Vastgesteld 22 juni 2015
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 11 juni 2015 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 19 juni 2015 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
1
Waarom is in 2014 het budget «Kosten Financiële verhoudingswet» niet geheel tot besteding gekomen?
Antwoord: Niet alle onderzoeken die voor 2014 gepland waren, zijn daadwerkelijk in 2014 uitgevoerd. Een deel wordt in 2015 uitgevoerd en komt ook dan tot besteding. Het budget «kosten Financiële verhoudingswet» wordt om die reden doorgeschoven naar 2015.
2
Waarom wordt het bedrag dat specifiek bedoeld is voor de opvang van mannelijke slachtoffers toegevoegd aan de uitkering «vrouwen opvang»? Hoe wordt de inzet van deze middelen nu verder gemonitord?
Antwoord: In zijn voortgangsrapportage «Geweld in afhankelijkheidsrelaties» van 10 juli 2014 (614025–122691-DMO) heeft de Staatssecretaris van VWS uw Kamer geïnformeerd over de afspraken die hij heeft gemaakt met de centrumgemeenten over een kwaliteitsimpuls voor het stelsel van vrouwenopvang en huiselijk geweld. Onderdeel van de afspraken was dat de middelen die gemoeid waren met de pilot mannenopvang in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (€ 1,2 miljoen) structureel beschikbaar zijn gekomen voor het stelsel. Uitdrukkelijk is afgesproken dat de gezamenlijke centrumgemeenten opvang moeten bieden aan alle slachtoffers van geweld, zowel vrouwen als mannen. De Staatssecretaris van VWS zal de genoemde afspraken monitoren.