Ontvangen 2 februari 2016
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdelen C, D, E en F, wordt «informatie als bedoeld in artikel 45b,» vervangen door: informatie.
B
Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt na «informatie» ingevoegd: en advies.
2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Indien de deelnemer of de gewezen deelnemer aan de pensioenuitvoerder meldt het kapitaal, bedoeld in het eerste lid, aan te willen wenden voor een levenslange uitkering in pensioeneenheden, adviseert de pensioenuitvoerder de deelnemer of de gewezen deelnemer over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de pensioendatum, waarbij het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de pensioendatum nadert.
3. Ten behoeve van het advies, bedoeld in het tweede lid, wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de deelnemer of gewezen deelnemer, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies.
C
In artikel II, onderdelen C, D, E en F, wordt «informatie als bedoeld in artikel 56b» vervangen door: informatie.
D
Artikel II, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt na «informatie» ingevoegd: en advies.
2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Indien de deelnemer of de gewezen deelnemer aan de pensioenuitvoerder meldt het kapitaal, bedoeld in het eerste lid, aan willen te wenden voor een levenslange uitkering in pensioeneenheden, adviseert de pensioenuitvoerder de deelnemer of de gewezen deelnemer over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de pensioendatum, waarbij het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de pensioendatum nadert.
3. Ten behoeve van het advies, bedoeld in het tweede lid, wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de deelnemer of gewezen deelnemer, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies.
Het wetsvoorstel versterkt de communicatie van pensioenuitvoerders aan de deelnemers en pensioengerechtigden. Daarnaast is ook het prudent person beginsel van toepassing op een flexibele pensioenuitkering. Dat betekent dat de pensioenuitvoerder handelt in het belang van de deelnemers en gepensioneerden. Naast deze waarborgen wordt door deze nota van wijziging toegevoegd dat de pensioenuitvoerders de deelnemers en pensioengerechtigden dienen te adviseren over de risico’s die samenhangen met een flexibele pensioenuitkering op basis van eenheden.
De verplichting geldt ten aanzien van deelnemers die aan hun pensioenuitvoerder melden dat zij willen overstappen naar een pensioen op basis van pensioeneenheden. Ten behoeve van dit advies wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de deelnemers of pensioengerechtigden voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies. Dat zorgt ervoor dat pensioenuitvoerders de deelnemers en pensioengerechtigden dus ook echt moeten kennen en op de hoogte moeten zijn van hun financiële situatie. De pensioenuitvoerders stemmen hun advies hier op af. De initiatiefnemer is er van overtuigd dat door deze uitbreiding van de zorgplicht van de pensioenuitvoerders het wetsvoorstel aanzienlijk wordt versterkt en de belangen van de deelnemers nog beter worden gediend.
Artikelgewijs
De onderdelen B en D wijzigen de artikelen 45b van de Pensioenwet en 56b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Deze onderdelen voegen een adviesplicht toe. De pensioenuitvoerder moet een deelnemer of gewezen deelnemer die wil kiezen voor een pensioenuitkering in pensioeneenheden adviseren (lid 2). De tekst van het tweede lid is ontleend aan artikel 52, derde lid, van de Pensioenwet en artikel 63, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Bij het advies moet de pensioenuitvoerder de financiële kennis en ervaring, financiële positie en risicobereidheid betrekken. De tekst van het derde lid is ontleend aan het in wetsvoorstel 34 344 voorgestelde artikel 52, zesde lid, van de Pensioenwet, en artikel 63, zesde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
De onderdelen A en C bevatten technische wijzigingen in verband met de invoering van de informatieplicht.
Lodders