Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2015
In het vervolg op de motie van het lid Van Laar betreffende de geschillenregeling1, ingediend tijdens het debat over hoofdstuk IV van de begroting (Koninkrijksrelaties) op 8 oktober 20152 en aangenomen door Uw Kamer op 13 oktober 2015,3 heb ik de in de bijlage gevoegde brieven gestuurd aan de Ministers-presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten4.
Ik heb de Ministers-Presidenten van Aruba en Curaçao daarin uitgenodigd om tijdens mijn reis aan hun landen van 1 tot en met 4 november verder te spreken over de geschillenregeling. Tevens heb ik in de brief mijn voorstel voor een tijdelijke regeling, dat ik eerder tijdens de Koninkrijksconferentie van 16 juni (Kamerstuk 33 845, nr. 11) heb gedaan, nogmaals aan hen voorgelegd.
De Minister-President van Sint Maarten hoop ik, zodra de politieke situatie aldaar dat toelaat, over de geschillenregeling te kunnen spreken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk