Kamerstuk 34200-X-7

Lijst van vragen en antwoorden over het rapport van de Algemene Rekenkamer "Resultaten verantwoordingsonderzoek 2014 bij het Ministerie van Defensie (X)"

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014

Gepubliceerd: 10 juni 2015
Indiener(s): Han ten Broeke (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34200-X-7.html
ID: 34200-X-7

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 juni 2015

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Resultaten verantwoordingsonderzoek 2014 bij het Ministerie van Defensie (X)» (Kamerstuk 34 200 X, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Van Leiden

Vraag 1

Op basis van welke gegevens komt u tot de conclusie dat de aanschaf van de F-35 andere geplande investeringen dreigt te verdringen?

Risico’s op verdringingseffecten tussen investeringen dient Defensie te beheersen door eerst degelijke langetermijnramingen op te stellen en vervolgens bij de aanschaf van nieuw materieel de kosten voor zowel de investeringen als de exploitatie zorgvuldig te ramen (toepassing van Life Cycle Costing).

In onze kanttekeningen bij de D-brief wezen wij erop dat Defensie de aanvullende indexering van het project vervanging F-16 voor de hogere inflatie in de VS slechts kon uitvoeren, doordat een belangrijk deel van de overige investeringen niet was geïndexeerd. Wanneer deze investeringen op het prijspeil van 2013 geraamd zouden blijven, zou de werkelijke koopkracht voor deze investeringsprojecten jaarlijks achteruit gaan. In haar reactie op ons rapport heeft de Minister van Defensie echter aangegeven dat zij het volledige Defensie Investeringsplan zal gaan indexeren (zie ook http://verantwoordingsonderzoek.rekenkamer.nl/2014/def). Hiermee behouden alle investeringen hun koopkracht.

Vraag 2

Hoe ziet een «gedoseerde en consistente aanpak» er volgens u uit?

Met «gedoseerd» doelen we op een aanpak waarbij Defensie de verbeterambities prioriteert in de tijd. Teveel zaken tegelijk aanpakken zal onvoldoende leiden tot duurzame verbeteringen. Zie ook http://verantwoordingsonderzoek.rekenkamer.nl/2014/def/hoofdpunten-verantwoordingsonderzoek-2014-van-het-ministerie-van-defensie.

Met «consistent» doelen wij op een aanpak waarbij Defensie strategische doelen, zoals opgetekend in de nota In het belang van Nederland, systematisch en eenduidig vertaalt naar operationele doelstellingen, bijvoorbeeld doelstellingen voor de gereedheid van wapensystemen, voor de betrouwbaarheid van IT-voorzieningen en voor de benodigde exploitatie- en investeringsuitgaven. Vervolgens dient Defensie de ingezette koers consistent te implementeren. Van belang is dat men bijhoudt wat is besloten en dat men het opgestelde plan uitvoert en verantwoordt volgens het principe «pas toe of leg uit».

Vraag 3

Welke prioriteitstelling stelt u voor?

Het is aan de Minister om prioriteiten te stellen en waar nodig aan het parlement voor te leggen.

Vraag 4

Hoe zou de Minister volgens de Algemene Rekenkamer (AR) anders moeten omgaan met de hoofdboodschap van de AR? Betekent dit dat de Minister van Defensie haar volledige aandacht aan bepaalde dossiers moet besteden ten koste van een aantal andere dossiers?

Zie antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Met hoeveel denkt de AR dat het voortzettingsvermogen en het bijbehorende defensiebudget moet worden verhoogd om de huidige gestelde ambities van de krijgsmacht te kunnen waarmaken, de huidige internationale veiligheidssituatie in acht nemende?

In het verantwoordingsonderzoek hebben we niet onderzocht hoeveel financië le middelen nodig zijn om de balans tussen middelen en ambities te herstellen. Dat is voor een belangrijk deel een politiek vraagstuk waar het gaat om het formuleren van ambities. Bij iedere ambitie horen een passend budget en voldoende tijd om ambities te realiseren. Overigens is het budget alleen niet het probleem. Er is ook meer realiteitszin nodig over wat de Defensieorganisatie vermag bij een gegeven budget; vandaar onze conclusie «Defensie trekt wissel op zichzelf».

Vraag 6

Kunt u toelichten hoe de belangrijke fouten en onzekerheden ten aanzien van de financiële informatie op maar liefst vijf begrotingsartikelen in het jaarverslag 2014 zich verhouden tot de financiële informatie in voorgaande jaarverslagen van het Ministerie van Defensie?

De geconstateerde fouten en onzekerheden zijn vergelijkbaar met vorig jaar. De kwaliteit van het financieel beheer is in opzet verbeterd, maar door de vele veranderingen was deze kwaliteit in de praktijk nog steeds te laag. Dit heeft negatief doorgewerkt op meerdere begrotingsartikelen en zowel in 2013 als in 2014 tot belangrijke fouten en onzekerheden geleid.

We verwachten dat de genomen en geplande maatregelen tot een afname van fouten en onzekerheden gaan leiden wanneer er meer gewenning is opgetreden ten aanzien van de nieuwe procedures en wanneer alle betrokken partijen zich volledig bewust zijn geworden van de afhankelijkheden binnen de geïntegreerde logistiek-financiële keten.

In 2014 zijn bij vijf artikelen belangrijke fouten en onzekerheden geconstateerd. In vergelijking met andere ministeries is dit aantal hoog. Zie voor meer informatie http://verantwoordingsonderzoek.rekenkamer.nl/2014/rijksbreed/financiele-informatie/fouten-en-onzekerheden-verantwoording-2014.

Vraag 7

Is er sprake van een structureel probleem ten aanzien van de deugdelijke weergave en rechtmatigheid van de financiële informatie bij het Ministerie van Defensie?

Zie antwoord op vraag 6.

Vraag 8

Wat is uw oordeel over het feit dat er op maar liefst vijf begrotingsartikelen belangrijke fouten en onzekerheden zijn aangetroffen ten aanzien van de rechtmatigheid en deugdelijke weergave van de financiële informatie?

Zie antwoord op vraag 6.

Vraag 9

Hoe verhoudt de constatering van belangrijke fouten en onzekerheden ten aanzien van de deugdelijke weergave en rechtmatigheid van de financiële informatie op vijf begrotingsartikelen in het Jaarverslag 2014 van het Minister van Defensie zich tot de deugdelijke weergave en rechtmatigheid van de financiële informatie in de jaarverslagen van andere ministeries in 2014?

Zie antwoord op vraag 6.