Kamerstuk 34200-VIII-8

Lijst van vragen en antwoorden over het rapport "Resultaten verantwoordingsonderzoek 2014 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2014 (VIII)"

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2014

Gepubliceerd: 5 juni 2015
Indiener(s): Agnes Wolbert (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34200-VIII-8.html
ID: 34200-VIII-8

Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 juni 2015

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Resultaten verantwoordingsonderzoek 2014 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2014 (VIII)» (Kamerstuk 34 200 VIII, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic

Vraag 1

Naar welke concrete cijfers verwijst de Algemene Rekenkamer als zij concludeert dat het «intussen wel duidelijk is dat een trendbreuk nodig is om de ambitieuze doelstellingen te halen die voor 2020 zijn gesteld als het gaat om verbetering van de vaardigheden van leraren»?

Hier verwijst de Algemene Rekenkamer naar de ambities en realisaties op het punt van algemeen didactische vaardigheden en differentiatievaardigheden van leraren. Die zijn te vinden in de Voortgangsrapportage Lerarenagenda (brief van 8 oktober 2014 van de Minister en Staatssecretaris van OCW,Kamerstuk 27 923, nr. 188, blz. 53) en ook in het gelijkluidende dashboard lerarenagenda: http://www.trendsinbeeldocw.nl/verantwoord-begroten/dashboard-lerarenagenda/lijn-6-alle-leraren-bekwaam-en-bevoegd/algemene-en-differentiatievaardigheden. De afspraken over ambities (streefcijfers) komen uit de sectorakkoorden van 2014.

Vraag 2

Kan een uitgebreidere toelichting worden gegeven van het hoe en de voordelen van gebruik van open data voor bijvoorbeeld «scholenopdekaart.nl»?

Scholenopdekaart.nl is de samenvoeging van Vensters voor verantwoording voor het voortgezet onderwijs (VO) en VenstersPO voor het primair onderwijs (PO). De site bevat toelichting van de scholen zelf op hun plannen met de school. Verder bevat de site voor een deel ook verantwoordingsinformatie, zoals financiële gegevens en personeelsgegevens die via de site per school of schoolbestuur worden gepresenteerd. Ook zijn de cito-eindtoetsscores in het PO of de doorstroomgegevens in het VO per school opgenomen. Deze gegevens zijn dus wel per school openbaar gemaakt, maar niet aangeboden als open data.1

Het voordeel van scholenopdekaart.nl is dat het voor stakeholders zoals leerlingen, ouders, leraren, medezeggenschapsorganen, of raden van toezicht eenvoudig is om scholen en schoolbesturen te beoordelen en te benchmarken op hun prestaties. Omdat er in strikte zin nog geen sprake is van open data is het voor verticale stakeholders zoals Inspectie van het Onderwijs, beleidsdirecties van OCW of gemeentelijke of provinciale overheden niet direct bruikbaar om een macrobeeld van delen van de sector te krijgen. Tot slot kunnen innovatieve onderzoekers en ondernemers met echte open data en nieuwe analyses, nieuwe toepassingen bedenken en zo iets toevoegen aan de nu al beschikbare informatie van scholenopdekaart.nl. Zolang het geen open data zijn is dat nog niet mogelijk. Voor een verdere toelichting verwijzen we graag naar ons Trendrapport open data 2015 van maart 31 2015 (Kamerstuk 32 802, nr. 11).

Vraag 3

Leidt de constatering dat de prestaties die zijn gefinancierd uit de prestatiebox slechts globaal worden genoemd, niet tot de conclusie dat dit deel van de bekostiging niet rechtmatig is besteed?

Nee, middelen uit de prestatiebox kunnen worden ingezet voor onder meer taal en rekenen, wetenschap en techniek, cultuureducatie, talentontwikkeling en professionalisering, oftewel een zeer breed palet aan activiteiten.

Bovendien vindt de verantwoording door schoolbesturen, over de besteding van de middelen, plaats volgens de reguliere systematiek van de jaarrekening (conform de verantwoording over de lumpsumbekostiging) aan het Ministerie van OCW en de stakeholders.

Alleen de gelden voor de leraren- en promotiebeurzen worden in subsidievorm verstrekt en kennen strikte bestedings- en verantwoordingseisen.

Vraag 4

Welke consequenties kan de constatering hebben dat in 40–49 procent van de onderzochte subsidies het financieel beheer niet deugt?

Zoals we in het rapport al hebben aangegeven zijn de geplaatste opmerkingen divers van aard, ze lopen uiteen van het niet tijdig indienen van stukken door de subsidiënt tot het ontbreken van een (initiële) begroting, en/of activiteitenplan. Zoals de geplaatste opmerkingen uiteenlopen, zo lopen ook de mogelijke consequenties ervan uiteen. In het uiterste geval kan terugvordering van (een deel van) de subsidie aan de orde zijn.

Vraag 5

Kan de Algemene Rekenkamer aangeven in hoeveel gevallen (procentueel en absoluut) en ter hoogte van welk bedrag het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap niet beschikt over een zelfstandig, volledig, juist en daardoor controleerbaar dossier van onderwijsinstellingen die «schatkistbankieren»?

Wij hebben niet alle dossiers die betrekking hebben op schatkistbankieren bij OCW onderzocht. In totaal zijn er circa 90 onderwijsinstellingen die schatkistbankieren (stand ultimo 2e kwartaal 2014). Van 15 instellingen (circa 17% van het totaal) hebben wij de dossiers onderzocht. Het totale leenbedrag waarvoor het ministerie garant staat bedraagt circa € 1,7 miljard aan hypothecaire leningen en circa € 573 miljoen aan rekening-courantkrediet. Het totaalbedrag van de door de Algemene Rekenkamer onderzochte onderwijsinstellingen was circa € 534 miljoen (circa 23% van het totaal leenbedrag).

De Algemene Rekenkamer oordeelde dat bij het Ministerie van OCW de dossiers van de onderzochte onderwijsinstellingen onvolledig en niet controleerbaar waren omdat vrijwel alle onderzochte dossiers tekortkomingen vertoonden. Een deel van de ontbrekende informatie bleek echter wel te zijn opgenomen in de dossiers van het Agentschap van het Ministerie van Financiën. Het Agentschap voert de administratie van het schatkistbankieren.

De Minister stelt in haar reactie op het Verantwoordingsonderzoek dat het Ministerie van OCW werkt aan een verbetertraject rondom het schatkistbankieren. In het kader van dit verbetertraject voert de Auditdienst Rijk (ADR) een operational audit uit naar het proces van schatkistbankieren. De dossiervorming en de mogelijkheid van de samenvoeging van de dossiers van het Ministerie van OCW en het Agentschap, vormen een onderdeel van dit verbetertraject.

Vraag 6

Kunnen de fouten en onzekerheden in afgerekende voorschotten nader worden toegelicht?

De fouten en onzekerheden in de afgerekende voorschotten worden veroorzaakt doordat de verantwoordingsinformatie, op basis waarvan de voorschotten afgerekend zouden moeten worden, veelal ontbreekt of onvolledig is. De fouten en onzekerheden betreffen met name de volgende artikelen:

  • 3 Voortgezet onderwijs;

  • 4 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie;

  • 7 Hoger onderwijs;

  • 9 Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid.

Vraag 7

Wat zijn de financiële gevolgen van de vooruitbetaling aan het Commissariaat van de Media?

Voor zover het de Algemene Rekenkamer bekend is zitten er aan deze vooruitbetaling verder geen financiële gevolgen. Zie hiervoor verder vraag 8.

Vraag 8

Wat is de fout in de rechtmatigheid van het middelbaar beroepsonderwijs van 41 miljoen euro?

Deze fout heeft betrekking op de uitbetaling voor de salarismix 2015 van de sector middelbaar beroepsonderwijs. De Tweede Kamer is hierover en over de vooruitbetaling aan het Commissariaat van de Media door de Minister per brief geïnformeerd op 3 februari 2015 (Kamerstuk 34 000 VIII, nr. 82). In beide gevallen is er vlak voor de jaarwisseling betaald en niet, zoals bedoeld, vlak erna. Zoals in de brief door de Minister al is aangegeven heeft zij de betrokken instellingen geïnformeerd en de noodzakelijke administratieve correcties laten verrichten.