Ontvangen 26 november 2015
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Op verzoek van de fabrikant bepaalt Onze Minister de door de fabrikant te hanteren fabriekscode, bedoeld in Bijlage I, deel A, punt 2.1, onder 2., van de richtlijn.
De voorgestelde wijziging geeft uitvoering aan Bijlage I, deel A, punt 2.1, onder 2, van Richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de raad (PbEU 2013, L 354). Daarin is voorgeschreven dat op elk pleziervaartuig een identificatienummer moet worden aangebracht, dat onder andere de fabriekscode bevat. Deze code – een uniek nummer voor iedere fabrikant – wordt op verzoek van de fabrikant afgegeven. Aan dat voorschrift is thans uitvoering gegeven met het gelijkluidende eerste lid van artikel 12 van de Wet pleziervaartuigen. Daarin is de bevoegdheid tot het vaststellen en afgeven van de fabriekscode gemandateerd aan de directeur van de HISWA Vereniging. Het is de bedoeling dit mandaat ook onder de Wet pleziervaartuigen 2016 voort te zetten. Om dat mogelijk te maken moet er een bevoegdheid (als een bevoegdheid van de Minister die vervolgens zal worden doorgemandateerd aan de HISWA) in de wet worden opgenomen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus