Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2015
Tijdens de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Gemeentefonds en het Provinciefonds op 18 november jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 26, behandeling begroting Binnenlandse Zaken) heb ik uw Kamer toegezegd schriftelijk te reageren op een aantal amendementen. Hierbij doe ik deze toezegging gestand.
Het betreft de amendementen op Kamerstuk 34 300 B, nrs. 6, 8, 9, 10 en Kamerstuk 34 300 VII, nr. 16.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het voorstel van wet wordt in artikel 3 het bedrag van de decentralisatie-uitkeringen verhoogd met € 10.000.000.
II
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1 Gemeentefonds worden het verplichtingenbedrag, het uitgavenbedrag en het ontvangstenbedrag verhoogd met € 10.000 (x € 1.000).
Toelichting
Ondersteuning van mantelzorgers kan en moet op uiteenlopende wijzen worden ingevuld, zeker omdat mensen met een zwaardere zorgvraag langer thuis blijven wonen. Dat gebeurt onder meer door gemeenten en door belangenorganisaties. Indiener is van mening dat de mantelzorger en de verzorgde niet in de laatste plaats gebaat zijn bij het verlichten van hun dagelijkse last. Daarom maakt indiener met dit amendement € 10 miljoen extra vrij, toe te voegen aan het Gemeentefonds ten bate van dagbesteding en respijtzorg voor thuiswonenden. Op de begroting van het Gemeentefonds is daartoe een amendement ingediend. Indiener beoogt met amendement 34 300 XVI, nr. 90 dekking te vinden in het juridisch niet-verplichte deel van beleidsartikel 4 van de begroting van VWS.
Krol
Reactie Minister
Ik ontraad dit amendement, net zoals de Staatssecretaris van VWS heeft gedaan bij de begrotingsbehandeling van VWS. Gemeenten hebben de plicht om mantelzorgers te ondersteunen. Dat is geborgd in de wet. Daarvoor zijn middelen bij de decentralisaties aan de gemeenten verstrekt.
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 3 wordt het voor de decentralisatie uitkeringen genoemde bedrag verhoogd met dertien miljoen euro.
II
In de begrotingsstaat worden in artikel 1 gemeentefonds het verplichtingenbedrag, het uitgavenbedrag en het ontvangstenbedrag verhoogd met € 13.000 (x € 1.000).
Toelichting
Dit amendement regelt dat gemeenten 13 miljoen euro krijgen ter compensatie voor de ouderbijdrage jeugdzorg. Begin 2015 heeft de Staatssecretaris een onderzoek toegezegd waarbij gekeken zou worden of de ouderbijdrage drempelverhogend werkt met betrekking tot de toegang tot de jeugdzorg. Uit dat onderzoek blijkt dat er inderdaad sprake is van een drempelverhogend effect. Ondertussen hebben verschillende gemeenten de ouderbijdrage van onder meer de jeugd-ggz opgeschort en hebben andere gemeenten, in afwachting van het kabinetsbesluit, nog geen definitief besluit genomen. De indiener beoogt gemeenten en indirect de ouders in ieder geval gedeeltelijk te compenseren. Gemeenten die kosten hebben gemaakt door het opschorten van de ouderbijdrage worden hierdoor deels tegemoet gekomen. Gemeenten die de ouderbijdrage (nog) niet hebben opgeschort kunnen hierdoor ouders alsnog gedeeltelijk compenseren voor de gemaakte kosten. De dekking wordt gevonden in het juridisch niet verplichte deel van artikel 5 van de Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Voordewind
Reactie Minister
Ik ontraad dit amendement.
In de kamerbrief van 13 november (Kamerstuk 31 839, nr. 495) heeft de Staatsecretaris van VWS reeds aangegeven dat hij voornemens is de ouderbijdrage vanaf 2016 af te schaffen en gemeenten hier voor in 2016 structureel te compenseren met 26,6 miljoen.
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het voorstel van wet wordt in artikel 3 het bedrag van de algemene uitkering verhoogd met € 22.200.000.
II
In de begrotingsstaat worden in artikel 1 Gemeentefonds het verplichtingenbedrag, het uitgavenbedrag en het ontvangstenbedrag verhoogd met € 22.200 (x € 1.000).
Toelichting
Dit amendement draagt er zorg voor dat gemeenten volledig in de mogelijkheid gesteld worden een referendum op een goede wijze te organiseren. Daartoe wordt het financiële gat gedicht tussen hetgeen gemeenten stellen nodig te hebben en hetgeen de Minister van BZK bereid is beschikbaar te stellen. Voorkomen moet worden dat gemeenten als bezuinigingsmaatregel bijvoorbeeld het aantal stemlokalen verminderen. Bij het vorige landelijk referendum was de opkomst namelijk relatief hoog (63.3%). Dat is hoger dan bij gemeenteraads- en provinciale statenverkiezingen. De middelen hiervoor komen voort uit een verlaging van de post Nominaal en onvoorzien van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met amendement 34 300 VII, nr. 19.
Koşer Kaya
Van Raak
Reactie Minister
Ik ontraad dit amendement.
Zoals ik woensdag 18 november in uw Kamer heb gezegd, tijdens de plenaire behandeling van de begroting van mijn ministerie, vind ik het belangrijk dat het referendum kostenefficiënt wordt uitgevoerd, uiteraard onder waarborging van een zorgvuldige voorbereiding en uitvoering, en toegankelijkheid voor de kiezers. Dat belang is des te groter, nu niet is te voorspellen hoe vaak er een referendum zal worden gehouden.
Het kabinet stelt € 20 miljoen ter beschikking aan gemeenten voor de kosten van het organiseren en uitvoeren van het referendum. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is er nog niet van overtuigd dat voor dit bedrag een kwalitatief adequaat referendum kan worden georganiseerd. Bij brief aan uw Kamer van maandag 16 november heb ik laten weten dat een eerste overleg dat ik hierover met de VNG heb gevoerd, nog niet heeft geleid tot overeenstemming. Ik heb echter met de VNG afgesproken dat het overleg binnenkort wordt voortgezet. De VNG en ik hebben beide de wens dat het referendum op een goede manier wordt georganiseerd, en het is dan ook ons beider streven om spoedig tot overeenstemming te komen over hoe tegen het kostenvraagstuk wordt aangekeken.
Hoe dan ook is het naar mijn oordeel ongewenst en onnodig om voor de uitvoering van een referendum hetzelfde bedrag uit te trekken als voor het organiseren van een Tweede Kamerverkiezing. Ik ontraad daarom het amendement, en herhaal dat de VNG en ik in gesprek zijn met als doel om spoedig tot overeenstemming te komen over hoe tegen het kostenvraagstuk wordt aangekeken.
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het voorstel van wet wordt in artikel 3 het bedrag van de algemene uitkering verhoogd met € 97.500.000.
II
In de begrotingsstaat worden in artikel 1 Gemeentefonds het verplichtingenbedrag, het uitgavenbedrag en het ontvangstenbedrag verhoogd met € 97.500 (x € 1.000).
Toelichting
De indiener wil graag de opschalingskorting voor gemeenten uit het Gemeentefonds voor het jaar 2016 achterwege laten. Hiermee zal ongeveer een bedrag van 97,5 miljoen euro gemoeid zijn. (In totaal bedraagt de opschalingskorting 975 mijoen euro tot aan het jaar 2025). De dekking voor deze wijziging zal gevonden worden bij de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het amendement daarvoor is in voorbereiding. Daar het Belastingplan 2016 is aangenomen en er 35.000 banen extra gecreëerd zullen gaan worden, komt er extra geld vrij voor het afdekken van het schrappen van deze korting.
Klein
Reactie Minister
Ik ontraad dit amendement.
Zoals ik in het debat met de kamer heb aangegeven is het kabinet niet voornemens de opschalingkorting te schrappen.
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd: In artikel 7 Arbeidszaken overheid worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 500 (x € 1.000).
II
In artikel 7 Arbeidszaken overheid worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 500 (x € 1.000).
Toelichting
Door de per 1 januari 2015 naar de gemeente gedecentraliseerde taken is een grotere verantwoordelijkheid en werkdruk ontstaan voor gemeenteraadsleden om als volksvertegenwoordigers toe te zien op de correcte uitvoering van deze taken. Middels dit amendement wordt ruimte gecreëerd binnen de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarmee extra ondersteuning voor gemeenteraadsleden kan worden gefinancierd. Hiermee kunnen per regio onafhankelijke adviseurs en deskundigen worden aangesteld waar raadsleden een beroep op kunnen doen voor verzoeken om informatie en inhoudelijke ondersteuning. De dekking voor dit amendement wordt gevonden binnen de niet-juridisch verplichte bedragen van de post «opdrachten arbeidsmarktbeleid» en, indien dit niet toereikend is, in «diverse subsidies» en «subsidies overlegstelsel» van artikel 7.
Voortman
Reactie Minister
Ik onraad het amendement.
Er lopen al veel ondersteunende activiteiten, opgezet in samenwerking met (o.a.) de raadsledenvereniging en de VNG. Er wordt ook ondersteuning aan raadsleden geboden buiten de in dit begrotingsartikel genoemde subsidie door ondersteuning van raadsleden bij de decentralisaties in het sociaal domein.
Uit het amendement is niet helder op welke wijze en onder wiens verantwoordelijkheid de experts op wie raadsleden zouden kunnen terugvallen, gaan opereren.
Middelen vrijmaken binnen het aangegeven begrotingsartikel betekent dat andere subsidiestromen waaronder subsidie aan Raadslid.nu onder druk komen te staan. Raadslid.nu is bij uitstek de organisatie die raadsleden ondersteunt.