Vastgesteld 22 juni 2015
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 12 juni 2015 voorgelegd aan de Minister van Veiligheid en Justitie. Bij brief van 19 juni 2015 zijn ze door Minister van Veiligheid en Justitie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Ypma
De griffier van de commissie, Hessing-Puts
1
Welke financiële problematiek kent de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor 2015 op dit moment doordat wetsvoorstellen niet volgens planning zijn ingevoerd, door financiële tekorten en onverwachte uitgaven?
Antwoord: in het voorjaar is in kaart gebracht welke tegenvallers (en meevallers) er naar verwachting ten opzichte van de begroting 2015 optreden en soms ook meerjarig zullen gaan voordoen. Een saldo van mee – en tegenvallers moet – als dat negatief is – conform de budgettaire spelregels worden gecompenseerd. Hierbij worden niet alleen budgettaire effecten van autonome ontwikkelingen in beeld gebracht maar ook de effecten van macro-economische veranderingen, onverwachte uitgaven, hogere kosten en diverse kabinetsbesluiten die van invloed zijn op het budgettaire totaalbeeld van VenJ. In feite is deze eerste suppletoire begroting hiervan de budgettaire weerslag.
Besparingsverliezen treden op als ingeboekte besparingen niet of niet tijdig worden gerealiseerd. Op dit moment wordt rekening gehouden met een latere invoering van twee wetsvoorstellen, te weten:
Griffierechten: € 19 mln. en Bijdrage regelingen: € 32 mln.
De belangrijkste overige tegenvallers zijn:
– Aanzuiveren eigen vermogen DJI: € 77 mln.
– Gevolgen hogere instroom asielzoekers: € 61,9 mln.
– Tegenvaller op de opbrengsten uit hoofde van WAHV (Wet administratiefrechtelijke verkeersvoorschriften): € 55 mln.
– Schikking stichting thuiskopie: € 33,5 mln.
– Extra uitgaven rechtsbijstand: € 31,2 mln.
De dekking voor alle tegenvallers, besparingsverliezen, hogere uitgaven etc., is vooral gevonden in:
– Toegevoegde eindejaarsmarge: € 78,8 mln.
– Ontvangsten schikking SBM offshore: € 56 mln.
– Tariefsverlaging door de RVB: € 56,9 mln. (uitgaven en ontvangsten)
– Inzet asielreserve: € 35,5 mln.
– Toegevoegd vergoeding frictiekosten: € 34 mln.
2
Kan een overzicht worden gegeven van de hoogte van de compensatie, uitgesplitst per ontvangende gemeente, met betrekking tot de tijdelijke regeling voor de proces-verbaal vergoeding (PV-vergoeding) in 2014?
Antwoord: De lijst met de hoogte van de compensatie per gemeente is te vinden op:
3
Waarom is niet eerder voorzien in de jaarlijkse exploitatiekosten voor C2000?
Antwoord: het betreft de bijdragen van VWS en Defensie in de exploitatiekosten van het C2000 systeem in verband met het gebruik van het communicatienetwerk door de politie, brandweer en ambulancezorg. Deze bijdragen (€ 10,4 mln.) worden al vanaf de invoering van C2000, conform afspraken, jaarlijks vastgesteld.
4
Wat is de oorzaak van de afname van het juridisch verplichte deel van de uitgaven?
Antwoord: na de begroting zijn er budgetmutaties uitgevoerd op de begroting VenJ voor de 1e suppletoire begroting 2015. Deze mutaties veroorzaken een kleine wijziging van het juridisch verplicht deel. Dit leidt tot een wijziging in het percentage van de budgetflexibiliteit.
5
Kan de hoogte van de frictiekosten van het vastgoed worden weergegeven, uitgesplitst per justitiële inrichting waarop de kosten betrekking hebben?
Antwoord: de afkoopbedragen van de inrichtingen die met of sinds het Masterplan worden gesloten, kunnen globaal geduid worden. De uiteindelijke kosten zijn afhankelijk van meerdere factoren, waaronder de hoogte van de gebruikersvergoeding, de resterende lengte van het huurcontract en de mate waarin het lukt om binnen een zekere termijn alternatieve aanwending te vinden voor het pand. De onderstaande tabel geeft huidige stand van zaken per justitiële inrichting. De bedragen zijn inclusief de afschrijvingskosten van inventaris (bijvoorbeeld kantoorapparatuur).
* De definitieve afkoopsom voor Tilburg is afhankelijk van de beëindiging van de overeenkomst met België.
6
Wat is de reden dat er extra middelen zijn toegevoegd aan de Forensische zorg?
Antwoord: er zijn extra middelen toegevoegd aan de Forensische Zorg omdat de verwachte productie op het gebied van de zogenoemde overige forensische zorg (bijzondere voorwaarden en ambulante zorg) in 2015 het eerder beschikbaar gestelde kader overstijgt. Met de toegevoegde middelen kan de verwachte noodzakelijke productie volledig gefinancierd worden.
7
Heeft de loonbijstelling ook betrekking op de CAO van de nationale politie? Waarom is deze loonbijstelling wel ingeboekt, maar niet uitbetaald?
Antwoord: ja, de loonbijstelling heeft betrekking op alle loongevoelige onderdelen van de VenJ-begroting dus ook op het onderdeel Politie. Vooralsnog is de bijstelling op een centraal artikel geparkeerd. In de loop van het jaar zal nadere besluitvorming plaatsvinden over de verdeling van dit bedrag over de verschillende onderdelen van de VenJ-begroting.
8
De eindejaarsmarge 2014 wordt aan de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie toegevoegd ter dekking van de problematiek. Over welke problematiek gaat het? Om welk bedrag gaat het? Hoe wordt dit bedrag opgedeeld? Is de volledige eindejaarsmarge aan deze problematiek besteed? Zo nee, welk gedeelte is nog over? Wat gaat met het overgebleven deel gebeuren? Wat is gebeurd met de eindejaarsmarge van 2013, 2012 en 2011?
Antwoord: in onderstaande staat is per jaar vanaf 2011 een overzicht gepresenteerd van de uitgekeerde eindejaarsmarge, waarbij de HGIS-gelden separaat zijn opgenomen. De toewijzing van de eindejaarsmarge van de HGIS- gelden, vindt namelijk plaats onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.
De eindejaarmarge wordt veelal aangewend voor de uitvoering van beleid waarbij de uitgaven in het latere jaar plaatsvinden, de zogenaamde overlopende verplichtingen.
In de afgelopen jaren is twee keer een gedeelte van de eindejaarsmarge ingezet voor VenJ brede problematiek. Bij de inzet voor VenJ brede problematiek is er geen directe relatie tussen de verschillende mee- en tegenvallers én de inzet van de uitgekeerde eindejaarsmarge. De eindejaarmarge geldt in dat geval als een meevaller die als dekking geldt binnen het totaal van budgettaire mutaties. Deze budgettaire mutaties zijn beschreven bij de specifieke artikelen in de begroting.
Tabel eindejaarsmarge 2011–2014 (x € 1.000)
9
Wat is de reden dat invoering van de wetsvoorstellen tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van griffierechten (Kamerstuk 33 757), tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg (Kamerstuk 34 067) en tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enige andere wetten in verband met de eigen bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting (Kamerstuk 34 068) is vertraagd?
Antwoord: het wetsvoorstel aanpassing griffierechten is vertraagd doordat de Kamer naar aanleiding van de tweede nota van wijziging van het wetsvoorstel aanpassing griffierechten vragen heeft gesteld, die nadere bestudering vragen.
Voor de vertraging van de wetsvoorstellen bijdrageregelingen geldt dat de uitwerking van de maatregelen een gedegen voorbereiding vergt. Om inzicht te verkrijgen in de consequenties van verschillende beleidskeuzes en de wijze waarop de maatregelen konden worden vormgegeven zijn impactanalyses verricht. Daarnaast zijn ex-ante uitvoeringstoetsen uitgevoerd naar de drie maatregelen om na te gaan of in de uitvoering van de maatregelen knelpunten en/of uitvoeringsrisico’s bestaan en wat de kosten naar schatting zullen zijn. De wetsvoorstellen zijn op 6 november 2014 aan uw Kamer aangeboden. Na indiening van de wetsvoorstellen heeft tevens een Rondetafelgesprek in de Kamer plaatsgevonden. Dit alles heeft ertoe geleid dat de indiening en plenaire behandeling van de wetsvoorstellen langer heeft geduurd.
10
Kunt u de opbouw van de hoogte van het bedrag aan vertragingstekorten per wetsvoorstel weergeven?
Antwoord: de vertraging van het wetsvoorstel aanpassing griffierechten zorgt voor een tegenvaller van € 19 mln. in 2015. In verband met de latere inwerkingtreding van de wetsvoorstellen bijdrageregelingen wordt een besparingsverlies in de begroting verwerkt ter hoogte van € 32 mln. in 2015. Hiervan kan ca. € 28 mln. worden toegerekend aan het wetsvoorstel voor de bijdrage in de strafvordering en ca. € 4 mln. aan de bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting.
11
Wat zouden de besparingsverliezen zijn van ieder van de genoemde vertraagde wetsvoorstellen, indien (een van) deze wetsvoorstellen uiteindelijk niet wordt aangenomen door de Eerste Kamer?
Antwoord: indien de wetsvoorstellen niet in de Eerste Kamer worden aangenomen, wordt de beoogde opbrengst van de wetsvoorstellen in geheel niet gerealiseerd. Voor het wetsvoorstel aanpassing griffierechten is een bedrag van € 32 mln. ingeboekt op basis van volumeniveau 2014. Doordat het volumeniveau over de jaren heen stijgt ten opzichte van 2014, is het budgettair effect uiteindelijk op circa € 45 mln. geprognosticeerd.
Het netto besparingsverlies dat in dat geval bij de wetsvoorstellen bijdrageregelingen ontstaat, bedraagt € 60 mln. Daarvan is € 53 mln. toe te rekenen aan het wetsvoorstel voor de bijdrage in de strafvordering en € 7 mln. toe te rekenen aan de bijdrage in een justitiële inrichting.
12
Wat zijn de eventuele aanloopkosten die gemoeid zouden zijn met de genoemde (vertraagde) wetsvoorstellen indien deze uiteindelijk in werking treden?
Antwoord: voor het wetsvoorstel aanpassing griffierechten zijn er geen noemenswaardige implementatiekosten. De Justitiële Informatiedienst en het CAK begroten de kosten die samenhangen met de implementatie van de wetsvoorstellen bijdrageregelingen tezamen op circa € 6 mln.
13
Hoe verhouden de besparingsverliezen als gevolg van de vertraging zich tot de verwachte opbrengsten per wetsvoorstel?
Antwoord: de vertraging van het wetsvoorstel aanpassing griffierechten zorgt voor een besparingsverlies van € 19 mln. in 2015. In verband met de latere inwerkingtreding van de wetsvoorstellen bijdrageregelingen wordt een besparingsverlies in de begroting verwerkt ter hoogte van € 32 mln. in 2015. Hiervan kan ca. € 28 mln. worden toegerekend aan het wetsvoorstel voor de bijdrage in de strafvordering en ca. € 4 mln. aan de bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting.
14
Zijn er nog meer redenen dan genoemd in de memorie van toelichting, waardoor sprake is van een tijdelijk verminderde inzet van digitale handhavingsmiddelen, aangezien gesproken wordt over «onder andere»? Zo ja, welke?
Antwoord: ja, de digitale handhavingsmiddelen kunnen ook om andere redenen tijdelijk niet of minder functioneren. Voorbeelden hiervan zijn technische mankementen, zoals problemen met de signaleringssystemen, molest of bijvoorbeeld wegwerkzaamheden op de plek van de flitspaal of de trajectcontrole
15
Welke gevolgen heeft de tijdelijk verminderde inzet van digitale handhavingsmiddelen voor de verkeersveiligheid?
Antwoord: het is niet zo dat er gedurende de vervanging van de (analoge) flitspalen, trajectcontroles en mobiele radarsets helemaal geen digitale handhavingsmiddelen in gebruik waren. Daarnaast is er ook door middel van staande houdingen gehandhaafd. Daarmee zijn de gevolgen voor de verkeersveiligheid zo beperkt mogelijk gehouden.
16
Heeft de tijdelijk verminderde inzet van digitale handhavingsmiddelen gevolgen voor het bedrag dat in de Rijksbegroting voor 2015 is ingeboekt ten aanzien van verwachte boeteopbrengsten in het verkeer?
Antwoord: door onder ander de tijdelijke verminderde inzet van de handhavingsmiddelen is het ontvangstenkader voor 2015 bij 1e suppletoire met € 55 mln. neerwaarts bijgesteld.
17
Hoelang duurt de tijdelijk verminderde inzet van digitale handhavingsmiddelen of heeft deze geduurd in 2015?
Antwoord: de vervanging van de flitspalen en radarsets wordt afgerond in het najaar van 2015. Op dat moment zijn ook de meeste trajectcontrolesystemen vervangen. Alleen het trajectcontrolesysteem op de A12 bij Utrecht zal naar verwachting in 2016 worden vervangen. Dit houdt verband met de werkzaamheden aan de Galecopperbrug op de A12 ter hoogte van Utrecht. Ten slotte kan nog gemeld worden dat er een trajectcontrolesysteem komt op de A2 bij Maastricht bij de oplevering van de nieuwe tunnel.
18
Wat betekent het tekort voor 2015 op dit onderdeel? In hoeverre is hier sprake van een structureel probleem? Zijn de vervanging, het beheer en onderhoud van de digitale handhavingsmiddelen in de toekomst geborgd?
Antwoord: het effect van de vervanging van de handhavingsmiddelen is ook in 2015 zichtbaar. De effecten hiervan zijn inmiddels in de 1e suppletoire begroting van VenJ verwerkt. Zoals hierboven aangegeven, is de vervanging van deze middelen in het najaar van 2015 (grotendeels) afgerond. Nu vervanging van de digitale handhavingsmiddelen op zijn eind loopt, verschuift de aandacht van de fase van implementatie naar de fase van beheer. In deze fase wordt bezien hoe het beheer en onderhoud van de digitale handhavingsmiddelen ook in de toekomst (beter) kan worden geborgd.
19
Uit welke evaluatie worden de structurele kosten en dekking van de implementatie van de procedurerichtlijn zichtbaar? Wanneer wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Antwoord: zodra de procedurerichtlijn in werking is getreden zal de Rechtspraak data verzamelen om te bezien welke invloed de richtlijn heeft op de werklast van de rechtspraak. De rechtspraak heeft enige tijd (half jaar tot één jaar) nodig om de werkelijke effecten in beeld te kunnen brengen, zodat voor de kosten vanaf 2017 een passende oplossing kan worden getroffen.
20
Wat is de oorzaak van de geraamde groei van rechtsbijstand in het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ)? Welke factoren liggen hieraan ten grondslag? Wat wordt verstaan onder een «aflopende groei»? Is inzage mogelijk in deze aflopende groei? Wordt dit op termijn weer een daling?
Antwoord: op basis van de herijking van de ramingen die voortvloeien uit het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ) is er voor 2015 € 31,2 mln. extra opgenomen voor de toevoegingen rechtsbijstand. Het gaat hierbij niet om een stijging van het aantal toevoegingen, maar om het verschil tussen het in de begroting gefinancierde aantal toevoegingen en de prognose te verkleinen. In de begroting 2015 werd er vanuit gegaan dat het aantal toevoegingen zou dalen. Deze daling heeft zich deels voorgedaan, maar niet in die mate die toentertijd was geraamd. Ook voor de latere jaren is er een verschil tussen het in de begroting gefinancierde aantal toevoegingen en de prognose. Dit verschil tussen begroting en prognose neemt in de latere jaren af; dit wordt bedoeld met «aflopende groei». In de begroting 2016 zullen de herijkte ramingen worden opgenomen.
21
Heeft de neerwaartse bijstelling van de uitgaven voor de rechtspraak (als gevolg van een daling van het aantal zaken) ook consequenties voor griffieontvangsten?
Antwoord: ja. Een lager aantal zaken op het terrein van civiel en bestuur betekent ook lagere griffierechtontvangsten
22
Hoe verhoudt de lagere verwachte instroom in de vreemdelingenkamers zich tot de toegenomen asielinstroom?
Antwoord: jaarlijks worden de ramingen, ook op het terrein van de vreemdelingenketen, bijgesteld op basis van de laatste inzichten. Ten opzichte van de raming van vorig jaar wordt een hogere instroom van asielzoekers verwacht, maar een lager aantal zaken op het terrein van vreemdelingenkamers. Ook is de aard van de asielinstroom dusdanig, dat er relatief veel inwilligingen zijn, met name van asielaanvragen van Syriërs en Eritreeërs. Hoewel de asielinstroom hoog is, stromen deze zaken niet door naar de rechtbanken. Hierdoor is de instroom in de vreemdelingenkamers neerwaarts bijgesteld, ondanks het feit dat de asielinstroom is gestegen.
23
Waarom worden de ramingen van de reguliere straftoevoegingen, de piketdiensten en de toevoegingen in civiele zaken naar boven bijgesteld (31,2 miljoen euro), als cijfers meerjarig een aflopende groei in de behoefte van rechtsbijstand indiceren?
Antwoord: in de begroting 2015 was voor het jaar 2015 uitgegaan van een lager aantal reguliere straftoevoegingen, piketdiensten en civiele toevoegingen dan in de actuele PMJ wordt geraamd. Het rechtsbijstandsbudget is opgehoogd met € 31,2 mln. voor deze hogere geraamde behoefte aan toevoegingen in 2015.
24
Wat zijn de verklaringen voor de groei in de behoefte van de rechtsbijstand, op grond waarvan de ramingen naar boven moeten worden bijgesteld? Moet hier ook voor de volgende jaren rekening mee worden gehouden? Hoe wordt dit gefinancierd?
Antwoord: het betreft een ramingsbijstelling op grond van de PMJ ten opzichte van het in de begroting 2015 gefinancierde aantal toevoegingen (zie ook de toelichting bij de vragen 20 en 23). Het artikelonderdeel «toevoegingen rechtsbijstand» is hiervoor meerjarig opgehoogd (2015: € 31,2 miljoen, 2016: € 16,5 miljoen, 2017: € 13,4 miljoen, 2018: € 11,4 miljoen, 2019: € 9,5 miljoen, 2020: € 9,2 miljoen).
25
Hoe worden de besparingsverliezen griffierechten en bijdrageregelingen gedekt?
Antwoord: deze besparingsverliezen zijn binnen de mee- en tegenvallers van de totale begroting van Veiligheid en Justitie opgevangen.
26
Wat wordt bedoeld met een stijging van 7,5 miljoen euro voor de rechtspraak? Wat is de oorzaak van de stijging?
Antwoord: op basis van de herijking van de ramingen die voortvloeien uit het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ) is er € 7,5 mln. extra beschikbaar gesteld aan de rechtspraak. Het gaat hierbij niet om een stijging van de instroom, maar om het verschil tussen beschikbare capaciteit en instroomprognose te verkleinen.
27
Kan een nadere gespecificeerde toelichting worden gegeven, nu niet duidelijk wordt uit de tabel, waar het niet juridische verplichte gedeelte staat en hoeveel dit bedraagt?
Antwoord: het niet juridische verplichte deel van beleidsartikel 32 is het deel van de overige opdrachten, bijdragen en overige subsidies op de onderdelen 32.2 en 32.3 wat aan het begin van het jaar nog niet volledig is vastgelegd. In totaal gaat het om een bedrag van € 583.000.
28
Hoeveel andere organisaties krijgen subsidiebeschikkingen?
Antwoord: 11 andere organisaties krijgen een subsidiebeschikking vanuit artikel 32.
29
Hoeveel subsidie krijgt de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA)? Hoe verhoudt dit zich tot pagina 236 (artikel 32) en pagina 239 van de memorie van toelichting van de begroting het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2015 (Kamerstuk 34 000-VI), waarin staat dat de subsidie voor de kosten van de tuchtrechtspraak voor de advocatuur vanaf 2014 is beëindigd?
Antwoord: in de begroting V&J 2014 staat dat de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) geen subsidie meer krijgt. Deze subsidie is in de afgelopen jaren afgebouwd en is met een subsidiebeschikking aan de NOVA medegedeeld.
30
Wat zijn de redenen dat een lagere instroom in de vreemdelingenkamers wordt verwacht?
Antwoord: er zijn relatief veel inwilligingen, deze vreemdelingen stromen niet door naar de rechtbanken. Hierdoor is de instroom in de vreemdelingenkamers neerwaarts bijgesteld, ondanks het feit dat de asielinstroom is gestegen.
31
Op grond waarvan wordt verwacht dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van griffierechten (Kamerstuk 33 757) per 1 januari 2016 in werking zal treden? Hoe ziet de herijkte planning ten aanzien van dit wetsvoorstel er uit en in hoeverre is deze realistisch?
Antwoord: de planning laat zich moeilijk voorspellen. Om die reden wordt de planning voor inwerkingtreding van wetsvoorstellen regelmatig herijkt. Op dit moment wordt vooralsnog uitgegaan van inwerkingtreding per 1 januari 2016.
32
Welk wetsvoorstel wordt bedoeld met het «wetsvoorstel Procedurerichtlijn»? Waarom brengt dit wetsvoorstel extra kosten met zich mee? Waarom was dit niet voorzien?
Antwoord: hiermee wordt gedoeld op de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PbEU 2013, L 180) en Richtlijn 2013/33/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU 2013, L 180).
De Raad voor de rechtspraak heeft in de consultatiefase in zijn advies op het wetsvoorstel aangegeven dat de implementatie van deze richtlijn werklasteffecten met zich meebrengt. In de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel is vervolgens ingegaan op de financiële gevolgen van dit wetsvoorstel, waaronder de gevolgen voor de rechtspraak. Met deze suppletoire begroting wordt derhalve voorzien in deze extra kosten voor de rechtspraak.
33
Waar komt de dekking voor het besparingsverlies door de vertraging van het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van griffierechten (Kamerstuk 33 737) vandaan, nu wordt aangegeven dat dit binnen de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van dekking wordt voorzien?
Antwoord: het besparingsverlies als gevolg van de vertraging van het wetsvoorstel aanpassing griffierechten wordt binnen de mee- en tegenvallers van de totale begroting van Veiligheid en Justitie opgevangen.
34
Wat gebeurt er als de invoering van het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van griffierechten (Kamerstuk 33 757) per 1 januari 2016 niet wordt gehaald?
Antwoord: als de invoering van het wetsvoorstel aanpassing griffierechten per 1 januari 2016 niet wordt gehaald, zal op dat moment worden bezien hoe de financiële consequenties daarvan kunnen worden ondervangen.
35
Op welke termijn verwacht u dat het wetsvoorstel griffierechten door de Kamer in behandeling kan worden genomen?
Antwoord: ik verwacht dat het wetsvoorstel griffierechten binnenkort door de Kamer in behandeling kan worden genomen.
36
Welke tegenvallers verwacht u op de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2015?
Antwoord: voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1.
37
Op welke wijze worden besparingsverliezen binnen de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van dekking voorzien, en welke zijn dat?
Antwoord: voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1.
38
Wat is de achtergrond van de schikking met SBM Offshore? Heeft het openbaar ministerie (OM) overwogen om in plaats van te schikken tot vervolging over te gaan?
Antwoord: Over de achtergrond van de hoge transactie heeft het Openbaar Ministerie in het persbericht het volgende naar buiten gebracht.
«SBM Offshore heeft een door het Openbaar Ministerie aangeboden transactie geaccepteerd. De transactie bestaat uit een betaling door SBM Offshore aan het Openbaar Ministerie van in totaal US$ 240.000.000. Dit bedrag bestaat uit US$ 40.000.000 boete en US$ 200.000.000 ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze transactie heeft betrekking op door het Openbaar Ministerie en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) geconstateerde ongeoorloofde betalingen aan handelsagenten en buitenlandse overheidsfunctionarissen in Equatoriaal Guinea, Angola en Brazilië in de periode van 2007 tot en met 2011. Die betalingen leveren naar het oordeel van het Openbaar Ministerie de strafbare feiten van ambtelijke en niet-ambtelijke omkoping alsmede valsheid in geschrifte op.
Het Openbaar Ministerie ziet de transactie ex artikel 74 van het wetboek van strafrecht als een passende afdoening van de zaak. De afdoening bevat een boete- en ontnemingscomponent. Daarnaast heeft de in de eerste helft van 2012 aangetreden nieuwe Raad van Bestuur van SBM Offshore op eigen initiatief een omvangrijk pakket aan maatregelen tot verbetering van de compliance van de onderneming genomen. Daar hecht het Openbaar Ministerie belang aan, opdat bovengenoemde strafbare feiten in de toekomst zich niet meer voor zullen doen. Ook zal het Openbaar Ministerie de komende jaren desgewenst inzage krijgen in de uitvoering van SBM Offshore's compliance beleid.
Redenen voor het Openbaar Ministerie om een transactie-aanbod te doen zijn onder meer geweest dat:
• SBM Offshore de kwestie zelf onder de aandacht heeft gebracht van de autoriteiten, waaronder het Nederlandse Openbaar Ministerie, en SBM Offshore de kwestie zelf heeft onderzocht en aan verdere strafrechtelijke onderzoeken door het Openbaar Ministerie en de FIOD haar volledige medewerking heeft toegezegd;
• er sinds 2012 een nieuwe bezetting is van de Raad van Bestuur;
• de nieuwe Raad van Bestuur sinds het bekend worden van de kwestie uit eigen beweging aanzienlijke maatregelen heeft genomen tot verbetering van de compliance binnen het bedrijf; en
• het ook in SBM's persbericht vermelde feit dat de huidige Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van SBM Offshore het falen van controlemechanismen in het verleden betreuren.»
39
Heeft het College van procureurs-generaal het voorstel tot deze schikking
conform de Aanwijzing hoge transacties en bijzonder transacties aan de Minister van Veiligheid en Justitie voorgelegd? Zo ja, op welke datum en is dit voorstel ook gearchiveerd en als zodanig terug te vinden?
Antwoord: uiteraard is het voorstel voor de hoge transactie aan de Minister van Veiligheid en Justitie voorgelegd en is gehandeld conform de aanwijzing hoge transacties. Het voorstel is bij ambtsbericht van het College van PG’s van 5 november 2014 aan de Minister voorgelegd. Het ambtsbericht is met een ambtelijk advies aan de Minister aangeboden. Het dossier is op de gebruikelijke wijze gearchiveerd.
40
Hoe is de hoogte van de schikking met de Stichting Thuiskopie tot stand gekomen en op basis van welke berekeningen?
Antwoord: de schikking komt voort uit een procedure die Stichting de Thuiskopie was gestart tegen de Staat. Het onderwerp van de procedure was vrijwel gelijk aan het onderwerp van de procedure die eerder speelde tussen Stichting naburige rechtenorganisatie voor musici en acteurs NORMA en de Staat. In die procedure had het gerechtshof Den Haag bij arrest van 27 maart 2012 geoordeeld dat de bevriezing van het thuiskopiestelsel in de jaren 2007–2012 niet plaats had mogen vinden, welk oordeel de Hoge Raad bij arrest van 7 maart 2014 bevestigd. Gelet op dit oordeel van de Hoge Raad zijn de Staat en de Stichting de Thuiskopie schikkingsonderhandelingen gestart. Beide partijen hebben schadeberekeningen laten maken door deskundigen, die beoogden zo zuiver mogelijk aan te geven welke schade er ontstaan was voor de rechthebbenden – auteurs, musici etc. als gevolg van de bevriezingsperiode. De berekeningen van partijen lagen ver uit elkaar. Het schikkingsbedrag is door onderhandelingen tot stand gekomen, waarna de procedure door partijen is ingetrokken.
41
Wat zijn de oorzaken van het verwachtte tekort op het dossier Boeten en Transacties naast de vervanging van trajectcontrolesystemen, flitspalen en radarcontrolesystemen?
Antwoord: de ontwikkelingen op het verkeersdossier worden samen met de betrokken organisaties gemonitord. Hierdoor ontstaat een goed beeld van de effecten van de ontwikkelingen op de inkomsten. De raming 2015 is op deze manier opgesteld. Naar aanleiding van deze gegevens is het ontvangstenkader voor 2015 bij 1e suppletoire begroting met € 55 mln. neerwaarts bijgesteld. Belangrijkste reden hiervoor is de verminderde inzet van de digitale handhavingsmiddelen. Daarnaast is bijvoorbeeld ook rekening gehouden met een lager aantal staandehoudingen door de reguliere politie, een terugloop in het aantal beschikkingen dat wordt opgelegd in verband met de APK en het aantal beschikkingen dat wordt opgelegd voor fout parkeren. De inkomsten van dergelijke beschikkingen zijn op het totaal gezien echter zeer beperkt.
42
Hoe lang duurt de «tijdelijk verminderende inzet»?
Antwoord: zie toelichting bij vraag 17.
43
Kan worden toegelicht welke delen van Nederland te maken hebben en hadden met de tijdelijke verminderende inzet van digitale handhavingsmiddelen? Hoe groot is de inzet nu en wat zal deze naar verwachting de komende jaren zijn?
Antwoord: het is niet zo dat er gedurende de vervanging van de (analoge) flitspalen, trajectcontroles en mobiele radarsets helemaal geen handhavingsmiddelen in gebruik waren. De vervanging van de digitale handhavingsmiddelen vindt gefaseerd plaats. De verschillende handhavingsmiddelen worden in het gehele land ingezet. Dit betekent dat het gehele land te maken heeft gehad met een verminderde inzet van de digitale handhavingsmiddelen. Zoals eerder aangegeven, wordt de gepercipieerde pakkans (ook op deze punten) zo hoog mogelijk gehouden. Het is de bedoeling dat er in totaal 11 trajectcontrolesystemen, 640 digitale palen en 180 radarsets komen.
44
In hoeverre was deze tijdelijk verminderende inzet te voorzien en waarom was deze niet reeds ingeboekt?
Antwoord: er heeft meer tijd gezeten tussen het verwijderen van de oude palen en het plaatsen van de nieuwe palen dan aanvankelijk was voorzien. Hierdoor is er bij het opstellen van de begroting 2015 onvoldoende rekening gehouden met dit effect.
45
Heeft de vertraging van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand (Kamerstuk 33 996) (hierna: het wetsvoorstel kansspelen op afstand) budgettaire gevolgen voor de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2015 en verder? Zo ja, welke?
Antwoord: nee, de vertraging van het wetsvoorstel heeft geen budgettaire gevolgen voor de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2015 en verder. Het programma modernisering kansspelen wordt uitgevoerd binnen de budgettaire ruimte van het beleidsartikel.
46
Wat verklaart de uitgavenmutatie met 108 miljoen euro op de post DJI-gevangeniswezen regulier? Waarom wordt deze post niet toegelicht?
Antwoord: mutaties die voor heel DJI gelden worden in de regel geboekt op het Gevangeniswezen. De mutaties zijn toegelicht op bladzijde 13, eerste vier bullits. De € 108 miljoen wordt met name veroorzaakt door het aanvullen van het negatief eigen vermogen van DJI (€ 77 mln.) en het overboeken van de gereserveerde middelen op de aanvullende post ter dekking van de frictiekosten huisvesting uit Masterplan DJI (TK 24 587, nr. 535) (€ 34 mln.).
47
Waarom wordt de bijdrage van het Ministerie van Financiën uit de aanvullende post voor frictiekosten Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) (masterplan DJI) niet via de ontvangsten ingeboekt? Dit zou toch geen tegenvaller op de uitgaven behoeven te behelzen?
Antwoord: wanneer het budgettaire kader van DJI niet zou worden verhoogd, leidt dat tot een tegenvaller op de uitgaven vanwege het feit dat tegenover de uitgave (frictiekosten) geen budgettaire dekking staat. Frictiekosten zijn uitgaven. Om die reden wordt het bedrag uit de aanvullende post aan het uitgavenkader van artikel 34 toegevoegd.
48
Wat verklaart het totale bedrag van 13,2 miljoen euro verhoging uitgaven Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)?
Antwoord: vanwege achterblijvende Wahv-zaken zijn er minder inkomsten gegenereerd voor CJIB, dit leidt primair tot een tekort van € 8,7 mln. bij het CJIB. Abusievelijk zijn deze mutaties (desaldering) nog niet bij de eerste suppletoire begroting verwerkt, dit zal bij de tweede suppletoire begroting gecorrigeerd worden. De compensatie voor deze achterblijvende instroom Wahv-zaken is vanuit de VenJ begroting aan het CJIB, in deze 1e suppletoire begroting verwerkt.
Daarnaast bestaat de verhoging uit een additionele bijdrage voor het Programma USB (€ 2,1 mln.), de financiering van de producten voorwaardelijke invrijheidsstelling en routeren toezicht (€ 1,3 ml), een aanvulling vanwege de op grond van het Prognose Model Justitiële ketens geraamde instroom overige producten (€ 0,7 mln.) en een bijdrage voor het Programma Afpakken (€ 0,4 mln.).
49
Wat zijn de oorzaken van het negatieve eigen vermogen van DJI? Worden er maatregelen genomen bij DJI om een negatief eigen vermogen in de toekomst te voorkomen?
Antwoord: het negatief eigen vermogen kent geen bestanddelen, maar betreft een negatieve vermogenspositie als gevolg van het feit dat in afgelopen jaren de door DJI gemaakte kosten het beschikbare kader overstegen. Reeds bij het opstellen van het Masterplan DJI 2013–2018 (TK 24 587 nr. 535) was sprake van een negatief eigen vermogen. Het Masterplan gaf daarnaast aan dat een aantal voorzieningen getroffen moest worden voor personele frictiekosten.
Om de financiële problematiek voor DJI structureel op te lossen zijn evenwel, in aanvulling op het Masterplan DJI 2013–2018, aanvullende tekortbeperkende maatregelen getroffen bij begrotingsvoorbereiding 2015, zoals het omzetten van reguliere capaciteit in reservecapaciteit in het gevangeniswezen en het sluiten van JJI Amsterbaken (TK 34 000 VI, nr. 2). Bij de eerste suppletoire begroting zijn door Veiligheid en Justitie middelen aan de DJI-balans toegevoegd zodat het Eigen Vermogen is aangezuiverd.
50
Kunt u een uitsplitsing geven van de financiële gevolgen van de lagere bezetting bij DJI?
Antwoord: als gevolg van de lagere bezetting bij DJI wordt in 2015 een vrijval van € 7 mln. verwacht bij het gevangeniswezen, bij de directie bijzondere voorzieningen (vreemdelingenbewaring) van € 1,3 mln. (art. 34.3) en bij de justitiële jeugdinrichtingen van € 1,5 mln. (art. 35.3). Het gaat hier om zogenoemde variabele kosten die afhankelijk zijn van de bezetting en dus lager uitvallen bij een lagere bezetting.
51
Wat was de totale vrijval bij DJI en is deze structureel?
Antwoord: de totale verwachte vrijval bij DJI in 2015 is, zoals aangegeven in de eerste suppletoire begroting, per saldo € 8,8 mln. op artikel 34.3. Daarnaast is sprake van vrijval van € 1,5 mln. op artikel 35.3. Zie hierover ook het antwoord op vraag 50.
De mate waarin ook in volgende jaren vrijval optreedt, is afhankelijk van de bezetting in de verschillende sectoren van DJI versus eventuele toekomstige capacitaire maatregelen. De overeenkomst met het koninkrijk Noorwegen inzake de verhuur van Norgerhaven beslaat in beginsel een periode van 3 jaar. Er kan dus niet worden gesteld dat hier sprake is van een structurele vrijval.
