Vastgesteld 25 september 2015
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 21 september 2015 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 23 september 2015 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Recourt
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
1
Wanneer kan de Tweede Kamer het kabinetsstandpunt inzake de evaluatie uitwerking nieuwe staatkundige structuur Caribisch Nederland tegemoet zien?
Antwoord: Naar verwachting rondt de evaluatiecommissie uitwerking nieuwe staatkundige structuur Caribisch Nederland medio oktober haar werkzaamheden af. Conform de opdracht zal de evaluatiecommissie in haar rapport uitsluitend conclusies opnemen en geen aanbevelingen. Op basis van het evaluatierapport van de commissie zal overleg met Bonaire, Sint Eustatius en Saba plaatsvinden over de beleidsopvolging. Dit overleg vraagt zorgvuldigheid, mede gelet op de belangen van en draagvlak bij de bevolking van de drie afzonderlijke eilanden. Op dit moment is niet aan te geven hoeveel tijd dit overleg zal vragen. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van de overleggen.
2
Waar bestaat het «programma Bestuurlijke ontwikkeling» precies uit? Hoeveel geld is daarmee gemoeid?
Antwoord: Het programma «Bestuurlijke ontwikkeling» bevat een algemeen deel waaronder activiteiten vallen die voor meerdere eilanden ingezet worden. In 2015 zijn voor het eerst activiteiten voor alle eilandbestuurders (gezaghebbers, gedeputeerden, eilandsecretarissen, griffiers en raadsleden) van Caribisch Nederland georganiseerd, met als doel kennisontwikkeling (o.a. dualisme) en persoonlijk leiderschap. Dergelijke activiteiten zullen in 2016 een vervolg krijgen, mogelijk in de vorm van keuzemodules. Voor de landen wordt ingezet op vraaggestuurd werken vanuit het programma bestuurlijke ontwikkeling.
Het andere deel beslaat eilandspecifieke activiteiten. Zo is er met Saba overeenstemming bereikt over een meerjarig organisatie ontwikkel- en opleidingsplan. Met Bonaire zijn dit jaar afspraken gemaakt over een meerjarig traject «Bestuurlijke ontwikkeling Bonaire», waaronder een bezinningstraject, een integriteitscan en het benoemen van een aantal proeftuinen voor bestuurskracht die inhoudelijk aansluiten bij de ambities uit het Meer Jaren Plan Bonaire. Voor Sint Eustatius geldt het verbeterplan om de bestuurlijke en financiële problematiek op orde te krijgen.
Voor het programma is in 2016 € 1,5 miljoen begroot, voor de jaren 2017 tot en met 2019 wordt voor het programma een bedrag van € 2,5 miljoen beschikbaar gesteld.
3
In hoeverre ziet u voor uw ministerie, dan wel voor andere ministeries, een rol weggelegd als het gaat om het bevorderen van de interesse van het bedrijfsleven om gebruik te maken van de netwerken, juridische en financiële dienstverlening, en de kennis van taal en cultuur op de Caribische delen van het Koninkrijk? Zo ja, hoe ziet die rol eruit?
Antwoord: Zowel voor mijn ministerie als voor de Ministeries Economische Zaken, Financiën en Buitenlandse Zaken ligt een rol om het bedrijfsleven te interesseren om zaken te doen met of via de Caribische delen van het Koninkrijk. Dit gebeurt onder andere door het organiseren van handelsmissies, het verrichten van onderzoek en het in 2015 en 2016 ter beschikking stellen van middelen aan de BES eilanden voor gerichte economische maatregelen. Tevens is een werkgroep economische samenwerking waarin eerdergenoemde departementen samen met de landen initiatieven ontplooid om het zaken doen binnen en vanuit het Koninkrijk te bevorderen (zie mijn brief d.d. 3 juni 2015 aan de voorzitter van de Koninkrijksconferentie).
4
In hoeverre bent u van plan om de economie van de eilanden te versterken, door dienstverlening van de douane, betere transportfaciliteiten en betere vestigingsvoorwaarden, zoals vergunningen?
Antwoord: Het is primair aan de landen zelf om voorstellen te doen en maatregelen te nemen. In de werkgroep economische samenwerking zijn dit thema’s waaraan de autonome landen gezamenlijk op vrijwillige basis kunnen werken. Waar mogelijk levert Nederland de landen technische en personele ondersteuning, zoals bij de oprichting van de mededingingsautoriteit in Curaçao. Het is aan de landen zelf om aan te geven op welke terreinen zij ondersteuning wensen. Dit geldt onverlet ook voor Caribisch Nederland.
5
Kunt u aangeven wanneer de resultaten worden opgeleverd van de haalbaarheidsstudie naar de mogelijke effecten van een snellere ferryverbinding tussen Bonaire, Curaçao en Aruba?
Antwoord: De intentie van de drie eilanden is om op korte termijn over te gaan tot het verlenen van de opdracht voor de haalbaarheidsstudie. Deze zal tenminste drie maanden in beslag nemen.
6
Kan u aangeven wanneer u vindt dat de belangen van het Koninkrijk vragen om aanvullende maatregelen met betrekking tot de aanpak van integriteitsproblematiek op Sint Maarten?
Antwoord: Sint Maarten werkt aan het opzetten van een Integriteitkamer conform de gemaakte afspraken in mei 2015. De landsverordening daartoe is inmiddels vastgesteld. De leden van de Integriteitkamer zullen in gezamenlijkheid tussen Sint Maarten en Nederland worden gezocht. Op dit moment heb ik geen reden om te veronderstellen dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
7
Wat is de stand van zaken als het gaat om de AMvRB Samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten? Houdt deze AMvRB per 10-10-2016 op te bestaan? Wat wordt bedoeld met «om de uiteindelijke afronding van de plannen van aanpak in 2016 te bestendigen»? Wat als de plannen niet zijn uitgevoerd dan wel niet goed zijn uitgevoerd?
Antwoord: Sint Maarten heeft inmiddels de Plannen van Aanpak Nieuwe Toelatingsorganisatie, Burgerzaken, Juridische Zaken en Wetgeving en VROMI afgerond. Curaçao dient de Plannen van Aanpak Korps Politie Curaçao en de Gevangenis en Sint Maarten het Korps Politie Sint Maarten, de Landsrecherche en de Gevangenis nog af te ronden.
De AMvRB loopt af in oktober 2016. Zowel de Minister-President van Curaçao als de Minister-President van Sint Maarten hebben aangegeven de nog resterende plannen van aanpak in deze termijn te willen afronden.
De rapportages van de Voortgangscommissies worden steeds in het zogenoemde Ministeriële Overleg besproken met de betrokken Ministers. Voortgang, prioriteitstelling maar ook financiering van de plannen van aanpak komen dan aan de orde. Van mijn kant blijf ik aandacht vragen voor het belang van de tijdige afronding van de plannen van aanpak.
8
Wilt u voortaan bij het «Overzicht Risicoleningen» aangeven hoeveel er is afgelost en of dit in lijn is met het voorgestelde aflossingsschema? Zo neen, waarom niet?
Antwoord: Het Overzicht Risicoleningen is een door het Ministerie van Financiën opgesteld format welk elk departement, indien van toepassing, hanteert. Dit overzicht is conform de richtlijnen van de Rijksbegrotingsvoorschriften. Ik ben bereid om het voorgestelde aflossingsschema en de werkelijke aflossingen de komende jaren in de toelichting aan te geven.
9
Kunt u voor de leningen verstrekt aan de landen Curaçao en Sint Maarten aangeven of er sprake is van aflossingsvrije periodes en of er andere aanvullende afspraken gemaakt zijn?
Antwoord: Voor de leningen verstrekt aan Curaçao en Sint Maarten via de lopende inschrijving geldt dat aflossing per de einddatum plaatsvindt. Halfjaarlijks wordt er rente betaald.
10
Hoe kan het dat in het staatje op blz. 14 bij «leningen lopende inschrijving Curaçao» een groter bedrag staat vermeld dan de optelsom van de in de toelichting genoemde bedragen?
Antwoord: In de tabel is de optelsom van alle via de lopende inschrijving aan Curaçao verstrekte leningen in euro’s opgenomen. In de toelichting wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de initiële verstrekking van leningen in 2010 die samenhing met de overgang naar de huidige staatkundige situatie en de schuldsanering, en anderzijds de later verstrekte leningen voor specifieke doeleinden.
11
Kan van elke «lening lopende inschrijving Curaçao» het doel worden aangegeven? Wat is de datum waarop de lening is aangegaan? Wat is de looptijd van elke lening? Hoeveel is er inmiddels van elke lening afgelost? Hoe weet u dat elke lening ook daadwerkelijk aan het beoogde doel is besteed?
Antwoord:
Datum van aangaan |
Doel |
Looptijd |
---|---|---|
15-10-2010 |
Schuldsanering |
10–30 jaar |
16-9-2013 |
Financiering kapitaaluitgaven en schuldemissie |
30 jaar |
2-6-2014 |
Bouw ziekenhuis |
30 jaar |
20-1-2015 |
Bouw ziekenhuis en andere overheidsinvesteringen |
30 jaar |
Op geen van de leningen wordt tussentijds afgelost (zie vraag 9). Verantwoording van de aanwending van de geleende bedragen vindt plaats via de verantwoordingscyclus inclusief accountant en rekenkamer van het betreffende land zelf en, als daar verdere aanleiding toe is, door het financieel toezicht dat het Cft op Curaçao uitoefent.
12
Kan worden aangegeven of en wanneer er een eindevaluatie van het project Duradero naar de Kamer wordt gestuurd? Zo neen, waarom niet?
Antwoord: Het project Duradero is begin 2014 gestart en heeft een looptijd van 3 jaar. Een eindevaluatie zal derhalve niet eerder dan in 2017 plaatsvinden. Ik verwacht wel op korte termijn een tweede voortgangsrapportage van het project. Deze zal ik u doen toekomen.