Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2016
Naar aanleiding van de besprekingen tijdens het Voortgezet Algemeen Overleg van 10 februari 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 53, item 4) en de moties die bij die gelegenheid zijn ingediend en zijn aangenomen breng ik uw Kamer van het volgende op de hoogte.
Mede in het licht van de door het lid Van Laar (PvdA) ingediende motie inzake de Isla (Kamerstuk 34 300 IV, nr. 38) heeft in de afgelopen maanden intensief overleg plaatsgevonden met het land Curaçao en meer concreet met Minister-President Whiteman, Minister Victorina (Gezondheid, Milieu en Natuur) en met door beiden aangewezen contactpersonen.
Doel van dit overleg is om op verzoek van Curaçao te komen tot bruikbare ondersteuning van Curaçao bij de invulling van de verantwoordelijkheid voor het beleid en de maatregelen in relatie tot de Isla-raffinaderij.
Gelet op de verantwoordelijkheid van het land Curaçao voor de Isla acht ik het gepast dat over de inhoud en resultaten van het overleg van de zijde van Curaçao mededeling naar buiten wordt gedaan.
In dat licht laat ik U in overleg met Minister-President Whiteman weten dat van de zijde van Curaçao het overleg als constructief en oplossingsgericht wordt ervaren en dat er inmiddels op een tweetal gebieden een concreet plan van aanpak voorligt.
Het betreft de inhuur van deskundigheid op het gebied van audit van raffinage-processen en deskundigheid op het gebied van wet- en regelgeving.
Deze beide onderwerpen hebben een logische samenhang.
De raffinagedeskundigheid is nodig om inhoudelijk te kunnen beoordelen welke verbetermaatregelen nodig of wenselijk zijn om tot een structurele vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen te komen.
De regelgevingdeskundigheid is nodig om de algemene regelgeving en specifieke vergunningsvoorschriften adequaat te laten aansluiten op de beleidskeuzes en wenselijke toekomstsituatie.
Naar het zich thans laat aanzien kan de opdrachtverlening voor beide onderwerpen nog voor de zomer plaatsvinden.
Ik deel de mening van Minister-President Whiteman over de positieve sfeer van het overleg en ik zie met belangstelling uit naar de resultaten op eerdergenoemde gebieden. Het voortouw daarbij berust bij het land Curaçao. Aan Minister-President Whiteman heb ik verzocht mij te informeren over de ontwikkelingen, zodat ik op mijn beurt de Tweede Kamer kan informeren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk