Op 29 september 2015 gaf de volledige Tweede Kamer der Staten-Generaal, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de wens te kennen dat de goedkeuring van het op 16 december 2014 te Willemstad tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en de tenuitvoerlegging van de FATCA, overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal en aan de Staten van Curaçao bij brieven van 9 september 2015, Kamerstukken II, 2015–2016, 34 280 (R2058), A/Nr.1, aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen. Het onderhavige voorstel van rijkswet strekt daartoe. Ter toelichting verwijs ik naar de toelichtende nota die bij bovengenoemde brieven was gevoegd.
Gelijktijdig met deze rijkswet wordt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overlegd het voorstel van rijkswet betreffende goedkeuring van het op 29 september 2015 te ‘s-Gravenhage tot stand gekomen Aanvullend Verdrag bij het op 16 december 2014 te Willemstad tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en de tenuitvoerlegging van de FATCA (Trb. 2015, 171 en 182)1, zodat beide voorstellen van rijkswet in samenhang behandeld kunnen worden.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders