Aangeboden 20 mei 2015
Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (x € 1.000)
Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein (x € 1.000)
A. |
Algemeen |
4 |
|
1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening |
4 |
||
2. Leeswijzer |
6 |
||
B. |
Beleidsverslag |
7 |
|
1. Beleidsprioriteiten |
7 |
||
2. Beleidsartikelen |
18 |
||
Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie |
18 |
||
Artikel 2 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
24 |
||
Artikel 6 Dienstverlenende en innovatieve overheid |
28 |
||
Artikel 7 Arbeidszaken overheid |
38 |
||
3. Niet-beleidsartikelen |
44 |
||
Artikel 11 Centraal apparaat |
44 |
||
Artikel 12 Algemeen |
48 |
||
Artikel 13 Nominaal en onvoorzien |
50 |
||
Artikel 14 VUT-fonds |
51 |
||
4. Bedrijfsvoeringsparagraaf |
52 |
||
C. |
Jaarrekening |
61 |
|
1. a. De departementale verantwoordingsstaat |
61 |
||
1. b. De samenvattende verantwoordingsstaat agentschap |
62 |
||
2. Jaarverantwoording van het agentschap BPR per 31 december 2014 |
63 |
||
3. De saldibalans |
69 |
||
4. Topinkomens |
76 |
||
D. |
Bijlagen |
80 |
|
1. Toezichtsrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (ZBO’s/RWT’s) |
80 |
||
2. Afgerond evaluatie en overig onderzoek |
81 |
||
3. Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (externe inhuur) |
86 |
||
4. Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2014 |
89 |
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2014 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2014 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
1. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;
2. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
3. de financiële informatie in het jaarverslag;
4. de betrokken saldibalans;
5. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
6. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014;
2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2014, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2014 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Algemeen
Voor u ligt het jaarverslag 2014 van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
Vanaf 2014 heeft BZK naast de begroting van BZK een begroting voor Wonen en Rijksdienst. Als gevolg hiervan wordt er vanaf 2014 ook een afzonderlijk jaarverslag opgesteld.
De begroting voor Wonen en Rijksdienst is een programmabegroting en heeft geen apart apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen onder het centraal apparaatsartikel van de begroting van BZK (VII).
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn alle verschillen op de regelingen toegelicht. Er is geen norm gehanteerd.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van vorig jaar is er een garantieoverzicht opgenomen voor de Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebieden.
Opbouw Jaarverslag
Het jaarverslag 2014 is als volgt opgebouwd:
Onderdeel A bestaat uit een algemeen deel met de dechargeverlening.
In het beleidsverslag (onderdeel B) wordt teruggekeken op de resultaten uit 2014. Het beleidsverslag bestaat uit de beleidsprioriteiten, de beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.
De jaarrekening (onderdeel C) bestaat uit de verantwoordingsstaten van het departement en het baten-lastenagentschap, de departementale saldibalans en het overzicht van de personele topinkomens.
Onderdeel D bevat de volgende bijlagen:
1. overzicht van de toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s;
2. afgerond evaluatie en overig onderzoek;
3. Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (externe inhuur);
4. overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2014.
Begrotingsstructuur en budgettaire gevolgen van beleid
Dit jaarverslag is vormgegeven conform de voorschriften van Verantwoord Begroten. Door de nieuwe indeling zijn in de tabellen geen gegevens opgenomen voor de jaren 2010 en 2011.
Baten-lastenagentschappen
De begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kent in 2014 het baten-lastenlastenagentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR).
In de jaarrekening is de financiële verantwoording van het baten-lastenagenschap opgenomen. In de jaarrekening wordt voor het agentschap middels een balans, een staat van baten en lasten en een kasstroomoverzicht, financiële verantwoording afgelegd over 2014. Tevens worden de bijzonderheden ten aanzien van de bedrijfsvoering, de ontwikkeling van het vermogen, de liquiditeit en de exploitatie toegelicht.
In 2014 heeft het kabinet uitwerking gegeven aan het versterken van de burgerparticipatie en de drie grote decentralisatieoperaties. Ook heeft 2014 in het teken gestaan van het stroomlijnen en verbeteren van de dienstverlening door de overheid en het verminderen van de regeldruk voor burgers, professionals, bedrijven en overheden. Tot slot kenmerkt 2014 zich op het gebied van nationale veiligheid voornamelijk door het opgekomen jihadisme en toenemende instabiliteit aan de buitengrenzen van de Europese Unie.
Moderniseren en democratiseren van het openbaar bestuur
Meer taken voor gemeenten
Decentralisaties
In aanloop naar de decentralisaties in het sociaal domein heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2014 vorm gegeven aan de randvoorwaarden die het voor de gemeenten mogelijk maakt om hun nieuwe rol in te vullen. Voorbeelden van deze randvoorwaarden zijn onder meer:
– de ontschotting van de financiële middelen in de integratie-uitkering sociaal domein;
– het toewerken naar een informatievoorziening met weinig administratieve lasten;
– het uitwerken van een visie op het gebruik van persoonsgegevens in relatie tot privacy van burgers;
– het bieden van ondersteuning aan gemeenten op het gebied van bedrijfsvoering;
– het faciliteren van regionale afspraken over samenwerking en risicoverevening;
– het informeren van gemeenten, onder andere via de organisatie van congressen.
De Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD), die in 2014 is opgericht, volgt ontwikkelingen in het sociaal domein en maakt onzekerheden en kansen bespreekbaar. De TSD rapporteert aan de regietafel waar de desbetreffende bewindspersonen, de Vereninging Nederlandse Gemeenten (VNG) en een aantal gemeenten onder voorzitterschap van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen de voortgang bespreken.
Samenwerkingsverbanden
Alle gemeenten hebben zich aangesloten bij samenwerkingsverbanden voor de organisatie van de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2014 op verschillende manieren gemeenten ondersteund bij de vorming van deze gemeentelijke samenwerkingsverbanden. In overleg met de VNG zijn drie ambassadeurs voor de regionale samenwerking aangesteld die onder andere aandacht hebben gevraagd voor congruentie, de juridische basis van de samenwerking en afspraken over kosten- en risicoverevening. Ook vanuit het Ondersteunings Team Decentralisaties (OTD) zijn gemeenten ondersteund, onder andere op basis van een handreiking over de juridische vormgeving, een handreiking over risicoverevening en door ondersteuning-op-maat aan te bieden bij bijvoorbeeld het vastleggen van samenwerkingsarrangementen.
Gemeentelijke herindeling
In 2014 zijn vijf voorstellen tot gemeentelijke herindeling aangenomen. Deze zijn per 1 januari 2015 in werking gegaan. Het aantal gemeenten daalt hiermee naar 393. Daarnaast zijn twee nieuwe voorstellen voor gemeentelijke herindeling, Gooise Meren en Edam-Volendam, bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt.
Wet Gemeenschappelijke regelingen (Wgr)
De Eerste Kamer heeft in december 2014 ingestemd met de opheffing van de Wgr-plusregio’s. Daarmee is er een einde gekomen aan de verplichte samenwerking in de zeven plus- /stadsregio’s.
Agenda Stad
In de Miljoenennota 2015 en in de Werk- en groeibrief van het kabinet is een Agenda Stad aangekondigd om de groei, innovatie en leefbaarheid van Nederlandse steden te versterken. Langs deze lijn is in 2014 gewerkt aan de invulling van deze agenda. Het kabinet werkt daarbij intensief samen met steden en andere betrokken partijen. Het kabinet zal de Tweede Kamer voor het zomerreces van 2015 per brief informeren over de concrete maatregelen in het kader van Agenda Stad.
Democratische vernieuwing (versterken relatie tussen mensen en overheid)
Doe-democratie
Om de doe-democratie te bevorderen, moeten overheden aansluiting vinden op maatschappelijke initiatieven. De eigen verantwoordelijkheid van burgers en het probleemoplossend vermogen in de samenleving krijgt hierdoor meer ruimte. Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het afgelopen jaar onder andere een zogenaamde Krachttoer verzorgd. In tientallen gemeenten zijn bestuurders, raadsleden, ambtenaren en initiatiefnemers met elkaar in contact gebracht om samen de doe-democratie nadere invulling te geven. Daarnaast zijn in ongeveer 150 gemeenten leerkringen georganiseerd. Tijdens deze leerkringen zijn ervaringen uitgewisseld en is besproken hoe beter aangesloten kan worden op initiatieven uit de samenleving. Tot slot is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2014 partner geworden van het G1000-platform, dat tot doel heeft de komende twee jaar op zo veel mogelijk plaatsen in Nederland een G1000 burgerplatform te organiseren, kennis hierover te delen en dit experiment wetenschappelijk te onderzoeken.
In 2014 is er speciale aandacht geweest voor de doelgroep «vrijwilligers». Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in dat kader een maatwerkaanpak gestart om vrijwilligers meer ruimte te geven om de doe-democratie vorm te geven. De doelgroep «vrijwilligers» is binnen het regeldrukprogramma van het kabinet een speerpunt. Dit heeft ertoe geleid dat het kabinet, in de afweging over en bij het opstellen van nieuwe wet- en regelgeving, de regeldrukeffecten voor vrijwilligers van te voren in kaart brengt.
Verkiezingen
De verkiezingen in 2014 voor leden van de gemeenteraden (19 maart 2014) en voor de Nederlandse leden voor het Europees Parlement (22 mei 2014) zijn goed verlopen. De opkomst bedroeg respectievelijk 54% en 37%. Beide verkiezingen zijn geëvalueerd. De (gecombineerde) evaluatie is aan de Tweede Kamer gestuurd 1. Bij de verkiezing van de gemeenteraden en van de leden van het Europees Parlement is in enkele gemeenten geëxperimenteerd met centrale stemopneming. Bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement is geëxperimenteerd met een nieuw stembiljet voor Nederlanders die vanuit het buitenland mogen stemmen. Uit de evaluatie is gebleken dat de experimenten goed zijn verlopen en zullen worden gecontinueerd. In 2014 is de Kieswet gewijzigd in verband met de Waterschapsverkiezingen (Stb 2014, 63). Gemeenten zijn op 18 maart 2015 voor het eerst verantwoordelijk voor het organiseren van de Waterschapsverkiezingen. Deze vallen dan samen met de verkiezingen voor de leden van de provinciale staten.
Financiering politieke partijen
De Wet financiering politieke partijen (Wfpp) is op 1 mei 2013 in werking getreden. Vóór 1 juli 2014 hebben de politieke partijen voor het eerst overzichten van giften en schulden en een financieel verslag met bijbehorende controleverklaring over het kalenderjaar 2013 ingeleverd. De overzichten en de financiële verslagen zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl/partijfinanciering, en worden binnenkort gepubliceerd in de Staatscourant.
Verdieping van het constitutioneel bestel
In 2014 is een verkennende notitie opgesteld over de inrichting en het functioneren van parlementaire tweekamerstelsels in andere landen. Deze notitie is 26 november 2014 aan de Tweede en Eerste Kamer aangeboden2. Tijdens de bespreking van deze notitie heeft de Eerste Kamer de wens geuit een staatscommissie in te stellen die een staatsrechtelijke bezinning moet plegen op het parlementaire stelsel. Het kabinet heeft toegezegd een dergelijke commissie te willen faciliteren. De Eerste Kamer kan in overleg treden met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de taakopdracht en de samenstelling van de staatscommissie.
