridisch verplicht. Het betreft veelal meerjarige activiteiten. Uitgaven voor Matra Oostelijk Partnerschap zijn nog niet juridisch verplicht.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

2.1. Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

  • Jaarlijkse bijdrage aan de NAVO en de nieuwbouw van het NAVO hoofdkwartier.

  • Jaarlijkse bijdrage aan het EU-Satellietcentrum ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven WEU.

  • Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.

  • Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en Veiligheidsfonds, voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen.

2.2. Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en vormen van internationale criminaliteit

  • Jaarlijkse bijdrage aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).

  • Uit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB, verantwoording onder 2.1) en uit het Stabiliteitsfonds (verantwoording onder 2.4) en middelen die voortkomen uit het besluit tot versterking van de inspanningen op het gebied van contraterrorisme worden activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van artikelonderdeel 2.2. De projecten en programma’s op dit artikelonderdeel zijn gericht op de versterking van capaciteit in voor Nederland prioritaire regio’s om gewelddadig extremisme en radicalisering te voorkomen en te bestrijden, evenals op de versterking van capaciteit in derde landen voor de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, in het bijzonder internationale drugs- en mensenhandel. In dit kader wordt onder meer een financiële bijdrage geleverd aan het Instituut van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen.

  • Het verlenen van capaciteitsopbouw op het gebied van cyber security, cyber crime, data protectie en e-governance door middel van financiering van Nederlandse initiatieven onder het Global Forum on Cyber Expertise.

2.3. Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

  • Jaarlijkse bijdragen aan IAEA, de OPCW en de CTBTO.

  • Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie.

  • Bijdrage aan activiteiten onder auspiciën van het G8 Global Partnership op het gebied van het tegengaan van proliferatie van radiologische en nucleaire bronnen en bio security.

  • Bijdrage aan initiatieven op het gebied van ontwikkeling van internationaal recht en normstelling voor staten op het gebied van cyber met als doel te komen tot een stelsel van ordening van het gebruik van cybermiddelen als onderdeel van (gewapend) conflict.

2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

  • Verbetering van de inzet van civiele expertise door modernisering van de civiele missiepool.

  • Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).

  • Bijdragen uit het Stabiliteitsfonds.

2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

  • Het Matra-programma (Matra: maatschappelijke transformatie) wordt gebruikt om organisaties en mensen te ondersteunen bij het verbeteren en versterken van democratische processen, institutionele capaciteit en de rechtsstaat. Het programma wordt ingezet in een drietal regio’s (Oostelijk Partnerschap, Zuidoost Europa en de Arabische regio), elk met eigen beleidsaccenten. Over de onderdelen van het Matra-programma worden voor de begrotingsbehandeling 2016 aparte brieven aan het parlement gestuurd. In die brieven zal worden ingegaan op de bevindingen van de uitgevoerde evaluaties en zullen de contouren van de toekomstige inzet worden geschetst.

Artikel 3: Europese samenwerking

A: Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vormgeven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie zal voornamelijk gewerkt moeten worden aan het herstel van economische groei en werkgelegenheid, het weer gezond maken van de door de crisis verzwakte overheidsfinanciën van de lidstaten en het herstel van focus en balans in de Europese Unie.

De jaarlijkse Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

  • Gedurende de eerste helft van 2016 zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken invulling geven aan de rol van Voorzitter van de Raad van Ministers van de Europese Unie.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C: Beleidswijzigingen

  • De ontvangsten in 2016 die voortvloeien uit de vertraagde ratificatie van het Eigen Middelenbesluit (betreffende de jaren 2014–2015) zijn verwerkt onder het kopje 3.10 «Overige ontvangsten EU».

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Europese samenwerking

Bedragen in EUR 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

10.725.761

8.096.120

7.698.273

7.631.218

7.963.344

8.172.412

8.313.837

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

9.428.693

8.271.068

7.891.356

7.824.301

8.155.035

8.365.495

8.506.920

 

waarvan juridisch verplicht

   

100%

       
                   

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

9.255.771

8.069.731

7.650.799

7.617.139

7.947.873

8.158.333

8.299.758

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

BNP-afdracht

 

4.366.569

4.238.910

       
   

BTW-afdracht

 

902.347

478.289

       
   

Invoerrechten

 

2.800.815

2.933.600

       
                   

3.2

Een effectief, efficient en cohorent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

158.017

174.600

192.735

192.735

192.735

192.735

192.735

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Europees Ontwikkelingsfonds

 

174.600

192.735

       
                   

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

10.000

10.100

10.100

10.100

10.100

10.100

10.100

                   
 

Bijdragen (internationale organisaties

             
   

Raad van Europa

 

10.100

10.100

       
                   

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

4.905

16.637

37.722

4.327

4.327

4.327

4.327

                   
 

Subsidies/Opdrachten

             
   

EU-voorzitterschap

 

12.310

33.385

       
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Benelux bijdrage

 

3.979

3.979

       
   

EIPA

 

348

348

       
                   
                   

Ontvangsten

648.788

695.315

2.403.041

598.804

610.977

623.394

636.059

                   

3.10

Diverse ontvangsten EU

648.553

695.090

2.402.891

598.654

610.827

623.244

635.909

                   
   

Invoerrechten

 

695.090

325.827

598.654

610.827

623.244

635.909

   

Overige ontvangsten EU

   

2.077.064

       
                   

3.30

Restitutie Raad van Europa

235

225

150

150

150

150

150

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven op dit artikel zijn voor een groot deel juridisch verplicht. De belangrijkste uitgaven betreffen de afdracht aan de EU en de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en de uitgaven aan het EU-voorzitterschap begin 2016.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

  • Het Eigen Middelen besluit regelt de afdrachten aan de EU van de lidstaten. De begroting van de Unie wordt vrijwel volledig door middel van de volgende componenten gefinancierd:

    • Invoerrechten

      Alle invoerrechten die door de EU-landen worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden afgedragen aan de EU. Daarnaast bestaat een productheffing op suiker.

    • BTW-afdrachten.

      De EU-lidstaten betalen een bijdrage op basis van hun BTW-grondslag. De berekening van de grondslag houdt rekening met verschillen in de BTW-systematiek tussen lidstaten.

    • BNI-afdrachten

      De BNI-afdracht (Bruto Nationaal Inkomen) van elke lidstaat hangt af van 2 factoren: ten eerste het budget dat de EU in totaal nodig heeft (dit bedrag kent een afgesproken plafond). Omdat de begroting van de EU geen tekort mag hebben, wordt het verschil tussen totale uitgaven en het totaal van de inkomsten aangevuld met deze inkomstenbron – de BNI-afdracht is daarmee de sluitpost aan de inkomstenzijde van de Europese begroting. Ten tweede het aandeel van het BNI van een lidstaat in het totale EU-BNI. Het Nederlandse aandeel in het totale EU-BNI is ca. 5%. Dit betekent dat Nederland ca. 5% van deze sluitpost betaalt.

Tijdens het wetgevingsoverleg van 1 juli 2014 met de commissies van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is toegezegd jaarlijks de overzichtstabel EU-afdrachten en ontvangsten op te nemen in de begroting. Hierbij is ook de netto betalingspositie weergegeven (alleen de negatieve posities).

Netto betalingspositie Nederland, 2014 (in miljoenen euro)

AFDRACHTEN

Invoerrechten

2.647,6

BTW-middel1

901,0

BNI-middel

5.490,0

Perceptiekostenvergoeding

– 655,9

TOTAAL afdrachten

8.372,7

X Noot
1

De productheffing op suiker is opgenomen bij de invoerrechten. De bijdrage aan de korting voor het Verenigd Koninkrijk is opgenomen bij de BTW-middelen

ONTVANGSTEN

1a Concurrentiekracht

475,2

1b Cohesie/structuurfondsen

304,8

2 Landbouw en natuurbehoud

974,6

3 JBZ en burgerschap

164,0

4 Extern beleid

0,0

5 Administratieve uitgaven

95,8

TOTAAL ontvangsten

2.014,4

NETTO AFDRACHTEN

6.358,3

Bron: BZ jaarverslag 2014 en Europese Commissie (Financial Report 2014)

Netto betalingsposities (% Bruto Nationaal Inkomen, alleen negatieve posities zijn weergegeven)

DEFINITIE EUROPESE COMMISSIE

2014

NEDERLAND1

– 0,71

Duitsland

– 0,52

Zweden

– 0,52

Finland

– 0,40

Oostenrijk

– 0,38

België

– 0,37

Frankrijk

– 0,33

Denemarken

– 0,32

Italië

– 0,28

VK

– 0,23

Bron: Europese Commissie (Financial Report 2014)

X Noot
1

Het beeld van de netto betalingspositie van Nederland over 2014 is vertekend daar de korting op de Nederlandse afdrachten over de jaren 2014 en 2015 pas in 2016 ontvangen wordt, na ratificatie van het Eigen Middelenbesluit door alle lidstaten. Ook het effect van de aanpassing van de percentiekostenvergoeding voor deze jaren wordt doorgeschoven naar 2016.

3.2 Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio’s, inclusief ontwikkelingslanden

  • Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit fonds is het voornaamste middel waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met de ACS1 -landen en de overzeese gebieden uitvoert. Het budget en programma van het EOF is voor een periode van zeven jaar vastgesteld. Het grootste deel van het EOF is bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma's gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden.

3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap

  • Raad van Europa: Nederland richt zich hierbij op de dossiers vrijheid van godsdienst, internetvrijheid en LHBT rechten. Ook wil Nederland bijdragen aan verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.

3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

  • Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux. Het Benelux-verdrag dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken.

  • Subsidie aan European Institute voor Public Administration.

  • Centrale logistieke organisatie van het EU voorzitterschap 2016.

Ontvangsten

  • De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding. Deze staat voortaan opgenomen als «invoerrechten». Dit is de vergoeding die de lidstaten van de EU ontvangen voor het innen van de invoerrechten.

  • De Nederlandse korting wordt verrekend met de jaarlijkse afdrachten en moet daarom worden verrekend met de afzonderlijke componenten (BNI en BTW) van de raming van de EU-afdrachten. De ontvangst van de vertraagde korting over de jaren 2014–2015 wordt daarentegen gedebiteerd op de rekening courant met de Europese Commissie en moet zodoende als niet-belastingontvangst worden verwerkt in de raming van de EU-afdrachten – conform de perceptiekostenvergoedingen.

Artikel 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

A: Algemene Doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid, het opstellen van ambtsberichten en is verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Met kunst, cultuur en sport bijdragen aan het profiel van Nederland in het buitenland; laten zien wat Nederland op dit vlak te bieden heeft en verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van het buitenlands beleid, zoals het mensenrechtenbeleid.

Tevens neemt Nederland een bijzondere positie in als gastland van vele internationale organisaties en internationale hoven en tribunalen. Als gastland heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  • Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Orange Carpet-beleid, ter ondersteuning van kansen voor de Nederlandse economie;

  • Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland;

  • Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn;

  • Uitbrengen van reisadviezen;

  • Crisisrespons;

  • Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten;

  • Afgifte van consulaire akten;

  • Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten;

  • Afname van inburgeringsexamens buitenland;

  • Opstellen van Individuele (IAB’s) en Algemene ambtsberichten (AAB’s)

    (in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie)

Indicator als uitvoeringsverantwoordelijke:

Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden

Indicator

Realisatie

01.01.14

t/m

31.12.14

Streefwaarde 2014

Streefwaarde 2015

Streefwaarde 2016

Streefwaarde 2017

Percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld

93,5%

80%

80%

85%

85%

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 5.4.2010). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 60 dagen.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

  • Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid;

  • Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De inzet van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  • Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.

  • Buitenlandse Bezoekersprogramma’s.

  • Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.

Regisseren

  • Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.

  • Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten. De algemene aansturing van deze fondsen en instellingen is de verantwoordelijkheid van de Minister van OCW en de bijbehorende middelen zijn geraamd op de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en wetenschappen.

  • Beleidsvorming en uitvoering op het gebied van het Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed.

  • Synergie tussen kunst, cultuur en sport enerzijds en het buitenlandpolitieke- en economische beleid anderzijds, bijvoorbeeld door culturele- of sportevenementen te verbinden aan handelsmissies en cultuur in te zetten als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  • Subsidieverlening aan de culturele fondsen en aan DutchCulture voor een aantal specifieke internationale activiteiten.

Aantrekkelijk vestigingsklimaat internationale organisaties

Financieren

  • Bijdragen in ondersteunende gastlandsfeer aan organisaties in Den Haag.

Regisseren

  • Als coördinerend Ministerie houdt Buitenlandse Zaken onder meer toezicht op de uitvoering van verdragen en afspraken met de organisaties.

  • Onderhoudt de contacten met de andere overheidsorganen inzake beveiliging en veiligheid.

  • Faciliteert, samen met het Ministerie van Veiligheid & Justitie de hoven en tribunalen met bijvoorbeeld visa-verlening en transport van getuigen en verdachten.

  • Samenwerking met het oog op huisvesting van de in Nederland gevestigde internationale organisaties.

C: Beleidswijzigingen

  • Er is een 24/7 contact center operationeel, waar alle Nederlanders die in het buitenland verblijven altijd terecht kunnen voor eerstelijns vragen over consulaire vraagstukken.

  • Er is een nieuw, gedifferentieerd gedetineerdenbeleid van kracht. Uitgangspunt in het nieuwe beleid is dat gedetineerden die echt bijstand nodig hebben, deze tijdens detentie zullen blijven krijgen. Gedetineerden die verblijven in landen waar sprake is van behoorlijke detentie-omstandigheden in het licht van internationale afspraken en verdragen, krijgen een basispakket aan consulaire bijstand. In de andere landen zullen meer instrumenten voor bijstand gedifferentieerd worden ingezet. In alle gevallen geldt dat consulaire bijstand alleen kan worden verleend indien de gedetineerde daar om vraagt.

  • De reisadviezen zijn vernieuwd en geven reizigers via een kleurcodering in een oogopslag informatie over de veiligheidssituatie in een land.

  • De consulaire taken van Consulaten-Generaal in omringende landen en van de Honorair Consulaten zullen zich voornamelijk richten op Nederlanders in nood en gedetineerdenbegeleiding.

  • Er is één centrale back office, gevestigd in Den Haag, voor alle aanvragen van reisdocumenten wereldwijd.

  • Bij de behandeling van het voorstel van de Europese Commissie ten behoeve van aanpassing van de Visumcode in EU/Schengen verband, zet Nederland zich in voor bevordering van internationaal handelsverkeer en een efficiënte procesgang.

  • Nu in de Raad van de Europese Unie op 20 april 2015 overeenstemming is bereikt over de richtlijn (EU 2015/637) betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen, zal de praktische Europese consulaire samenwerking zich vooral richten op de begeleiding van de pilot projecten in vijf landen en op voorbereidingen voor het komende EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016.

  • Visumvertegenwoordigingsafspraken met andere Schengenstaten ten behoeve van verdergaande Europese samenwerking worden waar mogelijk uitgebreid.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Bedragen in EUR 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

37.800

57.200

53.120

37.785

39.190

39.190

39.190

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

48.258

57.205

52.703

46.759

46.764

46.764

46.764

 

waarvan juridisch verplicht

   

80%

       
                   

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

9.991

14.545

12.045

12.045

12.045

12.045

12.045

                   
 

Subsidies

             
   

Gedetineerdenbegeleiding

 

2.000

2.000

       
                   
 

Opdrachten

             
   

Consulaire bijstand

 

259

259

       
   

Reisdocumenten en verkiezingen

 

5.825

5.825

       
   

Consulaire opleidingen

 

400

400

       
   

Consulaire informatiesystemen

 

6.261

3.761

       
                   

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

6.408

6.829

6.704

6.704

6.599

6.599

6.599

                   
 

Opdrachten

             
   

Visumverlening

 

1.100

1.100

       
   

Ambtsberichtenonderzoek

 

130

150

       
   

Legalisatie en verificatie

 

80

80

       
   

Consulaire informatiesystemen

 

3.156

3.011

       
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Asiel en migratie

 

863

863

       
                   

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

5.046

7.585

8.435

7.944

7.944

7.944

7.944

                   
 

Subsidies

             
   

Internationaal Cultuurbeleid

 

6.389

7.239

       
   

Erfgoed

 

1.196

1.196

       
                   

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

20.974

20.881

17.631

16.678

18.588

18.588

18.588

                   
 

Subsidies

             
   

Instituut Clingendael

 

2.320

2.320

       
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

 

3.458

3.058

       
   

overige subsidies

 

250

215

       
                   
 

Opdrachten

             
   

Bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven Corps Diplomatique en internationale Organisaties

 

4.600

3.000

       
   

waarvan in- en uitgaande Staatsbezoeken

 

3.200

2.400

       
   

Adviesraad Internationale vraagstukken

 

525

525

       
   

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

 

166

106

       
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

landenprogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

 

8.792

7.637

       
   

Europese bewustwording

 

770

770

       
                   
                   

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

5.839

7.365

7.888

3.388

1.588

1.588

1.588

                 

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Speciaal Tribunaal Libanon

 

1.900

1.900

       
   

Internationaal Strafhof

 

4.400

1.400

       
   

Nederland Gastland

 

1.065

1.065

       
                   

Ontvangsten

51.080

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

                   

4.10

Consulaire dienstverlening aan Nederlanders

23.999

19.300

19.300

19.300

19.300

19.300

19.300

                   

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

26.381

22.000

22.000

22.000

22.000

22.000

22.000

                   

4.40

Doorberekening Defensie diversen

700

790

790

790

790

790

790

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven ten behoeve van het onderdeel «op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland» zijn voor wat betreft de subsidies volledig juridisch verplicht. Voor de consulaire informatiesystemen zijn de verplichtingen nog niet juridisch vastgelegd maar worden gedurende het jaar ingevuld. Op basis van meerjarige prognoses zijn deze opgenomen en bedoeld ten behoeve van de systeemondersteuning voor de consulaire dienstverlening. Daarnaast worden uitgaven gedaan om de inkoop op de te verstrekken reisdocumenten te financieren. Dit is afhankelijk van de aantallen bij uitgifte. De geplande uitgaven ten behoeve van het samen met (keten)partners reguleren van het personenverkeer zijn nog niet juridisch verplicht maar worden aan de hand van de afgifte van visa bepaald. Hiervoor worden aan het begin van het begrotingsjaar verplichtingen aangegaan. Binnen het artikelonderdeel grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur zijn de uitgaven voor de landenprogramma’s nog niet juridisch verplicht. Deze verplichtingen worden in het begrotingsjaar zelf aangegaan. Voor het onderdeel het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen zijn ramingen opgenomen die nog niet juridisch vastliggen. Het gaat dan om activiteiten op het gebied van voorlichting, landenprogramma’s, bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven voor het Corps Diplomatique en internationale organisaties. Het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) is voor 60% en de subsidie voor Clingendael is geheel juridisch vastgelegd

E: Artikelonderdelen

4.1: Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

  • Verlenen van financiële- en niet financiële consulaire bijstand aan Nederlanders in nood en/of schrijnende gevallen;

  • (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden;

  • Verstrekken van reisadviezen;

  • Bijstaan van Nederlanders in geval van crises; als dat noodzakelijk en mogelijk is, organiseren, waar mogelijk met partnerlanden, van evacuaties;

  • Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten en verklaringen;

  • Adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden door gedifferentieerde bezoekfrequentie, in bepaalde landen maandelijkse giften aan gedetineerden, en subsidies ten behoeve van resocialisatie, extra zorg en juridisch advies;

  • Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen;

  • Organiseren van opleidingen gericht op optimalisatie van consulaire werkprocessen.

4.2: Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren

  • Verstrekken van visa kort verblijf;

  • Inname van aanvragen voor MVV’s;

  • Afnemen van inburgeringsexamens;

  • Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken;

  • Op verzoek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop door V&J mede het toelatings- en terugkeerbeleid wordt gebaseerd;

  • Diplomatie voor het bemiddelen bij terugkeer van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf;

  • Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties;

  • In het kader van versterkte Europese samenwerking maken van afspraken over wederzijdse visumvertegenwoordiging.