52
Hoe is de hoogte van het besparingsverlies van 7,4 miljoen euro als gevolg van het verwerpen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties en de invoering van elektronische detentie (Kamerstuk 33 745) opgebouwd? Is dit bedrag in- of exclusief de 215.000 euro die is besteed aan een impactanalyse, een ketenprocessimulatie, onderzoek naar communicatie-uitingen en projectondersteuning en 30.000 euro door DJI aan een uitvoeringstoets? (Kamerstuk 24 587, nr. 608).
Antwoord: het bedrag van € 7,4 mln. is samengesteld uit enerzijds € 3 mln. als de eerder beoogde besparing door het afschaffen van het recht op arbeid voor arrestanten, en anderzijds € 4,4 mln. als gevolg van de eerder verwachte efficiencyverbeteringen inzake de penitentiaire arbeid voor andere categorieën gedetineerden dan arrestanten. Het bedrag omvat derhalve niet incidentele onderzoeks- en aanverwante kosten.
53
Waaruit bestaat het negatief eigen vermogen DJI? Wat zijn de oorzaken van het negatieve eigen vermogen van DJI? Worden er maatregelen genomen bij DJI om een negatief eigen vermogen in de toekomst te voorkomen?
Antwoord: zie de toelichting bij vraag 49.
54
Op welke alternatieve wijze denkt u dit besparingsverlies te realiseren?
Antwoord: zoals mijn ambtsvoorganger reeds aan de Tweede Kamer heeft gemeld in het kader van een schriftelijk overleg over de justitiële inrichtingen (TK 24 587, nr. 608) is een nota van wijziging in voorbereiding bij een reeds bij de Tweede Kamer aanhangige wijziging van de Penitentiaire beginselenwet (TK 33 844, nr. 3) waarin de wettelijke basis is opgenomen voor de maatregelen waarmee genoemde besparingen alsnog kunnen worden gerealiseerd.
55
Heeft het negatief eigen vermogen effect gehad op de bedrijfsvoering? Zo ja, welke effect? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: een negatief eigen vermogen heeft als zodanig geen gevolgen voor de bedrijfsvoering, anders dan dat het op basis van de regeling agentschappen aangezuiverd moet worden. Om de financiële problematiek voor DJI structureel op te lossen zijn evenwel, in aanvulling op het Masterplan DJI 2013–2018, aanvullende tekort beperkende maatregelen getroffen bij begrotingsvoorbereiding 2015, zoals het omzetten van reguliere capaciteit in reservecapaciteit in het gevangeniswezen en het sluiten van JJI Amsterbaken (TK 34 000 VI, nr. 2).
56
Wat zijn de redenen die ten grondslag liggen aan het lagere aantal WAHV-zaken? Waarom moet het tekort dat hierdoor ontstaat aangevuld worden, terwijl het CJIB minder werk heeft door het lagere aantal zaken?
Antwoord: de belangrijkste reden voor het lagere aantal WAHV-zaken is het geringere aantal beschikkingen dat is uitgevaardigd voor het overschrijden van de maximumsnelheid. Mogelijk is dit, voor zover het geen trajectcontroles betreft, gedeeltelijk toe te schrijven aan het coulancebeleid van politieagenten, vanwege de lopende cao-onderhandelingen.
Het inningsproces van het CJIB is in hoge mate geautomatiseerd, waardoor het aandeel variabele kosten ten opzichte van het aandeel vaste kosten beperkt is. Daar staat tegenover dat de ontvangen administratiekostenvergoedingen wel in dezelfde mate afnemen als de instroom WAHV-zaken, waardoor een financieringstekort ontstaat.
57
Wat houdt het programma USB bij het CJIB in?
Antwoord: Begin 2011 is het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB) gestart, gericht op de optimalisatie van de tenuitvoerlegging van straffen. De basis hiervoor is het wetgevingstraject «herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen» (Kamerstukken TK, 34 086, nr. 2), waarmee de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging verschuift van het Openbaar Ministerie naar de Minister van VenJ.
De coördinatie van de feitelijke tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen wordt centraal belegd bij Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Per 1 januari 2014 is daartoe binnen het CJIB het Administratie- en Informatie Centrum Executieketen (AICE) van start gegaan. Alle strafrechtelijke beslissingen zullen in de toekomst door het Openbaar Ministerie worden verstrekt aan de Minister, in de praktijk het AICE. Het AICE informeert vervolgens met de tenuitvoerlegging belaste ketenpartners. Hiertoe worden koppelvlakken gebouwd tussen het AICE en de ketenpartners. Deze infrastructuur zorgt ervoor dat de uitvoeringsorganisaties zich kunnen concentreren op hun kerntaken en dat elke speler in de keten op maat en tijdig voorzien wordt van de noodzakelijke en juiste informatie. De komende jaren wordt het AICE verder doorontwikkeld.
58
Wat is de stand van zaken van het onderzoek dat wordt gedaan ter uitvoering van de aangenomen motie-Oskam over financiering van de interventie «Alleen jij bepaalt wie je bent» (Kamerstuk 34 000-VI, nr. 36)? Door wie wordt dit onderzoek uitgevoerd en wanneer kan een beslissing worden verwacht of deze interventie langdurig kan worden gefinancierd?
Antwoord: het onderzoek naar de effectiviteit van de interventie «Alleen jij bepaalt wie je bent» wordt door de Universiteit van Amsterdam uitgevoerd en zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 2015 worden afgerond. Ik verwacht in het eerste kwartaal van 2016, mede op basis van het dan afgeronde onderzoek, te kunnen beslissen of en onder welke voorwaarden deze interventie kan worden gefinancierd.
59
Wat verklaart de extra externe inhuur bij de Raad voor de Kinderbescherming van 3,3 miljoen euro?
Antwoord: de extra 3,3 miljoen bij de Raad voor de Kinderbescherming betreft middelen ter dekking van de kosten inzet eigen personeel voor met name de uitvoering van de wetsvoorstellen herziening kinderbeschermingsmaatregelen en adolescentenstrafrecht. Abusievelijk wordt in de vraagstelling uitgegaan van externe inhuur.
60
Wat verklaart de vrijval van 8,8 miljoen euro op «projecten jeugd straf»? Om welke projecten gaat het?
Antwoord: bij eerste suppletoire begroting is € 8,8 mln. overgeboekt van «projecten jeugd straf» naar andere artikelen/organisaties. Het betreft onder meer een technische correctie van € 4,6 mln. Dit betreft middelen voor PIJ-zorg jeugd detentie (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) die per abuis waren begroot op de projecten jeugd straf in plaats van de Dienst Justitiële Inrichtingen – Jeugd (DJI-jeugd). Daarnaast is € 3,6 mln overgeboekt van dit beleidsartikel naar diverse organisaties zoals de Raad voor de Kinderbescherming ten behoeve van de uitvoering van het adolescentenstrafrecht dat per 1 april 2014 in werking is getreden. Ook is € 0,4 mln. ingezet voor intensivering van het toezicht van de inspectie VenJ als gevolg van de stelselwijziging. Het restant (€ 0,2 mln) heeft betrekking op kleine projectbijdragen bij «projecten jeugd straf».
61
Wat houdt het project Prima gelden in? Waaruit bestaat de afrekening van het bedrag van 3,6 miljoen euro op het project Prima gelden? Wat zijn de gevolgen van het niet uitvoeren van deze projecten?
Antwoord: Prima was een interdepartementaal instrument om innovatieve ICT-projecten binnen de overheid en aan de overheid gelieerde organisaties te realiseren. In dit kader heeft Prima op basis van 50/50 financiering een bijdrage geleverd aan het project «Doorontwikkeling en landelijke implementatie Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS)». Dit is het systeem dat het overleg en de samenwerking in de Veiligheidshuizen ondersteunt tussen justitiële en zorgpartners en het lokaal bestuur. GCOS ondersteunt ook enkele justitiële casus overleggen. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft de investering in GCOS voorgefinancierd. Het project is afgerond waardoor nu de eindbijdrage van Prima is vastgesteld en afgerekend. Deze bijdrage wordt in 2015 met name ingezet voor de doorontwikkeling van de Collectieve Opdracht Routeer Voorziening (CORV). Dit is een digitaal knooppunt dat zorgt voor de elektronische afhandeling van het formele berichtenverkeer tussen justitie-partijen en het gemeentelijke domein in het kader van het nieuwe jeugdstelsel. Er is geen sprake van het niet uitvoeren van projecten.
62
Klopt het dat er geld over blijft op de uitvoering van de jeugdbescherming? Hoe komt dit? Hoeveel jeugdbeschermingszaken waren er in 2014 en worden er dit jaar verwacht?
Antwoord: de begroting voor de projecten bij jeugdbescherming is sluitend. Er blijven dan ook geen financiële middelen over. Bij eerste suppletoire begroting zijn middelen overgeboekt naar de Raad voor de Kinderbescherming voor de uitvoering van de wetswijziging Kinderbeschermingswetgeving en naar het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) voor de financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen.
Per 1 januari 2015 zijn de structurele middelen voor de uitvoering van de jeugdbescherming door de gecertificeerde instellingen (voogdij en ondertoezichtstelling) volledig overgeheveld naar de gemeenten. Het Rijk houdt hier dus geen middelen meer op over. Op dit moment zijn nog geen gegevens beschikbaar over het aantal jeugdbeschermingszaken in 2014. U wordt hier op korte termijn over geïnformeerd.
63
Kan de regering een nadere toelichting geven op de besteding van gelden onder de noemer «eindejaarsmarge ten behoeve van transitie jeugdzorg»?
Antwoord: de gelden onder de noemer «eindejaarsmarge ten behoeve van transitie jeugdzorg» zijn bedoeld voor frictiekosten bij de gecertificeerde instellingen (GI’s) als gevolg van de transitie naar het nieuwe jeugdstelsel. Deze uitgaven zijn niet in 2014 betaald, het in 2014 niet bestede budget is als de zogenaamde eindejaarsmarge toegevoegd aan het budget in 2015.
64
Waaruit bestaan de extra controlemaatregelen voor handbagage die per 1 maart 2015 zijn ingegaan?
Antwoord: de extra maatregelen bestaan uit extra handmatige controles en controles met behulp van explosievensporen detectie apparatuur.
65
Waarom is er gekozen voor alleen extra controlemaatregelen op handbagage en niet op personen of andere bagage?
Antwoord: de maatregelen zijn genomen naar aanleiding van berichten over een dreiging die zich specifiek richt op handbagage.
66
Klopt het dat alleen op handbagage extra gecontroleerd wordt omdat dit toevallig een voorstel van de Europese Commissie is?
Antwoord: neen. De maatregel is uitgebreid besproken binnen het Europees Regelgevend comité voor de beveiliging burgerluchtvaart, waar ook Nederland zitting in heeft. Ook is er intensief overleg geweest met internationale partners buiten Europa.
67
Wordt bij deze extra controlemaatregelen ook rekening gehouden met de dreiging die afkomstig is uit Nederland en de EU zelf? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: ja
68
Hoeveel van de 8,2 miljoen euro is specifiek ingezet voor het onderzoek van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid over de ramp met vlucht MH17?
Antwoord: voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid is een bedrag van € 3,2 miljoen euro specifiek voor MH17.
69
Is het juist dat het bedrag dat is opgenomen om de extra asielinstroom op te kunnen vangen een saldo is van deze tegenvaller en de ingezette reserve? Hoe wordt het overige deel gedekt? Wat is het resterend deel van de asielreserve?
Antwoord: het bedrag dat nodig is voor de IND om de toegenomen asielinstroom op te kunnen vangen, is opgenomen in de eerste suppletoire wet. De dekking van deze extra kosten voor IND geschiedt in 2015 voor een deel uit de asielreserve en voor het overige binnen de begroting van VenJ. Op 1 januari 2015 zat er € 284,4 mln. in de asielreserve, waarvan € 35,5 wordt ingezet voor dekking IND. De resterende middelen in de asielreserve worden ingezet voor de meerkosten bij de asielopvang in 2015 en 2016.
70
Wordt de tegenvaller van 393 miljoen euro bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) ook volledig verklaard door de toegenomen asielinstroom en de extra uitgaven als gevolg van bed, bad, brood? Zo nee, hoe wordt het overige deel verklaard? Waarom is geen toelichting op deze mutatie opgenomen?
Antwoord: deze tegenvaller in 2015 wordt verklaard door de toegenomen asielinstroom. Er is vanuit het ODA-budget van de Minister voor BHOS 400 mln. extra budget beschikbaar gesteld t.b.v. de eerstejaars opvang van asielzoekers. Deze 400 mln. is toegevoegd aan het artikel 37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen op de VenJ-begroting vanwege de verhoogde instroom. Vanuit dit budget is er 5,9 mln. overgeheveld naar Nidos vanwege de verhoogde instroom van AMV’s. Daarnaast is er 0,8 mln. naar DJI overgeheveld voor de gesloten gezinsvoorziening in Zeist. Het deel van het budget dat voor opvang bij het COA bedoeld is, gaat als gevolg van de verhoogde asielinstroom per saldo met 393 mln. omhoog. De bed-bad-brood voorziening wordt uit een ander budget bekostigd.
71
Is het juist dat het bedrag dat is opgenomen om de extra asielinstroom op te kunnen vangen een saldo is van deze tegenvaller en de ingezette reserve? Hoe wordt het overige deel gedekt? Wat is het resterende deel van de asielreserve?
Antwoord: zie toelichting bij vraag 69
72
Wat zijn de diverse mutaties die hebben plaatsgevonden voor in totaal 3,4 miljoen euro (eigen personeel) en 3,5 miljoen euro (SSO's)?
Antwoord: eigen personeel en SSO’s bevatten naast de reeds toegelichte bedragen, diverse kleine mutaties met bedragen kleiner dan € 0,6 mln. Er wordt pas een toelichting gegeven op bedragen groter dan € 5 mln. om de suppletoire begroting overzichtelijk en begrijpelijk te houden. Zie leeswijzer.
73
Kan worden toegelicht wat de uitgangspunten van Verantwoord Begroten zijn?
Antwoord: Begin deze eeuw is de begrotingspresentatie VBTB (Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording) ingevoerd. Het doel van deze vorm van begrotingspresentatie was dat de realisatie van beleid en beleidsdoelen meetbaar wordt gemaakt, zodat aan de hand van prestatiegegevens na verloop van tijd kon worden ingeschat of het beleid succesvol is of succesvol verloopt. In de praktijk is gebleken dat niet alle doelstellingen goed te vertalen zijn in meetbare indicatoren in termen van output of outcome. Daarnaast is gebleken dat in Uw Kamer veel belangstelling bestond voor inputinformatie en dan met name over de apparaatsuitgaven. Dit heeft geleidt tot een herziening van de uitgangspunten van de begrotingspresentatie: het Verantwoord Begroten.
De begroting is op de eerste plaats een financieel document aan de hand waarvan het budgetrecht wordt uitgeoefend, waarbij door de systematiek van Verantwoord Begroten er een relatie wordt gelegd tussen de beleidsinzet van een Minister en de inzet van budgetten. De kern van Verantwoord Begroten is dat er een duidelijke tweedeling wordt gemaakt tussen de apparaatsuitgaven en de programma-uitgaven en dat meer inzicht wordt geboden in financiële instrumenten. De instrumenten zijn daarbij overeenkomstig de rijksbegrotingsvoorschriften gecategoriseerd in een limitatief aantal, zoals bijvoorbeeld subsidies, opdrachten, en bijdragen.
74
Wat heeft de Nationaal Coördinator Digitale Overheid in 2014 gekost? Wat zijn de totale kosten voor dit jaar?
Antwoord: in 2014 beliepen de kosten voor de NCDO en zijn ondersteuning € 240.000. In 2015 is hier € 3 mln. voor geraamd. Deze informatie is afkomstig van het Ministerie van BZK.
75
Had al eerder een tariefswijziging kunnen plaatsvinden ten aanzien van het Rijksvastgoedbedrijf? Zo ja, sinds wanneer en welke teruggave had hiermee gerealiseerd kunnen worden?
Antwoord: De Rijksgebouwendienst (RGD) heeft in 2014 een fors positief resultaat behaald. Een deel hiervan is gedurende 2014 reeds teruggegeven aan departementen. Naar aanleiding van het positieve resultaat in 2014 is een analyse uitgevoerd naar de resultaatontwikkeling voor 2015 en verder. Hieruit is gebleken dat er structurele ruimte is binnen de tarieven die de RGD bij departementen in rekening brengt en dat aan departementen een tariefsverlaging kan worden toegekend.
76
Kan uitgebreider worden toegelicht hoe de tariefsverlaging van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) doorwerkt in de overheidsfinanciën? Voor welk departements(onderdeel) betekent dit een nadeel en hoe groot is dat precies? Is de teruggave vanuit de RVB die departementen voor 2015 ontvangen eenmalig?
Antwoord: op grond van de gebleken ruimte binnen de tarieven die de RGD bij departementen in rekening brengt is besloten deze ruimte beschikbaar te stellen aan departementen. Aanvullend zijn resultaatsverbeterende maatregelen genomen (o.a. herfinanciering van de leningen tegen een lagere rente). Departementen worden hierdoor een tariefsverlaging toegekend, waardoor ruimte ontstaat binnen de departementale huisvestingsbudgetten. Er zijn geen departementen die hier nadeel van ondervinden. Voor 2015 bedraagt de tariefsverlaging € 165 mln. rijksbreed. Voor 2016 ev. zal de tariefsverlaging worden verwerkt in de ontwerpbegroting 2016.
77
Hoe wordt het bedrag van 13,3 miljoen euro in 2015 precies besteed? Kan onder meer worden aangeven hoeveel de door het Rijk aangewezen gemeenten/locaties ontvangen?
Antwoord: de 13,3 mln. is bedoeld voor de te ontwikkelen voorfaselocaties en terugkeeractiviteiten, waarover uw Kamer per brief van 22 april jl. is geïnformeerd. Omdat deze locaties pas later in 2015 gereed zullen zijn is voor 2015 niet de in de brief vermelde 20 mln. beschikbaar, maar 13,3 mln. Het grootste deel van het budget zal worden ingezet om zowel het daarmee voorziene hogere gebruik van de VBL (Vrijheid Beperkende Locatie) te bekostigen alsmede de rijksbijdrage aan het gebruik van de nieuwe voorfase VBL. Het overige wordt ingezet voor terugkeer en terugkeerprojecten. Uit dit bedrag worden onder meer intensiveringen in de analysecapaciteit bij de DT&V en de professionalisering van de subsidierelaties in het kader van vertrek bekostigd. Ook worden hieruit projecten bekostigd van ngo’s en andere partijen die erop zijn gericht vreemdelingen te bewegen tot vertrek.
78
Welk deel van de eindejaarsmarge is ingezet voor Veiligheid en Justitie-problematiek? Om welke problematiek gaat het specifiek?
Antwoord: voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 8.
79
Wat houdt het precies in en wat zijn de gevolgen van het structureel toevoegen van de loon- en prijsbijstelling 2015 aan de begroting?
Antwoord: De ramingsmethodiek van de rijksbegroting houdt in dat bij het opstellen van de (meerjarige) begroting, bij de specifieke begrotingen (waaronder VenJ) geen rekening wordt gehouden met prijs- en loonfluctuaties. De Minister van Financiën raamt loon- en prijseffecten centraal wel in de Miljoenennota. Jaarlijks bij Voorjaarsnota bepaalt het kabinet wat de prijs- en loonstijgingen zijn voor het lopende jaar. Dat bedrag wordt structureel aan de diverse begrotingen toegevoegd. Structureel wil zeggen dat het effect van de loon- en prijsstijging niet alleen voor 2015 wordt vergoed, maar ook voor alle jaren daarna. De begroting en de meerjarencijfers worden aldus structureel op het loon/prijsniveau 2015 gebracht. Deze methodiek herhaalt zich iedere jaar waardoor uiteindelijk de rijksbegroting telkens op het actuele loon- prijsniveau wordt gebracht.
Door middel van deze prijs- en loonbijstelling kan VenJ tegemoet komen aan de gestegen prijzen en de gestegen loonkosten.
80
Waar komt de nieuwe taakstelling, van 30 miljoen euro in 2015 en 2016 en 60 miljoen structureel vanaf 2017, vandaan? Wie heeft hiertoe besloten en met welke redenen? Kan deze taakstelling volledig gedekt worden door de tariefsverlaging van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), niet alleen voor 2015 maar ook voor de komende jaren?
Antwoord: in het voorjaar heeft het kabinet besloten tot aanvullende besparingen ten einde het uitgavenkader conform regeerakkoord niet te overstijgen. De gewijzigde tariefstructuur van het RVB maakt het mogelijk om in de eerste jaren het voordeel van de tariefsverlaging te gebruiken als dekking voor deze taakstelling. Naar het zich laat aanzien kan ook 2016 en deels 2017 ontzien worden. Dat biedt in de tijd gezien tevens de gelegenheid om de invulling van de taakstelling inhoudelijk goed voor te bereiden.
81
Kan worden toegelicht wat er bedoeld wordt met het voornemen dat de taakstelling in de eerste jaren zal worden ingevuld via de huurverlaging bij de RVB?
Antwoord: voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 80.