Vastgesteld 9 november 2015
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 15 oktober 2015 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 5 november 2015 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
1
Waarom wordt voor de Algemene Rekenkamer de inspanningsverplichting om te bezuinigen belangrijker geacht dan de kwaliteit van de onderzoeken van de Algemene Rekenkamer? Zou tegenmacht en onafhankelijk advies niet juist bevorderd moeten worden?
Antwoord: In het regeerakkoord Rutte II is afgesproken dat ook de Algemene Rekenkamer haar bijdrage moet leveren aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Deze inspanningsverplichting staat naar het oordeel van het kabinet los van de kwaliteit van onderzoeken en de bevordering van onafhankelijk advies als tegenmacht.
2
Hoeveel extra middelen stelt de Algemene Rekenkamer nodig te hebben om aan haar wettelijke taken en internationale standaarden te kunnen voldoen?
Antwoord: De Algemene Rekenkamer heeft conform het verzoek van kabinet-Rutte I een inspanningsverplichting van € 1,9 mln. structureel op zich genomen en zal die in 2016 volledig hebben gerealiseerd. Bij de invulling van deze besparing is door de Algemene Rekenkamer scherp gekeken naar het takenpakket en de daarvoor benodigde capaciteit. Het kabinet-Rutte II heeft een nieuwe inspanningsverplichting voor de Rekenkamer in de meerjarencijfers verwerkt, oplopend tot € 1,2 miljoen euro in 2018. De Algemene Rekenkamer heeft aangegeven niet te kunnen instemmen met deze tweede inspanningsverplichting.