4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

  • Internationale presentatie van Nederlandse culturele topinstellingen en aanstormend talent;

  • Expliciete aandacht voor topsector creatieve industrie: cultuur, economie en maatschappelijke innovatie nadrukkelijk verbinden;

  • Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed: netwerk verbreden en meer aandacht voor de relatie met economisch beleid en zichtbaarheid Nederland;

  • Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van OCW dragen gezamenlijk bij aan programma’s ten behoeve van gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

4.4 Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

  • Via strategische beleidscommunicatie richt Buitenlandse Zaken zich op die doelgroepen die van belang zijn bij het ontwikkelen, bereiken en uitdragen van beleidsdoelstellingen op het terrein van buitenlandbeleid. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media. Daarnaast worden online kanalen ingezet, zoals Facebook. In het kader van publieksdiplomatie wordt conform de motie Sjoerdsma het buitenlandse bezoekersprogramma uitgebreid en opengesteld voor meer landen;

  • Bijdrage aan publieksdiplomatie, waarmee Nederlandse ambassades activiteiten op het gebied strategische beleidscommunicatie, beeldvorming over Nederland en internationaal cultuurbeleid kunnen ondersteunen of opstarten;

  • Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael;

  • Vanuit het POBB Algemeen worden eenmalige katalyserende activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlandse buitenlandbeleid;

  • Ondersteuning van de diplomatieke missies, internationale organisaties en hoven en tribunalen in Nederland. Dit omvat o.m. het faciliteren van ambassades, hoven en tribunalen en internationale organisaties en hun medewerkers, maar ook het toepassen, interpreteren, handhaven en implementeren van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten en de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving. Hiervoor wordt EUR 0,6 miljoen gereserveerd;

  • Voor uitgaven ten behoeve van uitgaande staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis en inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders wordt EUR 2,4 miljoen geraamd. Het budget is onderdeel van de uitgaven voor bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en Corps Diplomatique en Internationale Organisaties.

4.5 Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

  • Ondersteuning bij het profileren van Den Haag als wereldwijd centrum van kennis op het gebied van vrede en recht;

  • Logistieke ondersteuning van de in Nederland gevestigde internationaal juridische instellingen, in samenspraak met andere ministeries zorgdragen voor onder andere gevangenisruimte, beveiliging en medewerking bij het in- en uitreizen van verdachten en getuigen;

  • Bijdrage aan het Speciaal Tribunaal Libanon en het Internationaal Strafhof.

Ontvangsten

De ontvangsten onder dit artikel bestaan hoofdzakelijk uit leges voor de afgifte van reisdocumenten, visa en de legalisatie van documenten.

Niet-Beleidsartikel 5: Geheim

Niet-beleidsartikel 5 Geheim

Bedragen in EUR 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

Op dit artikel worden geheime uitgaven verantwoord.

Niet-Beleidsartikel 6: Nominaal en Onvoorzien

Niet-beleidsartikel 6 Nominaal en onvoorzien

Bedragen in EUR 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

1

– 2.812

33.970

62.453

92.622

99.375

130.342

                 

Uitgaven:

             
                 

Uitgaven totaal

1

– 2.812

33.970

62.453

92.622

99.375

130.342

                 

6.1

Nominaal en onvoorzien

1

– 2.812

33.970

62.453

92.622

99.375

130.342

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering en onvoorziene uitgaven.

Niet-Beleidsartikel 7: Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel behandelt de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en vak-attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor- en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Het ambtelijk personeel betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement, de beleidsdirecties, de ondersteunende diensten, het uitgezonden personeel op de ambassades en het lokaal aangenomen personeel op de ambassades. Ook worden in dit artikel de buitenlandvergoedingen aan uitgezonden personeel, overige vergoedingen, diverse overige personele uitgaven en de uitgaven voor het post-actieve personeel verantwoord. De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het gebouw in Den Haag, beveiligingsmaatregelen, automatisering en communicatiemiddelen, klein onderhoud en bouwkundige projecten. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt van de materiele uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een rijskbrede shared service organisatie (SSO) worden betrokken.

Budgettaire gevolgen:
Niet-beleidsartikel 7 Apparaat

Bedragen in EUR 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

655.015

679.202

714.489

711.376

630.017

630.040

630.909

                 

Uitgaven

664.790

756.645

704.257

654.227

629.892

629.951

629.456

                 

7.1.1

Personeel

433.085

459.032

442.571

437.884

430.904

427.584

427.287

 

Eigen personeel

422.691

450.532

434.571

430.384

423.404

420.584

420.287

 

Inhuur extern

10.394

8.500

8.000

7.500

7.500

7.000

7.000

                 

7.1.2

Materieel

230.388

297.613

261.686

216.343

198.988

202.367

202.169

 

waarvan ICT

56.868

80.586

55.000

53.000

50.000

48.000

48.000

 

waarvan bijdragen aan SSO's

32.114

63.000

77.000

61.000

61.000

61.000

61.000

 

waarvan overige materieel

141.406

136.812

129.686

102.343

87.988

93.367

93.169

                 

7.2

Koersverschillen

1.317

pm

pm

pm

pm

pm

pm

                 
                 

Ontvangsten

43.112

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

                 

7.10

Diverse ontvangsten

43.112

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

                 

7.11

Koersverschillen

0

pm

pm

pm

pm

pm

pm

B: Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten Buitenlandse Zaken

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven Ministerie van Buitenlandse Zaken (bedragen x EUR 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

departement (uitgaven)

664.790

756.645

704.257

654.227

629.892

629.951

629.456

Buitenlandse Zaken heeft geen baten-lastendienst of ZBO.

C: Verdeling apparaatsuitgaven naar beleid

De Minister van Financiën heeft de Kamer, in het kader van «verantwoord begroten», toegezegd de apparaatsuitgaven indicatief te verdelen over de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet specifiek toe te rekenen zijn naar beleidsuitgaven kiest Buitenlandse Zaken ervoor om dit op te splitsen naar uitgaven op het kerndepartement en op de posten om zodoende een indicatie te geven. Van de totale apparaatskosten van EUR 704 miljoen in 2016 kan ca. EUR 212 miljoen toe worden gerekend aan het kernministerie. Bij de verdeling van deze kosten hieronder is het aantal fte’s per directoraat generaal (consulair en Europese samenwerking is één directoraat generaal) gebruikt. Het restant (EUR 492 miljoen) zijn uitgaven die toegerekend kunnen worden aan het postennetwerk. Op basis van een inventarisatie over de thematische invulling van de personele inzet op de post is het mogelijk een schatting te maken van de kosten van het postennetwerk op een aantal terreinen. Deze categorieën zijn: economische diplomatie, cultuur, politiek, ontwikkelingssamenwerking, management, consulair en beheer. In onderstaande overzichten is schematisch de verdeling opgenomen.

D: Taakstelling Buitenlandse Zaken (generiek en postennet)

Bij de start van het kabinet Rutte/Asscher is in het Regeerakkoord «Bruggen slaan» afgesproken om op de Rijksoverheid een oplopende taakstelling vanaf 2016 op te nemen. Dit moet resulteren in een besparing van structureel EUR 1,1 miljard vanaf 2018. Het aandeel hierin voor Buitenlandse Zaken is structureel EUR 60 miljoen en het voor het HGIS postennet structureel EUR 40 miljoen. Naar aanleiding van de motie Sjoerdsma is de taakstelling op het HGIS postennet gehalveerd. Langs de lijnen van de Kamerbrief «Voor Nederland, Wereldwijd» is invulling gegeven aan de bezuinigingen en investeringen. Dit heeft in 2014 al geresulteerd in de eerste besparingen. Bij de behandeling van de begroting 2015 van Buitenlandse Zaken is de motie Van Ojik aangenomen. Hierin wordt de regering verzocht extra financiële middelen in te zetten voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de internationale rechtsorde en vrede en veiligheid, en de economische positie van Nederland.

Schematisch ziet de taakstelling er als volgt uit:

(x EUR mln)

2015

2016

2017

2018

structureel

Taakstelling Rutte II BZ

0

22,3

49,7

60,8

60,8

Taakstelling Rutte II HGIS Postennet

40

40

40

40

40

Motie Sjoerdsma HGIS postennet

– 20

– 20

– 20

– 20

– 20

Motie Van Ojik intensivering

– 8

– 8

– 16

– 20

– 20

           

Totaal

12

34,3

53,7

60,8

60,8

In de begroting 2016 zijn bovengenoemde bedragen verwerkt op het budget voor apparaatsuitgaven.

E: Huisvestingsfonds

Onderdeel van de invulling op de taakstelling is een structurele bezuiniging van EUR 20 miljoen per jaar op de huisvestingsuitgaven t.b.v. de portefeuille in het buitenland. Ten einde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een huisvestingsfonds ingesteld voor de periode 2013 t/m 2021, waarin ontvangsten als gevolg van de verkoop van onroerend goed in het buitenland worden opgenomen. Vanuit dit fonds worden jaarlijks de geplande investeringen ten behoeve van de huisvesting in het buitenland gefinancierd met als doel de huisvestingsportefeuille te rationaliseren en in lijn te brengen met de nieuwe behoeften. Daarbij zijn de sleutelwoorden: sober (doelmatig) en functioneel. In 2013 is een bedrag van EUR 14,4 miljoen uit verkopen gestort in dit fonds. Dit bedrag wordt in 2016 opgevraagd en is toegevoegd aan het investeringsbudget. Hiermee resteert EUR 13,5 miljoen in het fonds. Naar verwachting worden in 2016 opnieuw inkomsten gerealiseerd ten behoeve van het huisvestingsfonds door de verkoop van vastgoed.

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk wordt informatie gegeven over de budgettaire aansluiting tussen de Ontwerpbegroting 2015 en de begroting 2016. Alleen mutaties boven EUR 2 miljoen en mutaties met een structurele doorwerking worden toegelicht. De mutaties t/m de eerste suppletoire begroting 2015 zijn eerder al bij de eerste suppletoire begroting 2015 toegelicht.

Artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

111.701

111.541

110.221

109.721

109.721

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2015

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

5.550

550

0

0

0

 

nieuwe mutaties 2015

 

0

1.500

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2016

112.990

117.251

113.591

110.221

109.721

109.721

109.721

Het budget voor mensenrechten wordt verhoogd en flexibeler en strategischer ingezet. Daarbij zal de focus zijn op de voor Nederland prioritaire thema’s met in 2016 in het bijzonder aandacht voor de positie van journalisten, bevordering van onafhankelijke media en bescherming van burgers in conflicten. Hiertoe wordt het budget voor een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland verlaagd.

Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

251.622

238.226

240.781

238.781

238.781

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2015

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

15.296

10.514

11.919

8.529

6.544

 

nieuwe mutaties 2015

 

0

0

– 1.500

– 1.500

– 1.500

 

Stand ontwerpbegroting 2016

258.513

266.918

248.740

251.200

245.810

243.825

241.025

Vanaf 2015 is het Budget voor Internationale Veiligheid structureel overgeheveld naar de begroting van Defensie. Het kabinet heeft besloten dat hiervan EUR 60 miljoen per jaar beschikbaar blijft voor de begrotingen van BZ en BH&OS ter financiering van activiteiten op het terrein van hervorming van de veiligheidssector, beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is, rechtstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw. Bij voorjaarsnota worden deze middelen overgeheveld naar de begrotingen van BZ en BH&OS.

Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

1.168

1.168

1.168

1.168

1.168

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2015

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

14

29

44

59

74

 

nieuwe mutaties 2015

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2016

1.176

1.182

1.197

1.212

1.227

1.242

1.242

Artikel 3 Europese samenwerking

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

6.680.065

7.920.807

7.842.872

8.118.332

8.327.373

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2015

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

1.433.916

– 2.075.669

0

0

0

 

nieuwe mutaties 2015

 

157.087

2.046.218

– 18.571

36.703

38.122

 

Stand ontwerpbegroting 2016

9.428.693

8.271.068

7.891.356

7.824.301

8.155.035

8.365.495

8.506.920

Toelichting uitgaven artikel 3

De Nederlandse korting wordt verrekend met de jaarlijkse afdrachten en moet daarom worden verrekend met de afzonderlijke componenten (BNI en BTW) van de raming van de EU-afdrachten. De ontvangst van de vertraagde korting over de jaren 2014–2015 wordt daarentegen gedebiteerd op de rekening courant met de Europese Commissie en moet zodoende als niet-belastingontvangst worden verwerkt in de raming van de EU-afdrachten – conform de perceptiekostenvergoedingen. Daarnaast is in de Voorjaarsraming 2015 van de Europese Commissie de raming voor het bni geactualiseerd. In de raming voor het bni is de vorig jaar afgeronde bronnenherziening meegenomen. Ook de geharmoniseerde grondslag voor de btw is geactualiseerd. Ten slotte heeft de Europese Commissie nieuwe ramingen opgenomen voor de afdrachten van de invoerrechten en de daaraan verbonden vergoeding voor de inningskosten (perceptiekostenvergoeding). Deze nieuwe ramingen wijzigen de omvang van de afdrachten van de lidstaten. De Nederlandse afdracht wordt opwaarts bijgesteld. Dit is met name het gevolg van hogere bni-afdrachten en van hogere af te dragen invoerrechten.

Artikel 3 Europese samenwerking

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

413.890

550.850

562.065

573.503

585.170

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2015

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

260.968

– 260.893

0

0

0

 

nieuwe mutaties 2015

 

20.457

2.113.084

36.739

37.474

38.224

 

Stand ontwerpbegroting 2016

648.788

695.315

2.403.041

598.804

610.977

623.394

636.059

Toelichting ontvangsten artikel 3

De Nederlandse korting wordt verrekend met de jaarlijkse afdrachten en moet daarom worden verrekend met de afzonderlijke componenten (BNI en BTW) van de raming van de EU-afdrachten. De ontvangst van de vertraagde korting over de jaren 2014–2015 wordt daarentegen gedebiteerd op de rekening courant met de Europese Commissie en moet zodoende als niet-belastingontvangst worden verwerkt in de raming van de EU-afdrachten – conform de perceptiekostenvergoedingen. De vertraagde ontvangst is omgeboekt naar de niet-belastingontvangstenzijde van de begroting van Buitenlandse Zaken.

Artikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

53.220

49.983

42.434

44.434

44.434

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2015

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

3.985

4.420

4.525

2.530

2.530

 

nieuwe mutaties 2015

 

0

– 1.700

– 200

– 200

– 200

 

Stand ontwerpbegroting 2016

48.258

57.205

52.703

46.759

46.764

46.764

46.764

Artikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2015

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

0

0

0

0

0

 

nieuwe mutaties 2015

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2016

51.080

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

Artikel 5 Geheim

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

             

mutatie amendement 2015

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

             

nieuwe mutaties 2015

             

Stand ontwerpbegroting 2016

 

0

0

0

0

0

0

Artikel 6 nominaal en onvoorzien

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

25.018

35.493

149.316

142.534

150.186

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

– 64.000

– 37.000

– 22.000

 

mutatie amendement 2015

 

– 8.000

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

– 15.931

– 3.665

– 22.827

– 12.876

– 28.775

 

nieuwe mutaties 2015

 

– 3.899

2.142

– 36

– 36

– 36

 

Stand ontwerpbegroting 2016

1

– 2.812

33.970

62.453

92.622

99.375

130.342

Toelichting artikel 6

De mutaties zijn het gevolg van de bijstelling van de raming van het Bruto Binnenlands Product zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenningen van het CPB. Hierdoor neemt het beschikbare budget voor 2015 af en voor 2016 toe.

Artikel 7 Apparaat

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

752.864

658.714

610.231

595.178

595.935

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2015

 

8.000

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

– 3.241

35.529

43.656

34.404

33.740

 

nieuwe mutaties 2015

 

– 978

10.014

340

310

276

 

Stand ontwerpbegroting 2016

664.790

756.645

704.257

654.227

629.892

629.951

629.456

Per 1 janauari 2016 wordt Rijksbreed een nieuw huisvestingsstelsel ingevoerd. Als gevolg hiervan wordt een eenheidsprijs per m2 voor de hele Rijksdienst ingevoerd. Vanwege de omvang van het huidige BZ pand zou hiermee het tarief nagenoeg verdubbelen. Hiervoor ontvangt BZ compensatie. Hierdoor neemt het budget voor 2016 toe. Vanaf 2017 betrekt Buitenlandse Zaken haar nieuwe locatie en daalt hiermee het aantal in gebruik zijnde aantal m2 waardoor huisvestingsbijdrage weer normaliseert.

Artikel 7 Apparaat

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

 

19.450

19.450

19.450

19.450

19.450

 

mutatie Nota van Wijziging 2015

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2015

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2015

 

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

 

nieuwe mutaties 2015

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2016

43.112

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

Bijlage 2: Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2014/2015

MOTIES Vergaderjaar 2014–2015

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

11-09-2014

Motie van het lid Ten Broeke c.s. 27 925 nr. 501: over streven naar een substantiële bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie

Debat over de recente opmars van IS in Irak d.d. 10 september 2014

Aan voldaan in brief DVB-178/2014, verzonden op 24 september 2014

12-09-2014

Motie Ten Broeke c.s. 27 925 nr. 501; over bestrijding van internationaal terrorisme

Debat over de recente opmars van IS in Irak d.d. 10 september 2014

Aan voldaan in brief DVB/CV-178/2014, verzonden op 24 september 2014 en in brief DVB/CV-231/2014, verzonden op 15 december 2014

12-09-2014

Motie Servaes c.s. 27 925 nr. 502: over veelomvattend sanctiepakket met EU en/of VN tegen bedrijven en in kaart te brengen die zakendoen met ISIS

Debat over de recente opmars van IS in Irak d.d. 10 september 2014

Aan voldaan tijdens begrotingsbehandeling

14-11-2014

Motie van van Ojik 34 000: over extra middelen in te zetten voor de versterking van diplomatieke capaciteit

Algemeen politieke beschouwingen d.d. 18 september 2014

In behandeling

28-11-2014

Motie Ten Broeke en Servaes 34 000-V nr. 21: over een meer toekomstbestendige financiering van missies

Begroting BZ d.d. 19 november 2014

Aan voldaan. In de OWB 2016 van Defensie is een verhoging van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) opgenomen.

28-11-2014

Motie Servaes en Ten Broeke 34 000-V nr 23: over het waterscheidingsmoment in de relatie met Rusland

Begroting BZ d.d. 19 november 2014

Aan voldaan in brief DEU-175/2015, verzonden op 13 mei 2015

28-11-2014

Motie de Roon en Wilders 34 000-V nr. 24: over openstelling van Papoea voor journalisten

Begroting BZ d.d. 19 november 2014

Aan voldaan in brief DMM-285968, verzonden op 5 juni 2015

28-11-2014

Motie Sjoerdsma 34 000-V nr. 26: over uitbreiding van de buitenlandse bezoekersprogramma's

Begroting BZ d.d. 19 november 2014

In behandeling

28-11-2014

Motie Van Ojik 34 000-V nr. 31: over een meerjarig strategisch plan voor vredesoperaties

Begroting BZ d.d. 19 november 2014

In behandeling

18-12-2014

Motie van het lid Jasper Van Dijk 22 054 nr. 257: over maandoverzichten van exportvergunningen

VAO Wapenexportbeleid d.d. 18 december 2014

In behandeling

15-01-2015

Motie van het lid Verheijen c.s. 23 987 nr. 148: over incidenten rondom de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting

Dertigledendebat over de uitspraken van M m.b.t. een mogelijk EU lidmaatschap voor Turkije d.d. 15 januari 2015

In behandeling

17-03-2015

Motie Omtzigt 33 873 nr. 6: over beantwoording van de vragen over MH17 door het Comité van Ministers

Debat EVRM d.d. 11 maart 2015

Aan voldaan in brief DEU-192/2015, verzonden op 1 mei 2015

17-03-2015

Motie Segers c.s. 21 501-20 nr. 959: over het veroordelen van de aanslagen op religieuze minderheden in Pakistan

Notaoverleg over de agenda van de Europese Top van 19 en 20 maart d.d. 17 maart 2015

In behandeling

01-04-2015

Motie Schrijver c.s. 33 694 C: over een formele status van de OVSE (EK)

Plenair debat over de Internationale Veiligheidsstrategie d.d. 24 maart 2015 (EK)

In behandeling

01-04-2015

Motie Ganzevoort c.s. 33 694 D: over de intensivering van de 3D-benadering (EK)

Plenair debat over de Internationale Veiligheidsstrategie d.d. 24 maart 2015 (EK)

In behandeling

08-04-2015

Motie Van 't Wout 34 166 nr. 2: over de doelstellingen uit de betere reguleringsagenda

Debat van de Staat van de Europese Unie d.d. 7 april 2015

Aan voldaan in brief DIE-BNC-2015.332189, verzonden op 26 juni 2015.

08-04-2015

Motie Van 't Wout 34 166 nr. 3: over de verstrekking van Europese middelen afhankelijker maken van prestaties

Debat over de Staat van de Europese Unie d.d. 7 april 2015

In behandeling

08-04-2015

Motie Maij en Pechtold 34 166 nr. 5: over bevorderen van fundamentele democratische waarden

Debat over de Staat van de Europese Unie d.d. 7 april 2015

In behandeling

08-04-2015

Motie Omtzigt en Segers 34 166 nr. 10: over solidariteit met Zweden

Debat over de Staat van de Europese Unie d.d. 7 april 2015

Aan voldaan in brief DAM-180879/2015, verzonden op 4 mei 2015

08-04-2015

Motie Sjoerdsma c.s. 34 166 nr. 13: over voorbereiden van een top over de begrotingssystematiek

Debat over de Staat van de Europese Unie d.d. 7 april 2015

Aan voldaan in brief DIE-291463/15, verzonden op 17 juni 2015

08-04-2015

Motie Bisschop 34 166 nr. 17: over de aanpak van antisemitisme in Europa

Debat over de Staat van de Europese Unie d.d. 7 april 2015

In behandeling

14-04-2015

Gewijzigde motie Voordewind c.s. (t.v.v. 34 000-V nr. 59) over de toenadering tot Armenië door Turkije

VSO Armeense genocide d.d. 9 april 2015

Ondersteuning beleid. Aan voldaan in brief DEU-263/15, verzonden op 12 juni 2015.

24-04-2015

Motie Knops 33 783 nr. 18: over meer openheid ten aanzien van eventueel in Nederland aanwezige kernwapens

VAO NPV Toetsingskader d.d. 23 april 2015

In behandeling

24-04-2015

Motie Sjoerdsma 33 783 nr. 19: over inhoudelijk deelnemen aan internationale besprekingen over een verdrag voor een verbod op nucleaire wapens

VAO NPV Toetsingskader d.d. 23 april 2015

In behandeling

27-05-2015

Motie Voordewind 23 432 nr. 405: over het opvoeren van de druk op de PLO

Plenair debat Israël en Gaza d.d. 20 mei 2015

In behandeling

27-05-2015

Motie Van Klaveren 23 342 nr. 409: over het stopzetten van subsidies aan organisaties die antisemitische uitingen doen.

Plenair debat Israël en Gaza d.d. 20 mei 2015

In behandeling

27-05-2015

Gewijzigde motie Servaes/Sjoerdsma c.c. (t.v.v. 23 342 nr. 411): over een gemeenschappelijke EU-strategie voor het Midden-Oosten Vredesproces

Plenair debat Israël en Gaza d.d. 20 mei 2015

In behandeling

24-06-2015

Motie Servaes/Sjoerdsma (32 735, nr. 131) over verhogen van het budget van het Mensenrechtenfonds

Notaoverleg mensenrechtenbeleid

In behandeling

24-06-2015

Motie Servaes c.s. (32 735, nr. 132) over beschermen van arbeidsmigranten in Qatar

Notaoverleg mensenrechtenbeleid

In behandeling

24-06-2015

Motie Voordewind c.s. (32 735, nr. 135) over omzetten van de pilot godsdienstvrijheid in beleid

Notaoverleg mensenrechtenbeleid

In behandeling

24-06-2015

Motie Ten Broeke (32 735, nr. 139) over begrenzen van de doelstellingen van het mensenrechtenbeleid

Notaoverleg mensenrechtenbeleid

In behandeling

24-06-2015

Motie Van Bommel (32 735, nr. 140) over vrijlating van gewetensgevangenen in Azerbeidzjan

Notaoverleg mensenrechtenbeleid

Aan voldaan in brief DEU-0325/2015, verzonden op 24 juli 2015.

24-06-2015

Motie Van Bommel/Sjoerdsma (32 735, nr. 141) over vrijlating van de Saudische blogger Badawi

Notaoverleg mensenrechtenbeleid

In behandeling

24-06-2015

Motie van Pia Dijkstra (34 102, nr. 5)over het openstellen van het burgerlijk huwelijk voor bruidsparen zonder de Nederlandse nationaliteit of woonplaats

Notaoverleg initiatiefnota Sjoerdsma «Wereldwijd jezelf kunnen zijn»

In behandeling

24-06-2015

Gewijzigde motie-Ten Broeke c.s. over legalisering van het huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht in Aruba, Curaçao en Sint-Maarten

Notaoverleg initiatiefnota Sjoerdsma «Wereldwijd jezelf kunnen zijn»

Overgedragen aan BZK.

24-06-2015

Motie Segers c.s. (21 501-20, nr. 988) over maatregelen voor invulling van het Stabiliteits- en Groeipact en het Europees semester

Debat over de agenda van de Europese Top van 25 en 26 juni

In behandeling

24-06-2015

Motie Merkies (21 501-20, nr. 990) over het afwijzen van een stabilisatiefunctie voor de eurozone

Debat over de agenda van de Europese Top van 25 en 26 juni

In behandeling

1-07-2015

Motie Sjoerdsma/Knops (29 653, nr. 19) over zorgen op het gebied van veiligheid, migratie en toerisme op de ABC-eilanden

VAO Venezuela

In behandeling

1-07-2015

Motie Sjoerdsma (29 653, nr. 20) over waarnemers bij de parlementsverkiezingen op 6 december 2015

VAO Venezuela

In behandeling

1-07-2015

Motie Ten Broeke/Knops (29 653, nr. 21) over monitoring van illegale migratie door de ABC-eilanden

VAO Venezuela

In behandeling

1-07-2015

Motie Knops/Ten Broeke (29 653, nr. 22) over geruststellende maatregelen voor territoriale integriteit en stabiliteit van de Benedenwindse eilanden

VAO Venezuela

In behandeling

1-07-2015

Motie Grashoff (34 000-V, nr. 74) over in sterke bewoordingen afstand nemen van de inperking van vrijheden in Rusland

Debat over de situatie in Oekraïne en over inreisverboden voor parlementariërs

In behandeling

3-07-2015

Motie Knops (27 925, nr. 553) om te komen tot betere coördinatie en effectievere leverantie van wapens en andere benodigdheden voor de Peshmerga in Irak

VAO ISIS

In behandeling

3-07-2015

Motie Grashoff (27 925, nr. 551) over versterken van het UNAMI-mandaat

VAO ISIS

In behandeling

3-07-2015

Motie van der Staaij c.s. (27 925, nr. 554) over veilige hervestiging van gevluchte minderheden op de Ninivévlakte

VAO ISIS

In behandeling

TOEZEGGINGEN Vergaderjaar 2014–2015

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

21-07-2014

Verslag RBZ inclusief update stand van zaken vliegramp MH17

Briefing ramp MH17 d.d. 21 juli 2014

Aan voldaan in brief DEU-0373/2014, verzonden op 24 juli 2014

02-09-2014

Het kabinet gaat mbt Russische wapenproducent Rostek bezien wat het kan doen

Debat Europese Raad d.d. 2 september 2014

Is afgehandeld door MinAZ

12-09-2014

Zorgen dat sancties tegen ISIS daadwerkelijk worden geïmplementeerd, met name dat landen geen olie opkopen van ISIS.

AO AVVN d.d. 11 september 2014

Aan voldaan in brief DVB-231/2015, verzonden op 15 december 2014 en in brief DVB-003/2015, verzonden op 14 januari 2015

12-09-2014

Wat is de positie van Nld op het gebied van de «potential harmful effects» van verarmd uranium

AO AVVN d.d. 11 september 2014

Aan voldaan in brief DVB-607/2014, verzonden op 18 november 2014

10-10-2014

Vraag van Van Bommel over afspraken van Iraakse regering met Koerdische autoriteiten in Noord-Irak

AO Nederlandse bijdrage aan coalitie tegen ISIS d.d. 2 oktober 2014

Aan voldaan in brief DAM-617371/15, verzonden op 14 oktober 2014

10-10-2014

1)mogelijkheid van leveren wapens aan Koerden in Syrië 2) mogelijke steun aan Turkije voor het bewaken de grens. 3) In deze brief wordt ook ingegaan op mogelijkheden voor «Syrië Top'

AO situatie Kobani d.d. 9 oktober 2014

Aan voldaan in brief DAM-617371/2014, verzonden op 14 oktober 2014

10-10-2014

Min V&J zal in zijn voortgangsrapportage die 10 november aan de Kamer wordt gestuurd, informatie geven over de uitvoering van de motie Omtzigt inzake het innemen van paspoorten van jihadstrijders.

AO Nederlandse bijdrage aan coalitie tegen ISIS d.d. 2 oktober 2014

Brief verzonden door M VenJ op 12 november 2014

10-10-2014

Kamer wordt in een brief nader geïnformeerd over de uitvoering van de trainingsmissie en over de medische voorzieningen. Voorts ontvangt de Kamer kwartaalrapportages over verloop van de missie.

AO Nederlandse bijdrage aan coalitie tegen ISIS d.d. 2 oktober 2014

Aan voldaan in brief DVB-272/2014, verzonden op 19 december 2014

10-10-2014

Kamer informeren als een Nederlander in Irak wordt ingezet voor Forward Air Controlling

AO Nederlandse bijdrage aan coalitie tegen ISIS d.d. 2 oktober 2014

In behandeling

10-10-2014

Vraag van Van Bommel over tegenstellingen in Nederland en berichten over bedreiging van Koerden worden door M doorgeleid aan Minister van V&J.

AO situatie Kobani d.d. 9 oktober 2014

Aan voldaan, vraag is doorgeleid aan V&J.

15-10-2014

In het verslag van de RBZ ontvangt de Kamer informatie over gevangen journalisten in Turkije en over besluit Turkse regering inzake openstellen van Turkse vliegvelden voor de internationale coalitie tegen ISIS

AO RBZ d.d. 15 oktober 2014

Aan voldaan in brief DIE-628388/2014, verzonden op 27 oktober 2014

17-10-2014

Overzicht en stand van zaken openstaande toezeggingen VKC Europese Zaken 2004–2014

Procedurevergadering d.d. 4 september 2014

Aan voldaan in brief BSG-485881/2014, verzonden op 17 oktober 2014

21-10-2014

In het verslag van de RBZ ontvangt de Kamer een reactie op uitspraken van de EU-ambassadeur in Irak over betrokkenheid bij oliehandel door ISIS

AO RBZ d.d. 15 oktober

Aan voldaan in brief DIE-628388/2014, verzonden op 27 oktober 2014

21-10-2014

De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van de fact finding missie inzake hulp aan oppositie Syrië

AO RBZ d.d. 15 oktober

Aan voldaan in brief DVB-052/2015, verzonden op 7 april 2015

21-10-2014

In de volgende voortgangsbrief over stand van zaken ramp MH17 wordt informatie gegeven over de voorgenomen evaluatie door de Nationale Academie voor Crisisbeheersing, met daarbij de geformuleerde opdracht en de voorziene datum van gereedkomen evaluatie

AO MH17 d.d. 15 oktober 2014

Aan voldaan inbrief DVB/CV-268/2014, verzonden op 18 december 2014

21-10-2014

De Minister van Veiligheid en Justitie zal navraag doen naar logboeken van de Oekraïense rampendienst SES

AO MH17 d.d. 15 oktober 2014

Aan voldaan door V&J op 27 oktober 2014

21-10-2014

De nog openstaande vragen gesteld tijdens AO worden schriftelijk beantwoord

AO MH17 d.d. 15 oktober 2014

Aan voldaan door V&J op 27 oktober 2014

21-10-2014

De Kamer ontvangt een verslag van de gesprekken van de CDS in Washington over strijd tegen ISIS

AO RBZ d.d. 15 oktober

Aan voldaan in brief DIE-628388/2014, verzonden op 27 oktober 2014

12-11-2014

De Kamer ontvangt op termijn een actualisatie van de brief over de organisatie van de paspoortverstrekking in het buitenland, waarbij ook ingegaan zal worden op mogelijkheden om DigiD-aanvragen te vergemakkelijken

AO Moderne diplomatie d.d. 12 november 2014

In behandeling

12-11-2014

De Minister van Buitenlandse Zaken informeert de Kamer zo spoedig mogelijk na vaststelling van de datum over het samen met de Kamer te organiseren bijeenkomst over een nieuwe Europese begrotingssystematiek, mede in het licht van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016

AO Raad Algemene Zaken d.d. 12 november 2014

Aan voldaan in brief DIE-68726/2015, verzonden op 3 maart 2015

12-11-2014

De Minister van Buitenlandse Zaken informeert de Kamer per brief over de gevolgen van de beperking van de economische dienstverlening in Edmonton (Canada)

AO Moderne diplomatie d.d. 12 november 2014

In behandeling

14-11-2014

De Minister van Buitenlandse Zaken informeert de Kamer als er overeenstemming is met Israël over additioneel (container)gebruik van de scanner bij Kerem Shalom

AO RBZ d.d. 12 november 2014

In behandeling

14-11-2014

De Minister van Buitenlandse Zaken informeert de Kamer indien mogelijk versneld over de uitkomst van de pilots economische dienstverlening

AO Moderne diplomatie d.d. 12 november 2014

Eerste evaluatie volgt begin 2016

14-11-2014

De Kamer ontvangt in de volgende voortgangsrapportage(s) nadere informatie over gender in relatie tot MINUSMA

AO MINSMA d.d. 11 november 2014

Aan voldaan in brief DVB-183/2014, verzonden op 13 oktober 2014

11-12-2014

De Kamer in het verslag van de RAZ een terugkoppeling te geven over het recente bezoek van EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini aan Turkije

AO Uitbreiding, d.d. 10 december 2014

Aan voldaan in brief DIE-717670/2015, verzonden op 5 januari 2015

11-12-2014

In de agenda van de eerstkomende RAZ terug komen op de mogelijkheden voor het bezien van het functioneren en de effectiviteit van het Comité van de Regio’s

AO RAZ d.d. 10 december 2014

Aan voldaan in brief DIE-104291/2015, verzonden op 6 maart 2015

11-12-2014

De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van het onafhankelijke onderzoek dat op dit moment wordt uitgevoerd door de EU Hoge Vertegenwoordiger inzake EULEX in Kosovo

AO uitbreiding, d.d. 10 december 2014

Aan voldaan in brief DIE-201279/2015, verzonden op 24 april 2015

11-12-2014

In het verslag van de RAZ terugkomen op zijn appreciatie van het onderzoeksrapport van de VS Senaat (Feinstein) over de verhoormethoden in de strijd tegen terreur

AO RAZ d.d. 10 dcember 2014

Aan voldaan in brief DIE-717660/2014, verzonden op 19 december 2014

15-01-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken blijft de Kamer op de hoogte houden van het onderzoek naar een Nederlandse diplomaat in Moskou

AO RBZ d.d. 15 januari 2015

In behandeling

27-01-2015

De Kamer informeren over de mogelijkheden om vanuit NL en in internationaal verband druk op de Nigeriaanse autoriteiten te houden.

Mondeling vragenuur d.d. 13 januari 2015

Aan voldaan in brief DAF-58599/2015, verzonden op 20 februari 2015

27-01-2015

De Kamer informeren over over vervolgstappen n.a.v. doodstraf Indonesië

Mondeling vragenuur d.d. 20 januari 2015

Aan voldaan in brief DAO-36096/2015 verzonden op 5 februari 2015

30-01-2015

Kamer op korte termijn informeren over mogelijke Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof over steun van Rusland aan terroristische organisaties in Oekraïne

AO RBZ/Oekraïne d.d. 28 januari 2015

Aan voldaan in brief DEU-36675/2015, verzonden op 29 januari 2015

30-01-2015

Kamer in het verslag van de RBZ en de geannoteerde agenda voor de Europese Raad te informeren over voorstellen voor extra EU-sancties tegen Rusland.

AO RBZ/Oekraïne d.d. 28 januari 2015

Aan voldaan in brief DIE-53768/2015, verzonden op 12 februari 2015

20-02-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken stuurt eind februari of begin maart een brief over de conferentie voor de MFK-review met daarin een datumvoorstel voor een datum voorafgaand aan het EU-voorzitterschap, en de strekking van de conferentie.

AO RAZ d.d. 5 februari 2015

Aan voldaan in brief: DIE-68726/2015, verzonden op 3 maart 2015

26-02-2015

De Kamer wordt geïnformeerd over de non-lethal militaire steun van Nederland aan de gematigde gewapende oppositie in Syrië

AO Nederlandse inzet in strijd tegen ISIS d.d. 14 januari 2015

Aan voldaan in brief DVB-052/2015, verzonden op 7 april 2015

26-02-2015

De Kamer wordt geïnformeerd over de wijze waarop de eerder toegezegde steun aan de Syrische oppositie is besteed

AO Nederlandse inzet in strijd tegen ISIS d.d. 14 januari 2015

Aan voldaan in brief DVB-052/2015, verzonden op 7 april 2015

26-02-2015

De Kamer ontvangt in de eerstvolgende voortgangsrapportage nadere informatie over de trainingslocaties

AO Nederlandse inzet in strijd tegen ISIS d.d. 14 januari 2015

Aan voldaan in brief DVB-052/2015, verzonden op 7 april 2015

26-02-2015

De Kamer ontvangt bij aanvang van de training begin februari een brief over de opzet en de organisatie van de training in Irak en over de beoogde aantallen te trainen militairen. Zo mogelijk ontvangt de Kamer eveneens informatie over de inzet van MEDEVAC

AO Nederlandse inzet in strijd tegen ISIS d.d. 14 januari 2015

Aan voldaan in brief DBV/CV-014/2015, verzonden op 5 februari 2015

26-02-2015

In de voortgangsrapportage worden overzichten van donorhulp opgenomen

AO Nederlandse inzet in strijd tegen ISIS d.d. 14 januari 2015

Aan voldaan in brief DVB-052/2015, verzonden op 7 april 2015

04-03-2015

Eerste Kamer schriftelijk informeren over de stavaza rondom het rechtsstaatinitiatief en hoe dit wordt vervolgd in de Raad

MO EU-Voorzitterschap d.d. 3 maart 2015

Aan voldaan in brief DIE-175747/2015, verzonden op 10 april 2015

04-03-2015

Eerste Kamer schriftelijk informeren over de stavaza rondom Access Info Europe en het onderwerp transparantie in relatie tot het Nederlandse EU-voorzitterschap

MO EU-Voorzitterschap d.d. 3 maart 2015

Aan voldaan in brief DIE-175747/2015, verzonden op 10 april 2015

12-03-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken komt in geannoteerde agenda voor de komende Raad terug op de afronding van het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken over de rol van de regio's in Europa

AO voorbereiding Raad Algemene Zaken 17 maart 2015 d.d. 1 maart 2015

Aan voldaan in brief DIE-173146/2015, verzonden op 9 april 2015

16-03-2015

In de kabinetsappreciatie op het EU Nabuurschapspakket (brief medio april naar de Kamer) nader in te gaan op de stand van zaken tav de hervormingsagenda in Oekraïne, incl behaalde resultaten

Notaoverleg Europese Raad d.d. 16 maart 2015

Aan voldaan in brief DIE-196275/2015, verzonden op 17 april 2015

15-04-2015

In verslag RBZ antwoord geven op de vraag over de al dan niet toegenomen rol van Pravy Sektor binnen het Oekraïense leger

AO RBZ d.d. 10 april 2015

Aan voldaan in brief DIE-201279/2015, verzonden op 24 april 2015

13-05-2015

Initiatieven regering grensoverschrijdende samenwerking

Mondeling overleg EU-Voorzitterschap d.d. 3 maart 2015

Aan voldaan tijdens Eerste Kamerdebat Algemene Europese Beschouwingen

13-05-2015

Inspanningen regering t.a.v. afronding Kaderrichtlijn mariene strategie tijdens het Nederlands EU-Voorzitterschap (34.139)

Mondeling overleg EU-Voorzitterschap d.d. 3 maart 2015

Aan voldaan, zal door min I&M behandeld worden

20-05-2015

Kamerbrief voor het zomerreces aan de Kamer te doen toekomen met concrete uitwerking/aanscherping van bestaande en enkele nieuwe informatieafspraken over EU dossiers

AO EU Informatievoorziening d.d. 20 mei 2015

Afgedaan in brief DIE-333339, verzonden op 26 juni 2015

20-05-2015

Psychosociale hulp voor slachtoffers

AO Boko Haram d.d. 23 april 2015

Aan voldaan in brief DSH-285039/2015, verzonden op 4 juni 2015

28-05-2015

M informeert de Kamer als er een besluit is genomen over het wel of niet opnemen van gevangenen uit Guantánamo Bay

AO RAZ/RBZ 28 mei 2015

In behandeling

01-06-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt toe opnieuw te kijken naar de transparantie als het gaat om noemen van lidstaten in limité documenten.

Eerste Kamerdebat Algemene Europese Beschouwingen d.d. 14 april 2015

In behandeling

01-06-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken zal de heer Koffema een antwoord geven op zijn vraag over de Habitatrichtlijn

Eerste Kamerdebat Algemene Europese Beschouwingen d.d. 14 april 2015

In behandeling

04-06-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken zal nagaan of er verschil in toepassing van de WOTS is in Venezuela ten opzichte van de rest van de wereld

AO Venezuela d.d. 4 juni 2015

In behandeling

04-06-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt toe de informatievoorziening over EU-dossiers opnieuw onder de aandacht te brengen bij zijn collega’s

AO EU-Informatievoorziening – 20 mei 2015

Aan voldaan in brief DIE-333339, verzonden op 26 juni 2015

04-06-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt toe een algemeen sjabloon voor de geannoteerde agenda’s voor alle EU-Raden te ontwikkelen

AO EU-Informatievoorziening d.d. 20 mei 2015

Aan voldaan in brief DIE-333339, verzonden op 26 juni 2015

04-06-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt toe dat door alle ministeries in de verslagen van de EU-Raden altijd duiding wordt gegeven van de uitkomst van onderhandelingen over aangemerkte prioritaire EU- dossiers

AO EU-Informatievoorziening d.d. 20 mei 2015

Aan voldaan in brief DIE-333339, verzonden op 26 juni 2015

04-06-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt toe ervoor zorg te dragen dat voor EU-dossiers periodieke rapportages aan de Kamer worden verzonden

AO EU-Informatievoorziening d.d. 20 mei 2015

Aan voldaan in brief DIE-333339, verzonden op 26 juni 2015

04-06-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt toe de Kamer voor het zomerreces 2015 te infomeren over hoe bovengenoemde toezeggingen concreet invulling zullen krijgen met het oog op implementatie vanaf september 2015, en zal ingaan op aanvullende punten (zie toezegging nr. 6)

AO EU-Informatievoorziening d.d. 20 mei 2015

Aan voldaan in brief DIE-333339, verzonden op 26 juni 2015

11-06-2015

De Minister van Buitenlandse Zaken informeert de Kamer over de plannen rond de evaluatie van EU-agentschappen en de inzet op dit gebied voor het EU-voorzitterschap van Nederland voor het zomerreces.

AO over waarborgen bij bevoegdhedenoverdracht d.d. 4 juni 2015

Aan voldaan in brief DIE-327235, verzonden op 1 juli 2015.

12-06-2015

Het toetsingskader zal, waar mogelijk, actief worden meegenomen in de beschrijving van kleine missies

AO Tussentijdse evaluaties d.d. 26 november 2014

In behandeling

12-06-2015

Bij de uitwerking van de motie-Van der Staaij ook de aspecten van de kleine missies worden betrokken

AO Tussentijdse evaluaties d.d. 26 november 2014

In behandeling

17-06-2015

M zegt toe een verslag te sturen over zijn reis naar China

AO RBZ d.d. 16 juni 2015

In behandeling

17-06-2015

Na zomerreces zal M een bredere brief sturen over postennet/Van Oijk

AO RBZ d.d. 16 juni 2015

In behandeling

17-06-2015

M zegt toe in SO Sudan antwoord geven op de vraag naar levering van munitie door Sudan meenemen.

AO RBZ d.d. 16 juni 2015

Aan voldaan in brief DAF-327130/15, verzonden op 17 juli 2015.

25-06-2015

M zegt toe dat volgende geannoteerde agenda's meer voldoen aan gevraagde vorm (zoals afgesproken in AO informatievoorziening)

AO RAZ d.d. 16 juni 2015

Doorlopend. Aan voldaan in brief DIE-312506/15, verzonden op19 juni 2015.

25-06-2015

M zegt toe dat de Kamer inzage krijgt in het Four Presidents-rapport zodra het rapport beschikbaar is

AO RAZ d.d. 16 juni 2015

Aan voldaan in brief DIE-324265, verzonden op 23 juni 2015.

25-06-2015

M zegt toe in de RAZ in te brengen: het grote belang dat de Kamer hecht aan een grotere invloed voor nationale parlementen in de Europese besluitvorming.

AO RAZ d.d. 16 juni 2015

Aan voldaan in RAZ van 23 juni 2015

02-07-2015

Toezegging over droogleggen financieringsstromen van Taliban

AO Resolute Support Afghanistan

In behandeling

03-07-2015

Kamer informeren over de activiteitenkalender van bewindspersonen in kader van het EU-voorzitterschap met oog op planning van gebruikelijke overleg met parlement in deze periode en apart gesprek daarover met voorzitter te voeren

AO EU-voorzitterschap d.d. 2 juli 2015

In behandeling

03-07-2015

Kamer informeren over die punten, waar de grootste kans op hervorming bestaat bij het streven naar herziening van de EU begroting tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap (voor begrotingsbehandeling)

AO EU-voorzitterschap d.d. 2 juli 2015

In behandeling

03-07-2015

Kamer in najaar per brief een voorstel doen toekomen voor een seminar, te organiseren tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap, over de verdieping en follow-up van het Europese rechtsstatelijkheidsinitiatief

AO EU-voorzitterschap d.d. 2 juli 2015

In behandeling

Bijlage 3: Subsidieoverzicht

Overzicht subsidies Hoofdstuk V Buitenlandse Zaken

Bedragen x 1.000 euro

Bedragen zijn gebaseerd op de kasramingen per individuele verplichting geregistreerd in het managementinformatiesysteem per 1 juni 2015. De toerekening van de geregistreerde subsidieverplichtingen aan de relevante subsidieregelingen is handmatig tot stand gekomen. Het managementinformatiesysteem registreert geen subsidieregelingen waardoor de koppeling van individuele susbsidies aan de van toepassing zijnde subsidieregeling vanuit het managementinformatiesysteem niet mogelijk is. er wordt een voorbehoud gemaakt omtrent de juistheid en volledigheid van de gegevens opgenomen in onderstaand subsidieoverzicht.

Begrotingsartikel

Naam subsidieregeling + hyperlink naar vindplaats

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Aantal verleningen in 2014

Jaar laatste evaluatie + hyperlink naar vindplaats

Jaar volgende evaluatie

Einddatum subsidieregeling (jaartal)

1.1

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

7.627

5.704

4.685

4.668

4.408

8

2013

Belangrijkste subsidie betreft Carnegie Stichting. Subsidie 2009–2013 is in 2013 geevalueerd

2019

2019

1.2

Mensenrechtenfonds 2011

434

364

25

0

2014

n.n.b

2011

1.2

Mensenrechtenfonds 2012–2014

3.928

2.809

441

0

2014

n.n.b

2013

1.2

Mensenrechtenfonds 2014–2017

3.259

5.184

3.529

1.550

680

0

2014

n.n.b.

2016

1.2

Kleine activiteiten mensenrechtenfonds 2014

2.879

3.669

1.727

484

112

25

2014

n.n.b.

2014

1.2

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

22.237

23.200

15.116

3.812

68

25

2014

n.n.b.

2019

2.1

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

1.072

1.021

798

654

565

475

25

8

2010

Belangrijkse subsidie betreft Atlantische Commissie dat in 2010 is geevalueerd

2015

2019

2.2

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

617

1.401

850

765

665

551

5

2013

Belangrijkste subsidie betreft Anti-Terrorisme Insituut

(geen link)

2016

Anti-Terrorisme Insituut

2019

2.3

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

77

2

n.v.t.

2016

2019

2.4

Humanitair ontmijnen en clustermunitie

10.169

3.196

4.799

0

n.v.t.

2017

2012

2.4

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

7.855

5.985

1.088

62

12

n.v.t.

2015

2019

2.5

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

6.437

6.388

1.050

32

14

n.v.t.

2019

beleidsdoorlichting «bevordering transitie»)

2015

onderzoek democratische transitie Arabische regio

2019

3.4

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

850

348

348

348

1

n.v.t.

betreft subsdie aan EIPA

n.n.b.

2019

4.1

Gedetineerdenbegeleiding 2015–2016

1.330

1.525

727

96

3

n.v.t.

2016

gedetineerdenbegeleiding 2012–2014

2015

4.3

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

2.959

3.803

2.651

823

225

4

n.v.t.

2015

beleidsdoorlichting Nederlandse cultuur in het buitenland

2019

4.4

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

5.736

3.841

891

148

24

n.v.t.

2015

beleidsdoorlichting Publieksdiplomatie

2019

4.5

Subsidieregeling Buitenlandse Zaken 2006

8

0

n.v.t.

2016

Beleidsdoorlichting «NEDERLAND gastland»

2019

 

TOTAAL SUBSIDIEREGELINGEN

77.474

68.438

38.725

13.442

6.723

1.026

25

131

     

Bijlage 4: Evaluatie- en onderzoekstabel

Bijlage evaluatie en overig onderzoek2, 3, 4

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

1.1

Bevordering Internationale Rechtsorde1

2013

2015

   

1.2

Mensenrechtenbeleid

2012

2015

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
           

3

Overig onderzoek

       
   

1.1

Responsibility to protect

 

2017

   

1.2

Pilot project receptorbenadering bij mensenrechten

 

2014

X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

2

Veiligheid en stabiliteit

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

2.1

Samenwerking ter bevodering van bondgenootschappelijke veiligheid

 

2019

   

2.3

Ontwapening, wapenbeheersing en wapenexportbeleid

 

2016

   

2.4

Zie 1.1 hierboven1

2013

2015

   

2.5

bevordering transitie

 

2019

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

2.1

GVDB/EVDB

 

2017

   

2.2

Subsidie: International Centre for Counter-Terrorism

2013

2013

   

2.2

Subsidie: International Centre for Counter-Terrorism

 

2016

   

2.4

Versterking rechtstaat Kunduz

2013

2014

   

2.5

Democratische transitie in de Arab. regio (Matra-zuid)

2013

2015

3

Overig onderzoek

       
   

2.1

Subsidie Atlantische Commissie

2014

2014

   

2.2

Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)

 

2013

X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

3

Europese samenwerking

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

3.1

IOB-beleidsdoorlichting «Strategie bij benadering; Nederlandse coalitievorming en de multi-bi benadering in het kader van de EU-besluitvorming (2008–2012)1

 

2014

   

3.2

The Netherlands and the European Development Fund – Principles and Practices: Evaluation of Dutch involvement in EU development cooperation (1998–2012)

 

2013

   

3.3

Raad van Europa

 

2018

   

3.3

Nabuurschap (Oost. Partnerschap-landen incl. MATRA)

2014

2016

   

3.4

Zie 3.1 hierboven1

 

2014

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

3.1

Voorzitterschap

 

2017

   

3.1

Lissabonverdrag

 

2017

   

3.4

Verdragsmatige Benelux samenwerking

2013

2013

   

3.4

Verdragsmatige Benelux samenwerking

 

2018

3

Overig onderzoek

       
X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 3.1 en 3.4.

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

4.1

Consulaire dienstverlening (met 4.2)1

 

2018

   

4.2

Zie 4.1 hierboven1

 

2018

   

4.3

NEDERLAND cultuur in het buitenland

2014

2015

   

4.4

Publieksdiplomatie

2013

2015

   

4.5

NEDERLAND Gastland

 

2016

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

4.1

Gedetineerdenbegeleiding (2012–2014)

 

2016

   

4.1

Consulaire dienstverlening

 

2017

   

4.3

Prins Claus fonds 2005–2009

2015

2015

3

Overig onderzoek

       
X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 4.1 en 4.2.

Bijlage 5 Lijst van afkortingen

AABs

Algemene Ambtsberichten

ACS

Association of Caribbean States

ACOTA

Africa Contingency Operations Training & Assistance

AIV

Adviesorgaan Internationale Vraagstukken

AIVD

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

ASEAN

Association of Southeast Asian Nations

ATT

Arm Trade Treaty (Internationaal wapenhandelsverdrag)

AU

Afrikaanse Unie

AVVN

Algemene Vergadering Verenigde Naties

BBP

Bruto Binnenlands Product

BIV

Budget Internationale Veiligheid

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

BNP

Bruto Nationaal Product

BSB

Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten

BTWC

Biologisch en Toxische Wapens Verdrag (155)

CAR

Centraal Afrikaanse Republiek

CBI

Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden

CBRN

Chemische, Biologische, Radiologische of Nucleaire middelen

CTBT

Comprehensive Test Ban Treaty (Alomvattend Kernstopverdrag (138))

CTITF

Counter Terrorism Implementation Task Force

CWC

Chemical Weapons Convention (Chemisch Wapenverdrag)

DDR

Disarmament Demobilization and Reintegration

DGGF

Dutch Good Growth Fund

DPKO

Department of Peacekeeping Operations

DRC

Democratische Republiek Congo

ECDPM

European Centre for Development Policy Management

ECP

Export Coaching Programme

EDEO

Europese Dienst voor Extern Optreden

EHRM

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

EIPA

European Institute of Public Administration

EMB

Eigen Middelen Besluit

EMU

Economische en Monetaire Unie

EOF

Europees Ontwikkelings Fonds

EPA

European Partnership Agreements (Europese Partnerschapsakkoorden)

ESA-ESTEC

European Space Agency/ European Space Research and Technology Centre

EU

Europese Unie

EUBAM Rafah

EU Border Assistance Mission at Rafah

EUCAP

European Conference on Antennas & Propagation

EUJUST LEX

EU Integrated Rule of Law Mission for Iraq

EULEX

EVDB missie in Kosovo

EUPOL

European Union Police Mission

EUPOL COPPS

European Union Police Coordinating Office for Palestinian Police Support (EU Police Mission for the Palestinian Territories)

EUSEC

European Union Security (in the Democratic Republic Congo)

EUTM

European Union Training mission in Mali

EUVIS

European Union Visuminformatie Systeem

EVDB

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

EVRM

Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens

EZ

Ministerie van Economische Zaken

FLEGT

Forest Law Enforcement Governance and Trade

FMCT

Verdrag betreffende een verbod op de productie van splijtstoffen voor explosiedoeleinden

GBVB

Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid

GCE

Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed

GMR

Global Monitoring Report (UNESCO)

GCTF

Global Counter-Terrorism Forum

GRPI

Genetic Resources Policy Initiative

GVDB

Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid

G20

Groep bestaande uit 19 van de landen met de grootste nationale economieën en de EU

HCNM

Hoge Commissaris voor de Nationale Minderheden

HCOC

Hague Code of Conduct against Ballistic Missile Proliferation (Haagse Gedragscode tegen de proliferatie van Ballistische Wapens)

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

IAB

Individuele Ambtsberichten

IAEA

International Atomic and Energy Agency

IASC

Inter-Agency Standing Committee

IBF

International Bureau Fraude Informatie

ICB

Internationaal Cultuurbeleid

ICC

International Criminal Court

ICTR

International Criminal Tribunal for Rwanda

ICCT

International Centre for Counter-Terrorism

ICTY

International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia

IDRC

International Development Research Centre

IEA

International Energy Agency

IFPRI

International Food Policy Research Institute

IMF

Internationaal Monetair Fonds

IND

Immigratie- en Naturalisatiedienst

IPA

Europese Instrumenten voor pre-Accessie

LHBT

lesbiennes, homo’s, bi- en transseksuelen

LNG

Liquefied Natural Gas

KFOR

Kosovo Force

MATRA

Maatschappelijke Transformatie

MIVD

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

MKB

Midden en Klein Bedrijf

MNA

Mean Nuclear Area

MONUC

United Nations Organization in the Democratic Republic Congo

MONUSCO

United Nations Organization Stabilization Mission in the Democratic Republic Congo

MOVP

Midden-Oosten Vredes Proces

MRR

Mensenrechtenraad

MVO

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

MVV

Machtiging tot Voorlopig Verblijf

NAVO

Noord-Atlantische Verdrags Organisatie

NBSO

Netherlands Business Support Offices

NGO

Non-Gouvernementele Organisatie

DNPI

Non-Proliferation Disarmament Initiative

NPV

Non-Proliferatie Verdrag (189)

NTM-A

NATO Training Mission Afghanistan

NVIS

Nieuw Visum Informatie Systeem

NSS

Nuclear Security Summit

ODA

Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp)

OESO

Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OHCHR

Hoge commissaris voor de Rechten van de Mens

OS

Ontwikkelingssamenwerking

OVSE

Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa

PA

Palestijnse Autoriteit

PACE

Parliamentary Assembly of the Council of Europe

PBC

Peace Building Commission

POBB

Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RSO

Regional Support Office

RvE

Raad van Europa

R2P

Responsibility to Protect

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

SCSL

Special Court Sierra Leone

SGO

Secretaris Generaal Overleg

SICA

Stichting Internationale Culturele Activiteiten

SSO

Shared Service Organisatie

SSR

Security Sector Reform

STL

Special Tribunal for Libanon

UNAMA

United Nations Assistance Mission in Afghanistan

UNAMID

African Union/ United Nations Hybrid Operation in Darfur

UNCED

United Nations Conference on Environment and Development

UNCCD

United Nations Convention to Combat Desertification

UNDGO

United Nations Development Group Office

UNDP

United Nations Development Programme

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNESCO-IHE

UNESCO- Institute for Water Education

UNFCCC

United Nations Framework Convention on Climate Change

UNFPA

United Nations Population Fund

UN-HABITAT

United Nations Human Settlements Programme

UNICEF

United Nations Children’s Fund

UNMISS

United Nations Mission in Sudan

UNODC

United Nations Office on Drugs and Crime

UNRWA

United Nations Relief and Works Agency

UNU-MERIT

Joint research and training centre of United Nations University and University of Maastricht

VK

Verenigd Koninkrijk

VN

Verenigde Naties

VNVR

Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

VR

Veiligheidsraad

WTO

World Trade Organization (Wereldhandelsorganisatie)