Kamerstuk 34300-B-7

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2016

Gepubliceerd: 9 november 2015
Indiener(s): Pia Dijkstra (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34300-B-7.html
ID: 34300-B-7

Nr. 7 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 november 2015

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 15 oktober 2015 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 5 november 2015 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra

Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

1

Kunt u aangeven waarom er is gekozen om vast te houden aan de korting bij opschaling door gemeentelijke herindeling?

Antwoord: Aan de korting bij opschaling is vastgehouden omdat deze is opgenomen in het Regeerakkoord. De bedragen in het Regeerakkoord zijn leidend voor de uitvoering van het kabinetsbeleid.

2

Kunt over de afgelopen vijf jaar aangeven hoeveel gemeenten in gemeenschappelijke regelingen samenwerkten?

Antwoord: Over de afgelopen jaren blijkt dat alle gemeenten samenwerken in gemeenschappelijke regelingen.

3

Hoeveel gemeenten werken met elkaar samen om de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein taken uit te voeren?

Antwoord: Alle gemeenten werken in één of ander verband met elkaar samen op het terrein van de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein.

4

Heeft u voorstellen of plannen om de onzekerheid voor gemeenten over de uitkering die zij ontvangen vanuit het Rijk zoveel mogelijk te beperken?

Antwoord: Een van de redenen voor fluctuaties in de uitkering van gemeenten is de indexatie volgens de normeringsystematiek. Bij deze systematiek is de indexatie van de algemene uitkering van het gemeentefonds gekoppeld aan de ontwikkeling van een deel van rijksuitgaven. De systematiek volgt uit een bestuurlijke afspraak met de VNG en het IPO uit 2010.

In de kamerbrief van 13 oktober jl. (2015Z13847/2015D31008) heb ik aangekondigd dat er een evaluatie zal plaatsvinden van de normeringsystematiek. Er is een interbestuurlijke werkgroep opgericht samen met de VNG en het IPO. De werkgroep zal varianten ontwikkelen voor de normeringsystematiek waarbij aandacht zal zijn voor het criterium stabiliteit als mede voor andere criteria zoals actualiteit en evenredigheid.

Een andere reden voor fluctuaties zijn de herverdeeleffecten voor de verdeelmodellen voor de decentralisaties en het groot onderhoud van het gemeentefonds. Om deze effecten voor gemeenten zoveel als mogelijk te beperken is met gemeenten een overgangsregeling afgesproken. Met deze overgangsregeling worden de negatieve herverdeeleffecten beperkt tot 15 euro per inwoner per jaar. Voor meer informatie verwijs ik naar bovengenoemde kamerbrief waar ik uw Kamer hier nader over heb geïnformeerd.

5

Zijn er momenteel als het gaat om andere prioriteiten van gemeenten als collectiviteit, c.q. een andere bestedingsrichting van de gemeenten, bestuurlijke afspraken in de maak? Zo ja, welke?

Antwoord: Nee

6

Hoe zorgt u ervoor dat het functioneel en kwalitatief toezicht op gemeentes vanuit het Rijk eenduidig is?

Antwoord: In de eerste plaats werken alle provinciaal toezichthouders met hetzelfde gemeenschappelijk financieel toezichtkader. Dit kader is door alle provincies vastgesteld en ook door mij als Minister. Ik maak van ditzelfde toezichtkader gebruik voor het financieel toezicht op de provincies. Daarnaast hebben de provinciaal toezichthouders geregeld afstemmingsoverleg in het Vakberaad Gemeentefinanciën. Dit is nodig omdat het gemeenschappelijke financieel toezichtkader geen gedetailleerde regelgeving is. Uiteindelijk is het conform de Gemeentewet aan gedeputeerde staten om te oordelen of er sprake is van structureel en reëel begrotingsevenwicht.

7

Wanneer is de macronorm OZB voor het jaar 2016 bekend?

Antwoord: Deze is gepubliceerd in de septembercirculaire op 15 september 2015 zoals ook op deze datum aan uw Kamer gezonden (Tweede Kamer, 2015–2016, 34 300 B nr. 4). Op bladzijde 33 van dit document staat dat de macronorm 2016 2,7% is. Deze wordt echter gecorrigeerd met € 43,5 miljoen vanwege de overschrijding in 2015. Dit houdt in dat de maximale macro-opbrengststijging € 60,9 miljoen bedraagt ofwel een macronorm van 1,57% voor 2016.

8

Hoeveel gemeenten staan onder curatele? Bij hoeveel gemeenten dreigt dit?

Antwoord: Op 18 december 2014 heb ik uw Kamer bericht dat er in 2015 drie artikel 12-gemeenten zijn (Ten Boer, Muiden en Vlissingen) en 16 gemeenten onder preventief toezicht zijn gesteld. Gemeenten worden vanwege financiële redenen door gedeputeerde staten onder preventief toezicht geplaatst indien er geen sprake is van structureel en reëel evenwicht in het begrotingsjaar en dit ook in de meerjarenraming niet wordt hersteld. Door tijdig een gemeente onder preventief toezicht te plaatsen is het vaak nog mogelijk om een beroep op artikel 12 af te wenden.

9

Wat is er de oorzaak van, dat de OZB-opbrengsten hoger zijn dan volgens de macronorm is toegestaan?

Antwoord: Er is geen eenduidige landelijke oorzaak aan te wijzen voor de overschrijding van de macronorm in 2015. De overschrijding betreft namelijk de uitkomst van autonome besluiten in 393 gemeenteraden over OZB-tarieven vermenigvuldigd met de waarde van 8,7 miljoen WOZ-objecten. Op macroniveau zijn alleen grofweg oorzaken aan te wijzen voor opbrengststijgingen en -dalingen. Te denken valt aan verschuiving tussen belastinggrondslagen (bijvoorbeeld meer OZB, minder afvalstoffenheffing), vierjarige afspraken in collegeprogramma’s, of bijvoorbeeld gemeenten die onder preventief toezicht staan en/of een artikel 12- aanvraag (willen) doen en daarvoor de OZB moeten verhogen. Daarnaast zijn er gemeenten die specifieke financiële vraagstukken moeten oplossen zoals opdrogende inkomstenstromen en gemeentelijke bijdragen in exploitaties.

10

Hoe kan worden voorkomen dat de macronorm wordt overschreden?

Antwoord: In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen van jongstleden september is ook dit jaar de VNG weer opgeroepen met haar leden in gesprek te gaan over het handhaven van de macronorm. Het is aan de gemeenten om er voor te zorgen dat deze niet wordt overschreden.

11

Kunt u aangeven wat de aard is van de forse stijging van de opbrengst van precariobelasting in 2015?

Antwoord: zie antwoord bij vraag 12.

12

Welk deel van de stijging van de opbrengst van precariobelasting in 2015 wordt veroorzaakt door precariobelasting op nutsnetwerken?

Antwoord op 11 en 12: De totale aard van de stijging is niet bekend. Wel is bekend dat een aantal gemeenten de precariobelasting invoerden in 2015. Welk deel van de precariobelasting opbrengst is toe te rekenen aan de nutsnetwerken is niet te zeggen. Dit wordt niet op landelijk niveau geregistreerd door CBS of COELO. Dit maakt het daarom ook lastig om de totale aard van de stijging van de precariobelasting te beoordelen.

13

Hoe verhoudt deze stijging van precariobelasting zich tot de door de Kamer gewenste afschaffing van precariobelasting op nutsnetwerken?

Antwoord: De precariobelasting maakte onderdeel uit van het pakket voor de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied in het kader van een herziening van het belastingstelsel. Hierbij was een vrijstelling voor de precariobelasting op kabels en leidingen van de nutsbedrijven beoogd. Nu de verruiming op dit moment niet doorgaat, gaat het kabinet met de VNG in gesprek op het volgende reguliere bestuurlijk overleg financiële verhoudingen om te bezien hoe de vrijstelling op de netwerken van de nutsbedrijven buiten een algehele belastingherziening alsnog kan worden gerealiseerd.