Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
2. de begrotingsstaat inzake het agentschap van dit Ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
(SLOTWETMUTATIES)
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)
Hieronder worden per artikel de belangrijkste verschillen van circa € 1,0 miljoen of hoger, tussen de realisatie 2014 en de standen van de tweede suppletoire begroting 2014 toegelicht.
Beleidsartikel 1. Openbaar bestuur en democratie
In 2014 zijn € 13,6 mln. minder verplichtingen aangegaan dan tijdens de Najaarsnota van 2014.
Toelichting
De subsidies politieke partijen voor 2014 zijn in 2013 verplicht en er zijn geen subsidies voor 2015 verplicht.
Beleidsartikel 2. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
In 2014 zijn voor € 9,4 mln. minder verplichtingen aangegaan. Tevens is er voor € 4 mln. minder ontvangsten gerealiseerd. Als gevolg hiervan is er ook € 3,9 mln. minder uitgegeven.
Toelichting
Als gevolg van de taakstellingen en de daaruit voortvloeiende reorganisatie bij de AIVD zijn in 2014 minder nieuwe meerjarige verplichtingen aangegaan.
De ontvangsten voor de uitvoering van de veiligheidsonderzoeken voor 2014 zijn lager als gevolg van het niet in rekening kunnen brengen van de onderzoeken aan de private sector in afwachting van de wijziging van de Wet Veiligheidsonderzoeken (WVO). Om deze ontvangsten tegenvaller op te vangen zijn de uitgaven getemporiseerd.
Beleidsartikel 6. Dienstverlenende en innovatieve overheid
Er zijn voor € 3,6 mln. meer verplichtingen aangegaan. Tevens is er voor € 1,8 mln. meer uitgegeven.
Toelichting
De hogere realisatie aan de verplichtingenkant hangt samen met de aangegane verplichtingen voor DigiD machtigingen en stelselvoorzieningen.
Er is een additionele bijdrage aan Logius verstrekt van ca. € 1,7 mln. ter dekking van de kosten voor beheer, exploitatie en opschaling van de voorziening MijnOverheid, zoals gemeld aan de Tweede Kamer in de brief van 17 december 2014 (uitvoering begroting 2014).
Beleidsartikel 7. Arbeidszaken overheid
Er zijn voor circa € 3,6 mln. meer verplichtingen aangegaan en er is voor circa € 1,3 mln. minder uitgegeven.
Toelichting
Het programma InternetSpiegel voor de komende jaren is eind 2014 verplicht. ICTU voert het programma sinds 2007 uit en is gericht op het verbeteren van de prestaties van organisaties in de publieke sector. Tevens is de garantieverplichting voor SAIP opgenomen (€ 2,5 mln.).
De lagere uitgaven zijn het gevolg van het feit dat politieke ambtsdragers binnen zes maanden na het aftreden geen gebruik hebben gemaakt van het recht op waardeoverdracht (de mogelijkheid om in het ambt opgebouwde pensioenafspraken mee te nemen naar een ander pensioenfonds) en van een lager beroep op de uitkeringsregeling dan verwacht.
Artikel 11. Centraal apparaat
Er zijn voor circa € 3,5 mln. meer verplichtingen aangegaan en voor circa € 1 mln. minder uitgaven gerealiseerd.
Toelichting
De toename van aangegane verplichtingen heeft betrekking op de meerjarige detacheringen Nationaal Coördinator Digitale Overheid (NCDO) van personeel.
De onderuitputting op de uitgaven is de resultante van lagere uitgaven aan externe inhuur en overig personeel en materieel.
Artikel 12. Algemeen
Er is voor circa € 1,1 mln. minder uitgegeven.
Toelichting
De onderuitputting is onder andere het gevolg van het niet tot uitputting komen van het budget voor de verzameluitkering.
Artikel 14. VUT-fonds
Er zijn voor € 160 mln. meer verplichtingen aangegaan. Tevens is er voor circa € 165 mln. meer aan ontvangsten gerealiseerd.
Toelichting
Het VUT-fonds is eind december 2014 een nieuwe lening aangegaan om de eerste tranche tijdig te kunnen aflossen. Ook de bijbehorende rente is in december, zoals gebruikelijk, betaald bij het aflossen van de lening en niet op de eerste betaaldag in het nieuwe jaar. Deze mutaties passen binnen de afspraken tussen de Staat en het VUT-fonds, om precies te zijn binnen de vastgestelde leningplafonds (actuele leenovereenkomst tussen de Staat en het VUT-fonds, die de hiervoor genoemde leenovereenkomst verving).