In november 2014 is de Kamer met een overzicht geïnformeerd over de wijzigingen van de Grondwet die het kabinet voornemens is op korte termijn aan de Kamers voor te leggen, en daarbij aan te geven welke voorstellen gezamenlijk zullen worden voorgelegd 3. Het voorstel tot wijziging van artikel 13 van de Grondwet (brief-, en telecommunicatiegeheim) is in de zomer 2014 ingediend bij de Tweede Kamer en wordt in 2015 verder in behandeling genomen. Daarnaast zijn twee regeringsvoorstellen tot herziening van de Grondwet in voorbereiding: het voorstel tot opneming van een algemene bepaling en het voorstel tot opneming van het recht op een eerlijk proces. De (internet)consultatie van deze voorstellen is afgerond in december 2014. Het streven is om de wetsvoorstellen in de loop van 2015 in te dienen bij de Tweede Kamer.
Kwaliteit van de overheid
Verbeteren van de dienstverlening van de overheid en het verminderen van de regeldruk
In het regeerakkoord is opgenomen dat de regeldruk per 2017 met € 2,5 mrd. wordt verlaagd (ten opzichte van 2012) voor bedrijven, professionals en burgers. Dit wil het kabinet bereiken door onnodige regels te schrappen, wettelijke verplichtingen te versoepelen en de dienstverlening te verbeteren.
Verminderen regeldruk burgers en professionals
Met de Voorjaarsrapportage van juni 4 en de Najaarsrapportage Regeldruk van 5 december 2014 is de Tweede Kamer, in vervolg op de programmabrief «Goed Geregeld»5, over de voortgang van de kwantitatieve doelstelling bij vermindering van regeldruk geïnformeerd. Het afgelopen jaar is het deel voor burgers en professionals verder ingevuld tot ruim € 800 mln.
Met het programma «beter en concreter» worden gemeenten rechtstreeks ondersteund bij het terugdringen van regeldruk door het verbeteren van dienstverlening en de kwaliteit van regels. Het aantal gemeenten met een digitale aanvraagmogelijkheid voor een parkeervergunning is in 2014 met ruim 30% toegenomen. Het zijn vooral grotere gemeenten die hun burgers die mogelijkheid nu bieden (zoals Alkmaar, Breda, Zwolle).
Digitale Dienstverlening
In 2014 hebben alle overheden gewerkt aan de verdere digitalisering van hun diensten en producten. Een brief daarover met een stand van zaken is in juni 2014 aan de Tweede Kamer gezonden6. Om de voortgang in aanbod, gebruik en kwaliteit van de digitale voorzieningen te meten zijn monitors in ontwikkeling en – deels – in gebruik genomen. De toegankelijkheid en gebruikersvriendelijkheid en veiligheid van digitale voorzieningen is verder verbeterd, onder andere met het Digitaal Hulpplein waar minder digivaardigen naar een voor hen passende cursus worden verwezen.
Digitale basisinfrastructuur.
Het programma overheidsbrede implementatieagenda Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (i-NUP) is eind 2014 afgerond. Hiermee is een fundament onder de i-samenleving gelegd. Overheidsorganisaties gebruiken deze digitale infrastructuur om gegevens beter met elkaar uit te wisselen en hun dienstverlening digitaal en veilig aan te bieden. De meeste overheden zijn inmiddels op (een deel van) de voorzieningen aangesloten. Voor sommige bouwstenen resteert nog een aansluitingsprogramma na 2014.
In de zomer van 2014 is de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO) gestart. De digicommissaris zal een overheidsbreed, meerjarig Digiprogramma opstellen, gericht op een robuuste en toekomstbestendige generieke digitale infrastructuur voor de digitale overheid. Onderdeel hiervan is om regie te voeren op de financiering en de governance van de generieke digitale infrastructuur. De digicommissaris komt hiertoe in 2015 met concrete voorstellen.
Informatieveiligheid
Het functioneren van de overheid is in sterke mate afhankelijk van een goede sturing op en gebruik van digitale voorzieningen en infrastructuur. Het goed regelen van informatieveiligheid is hier onlosmakelijk aan verbonden. Door dit binnen de overheid samen te doen, zodat kennis, producten en oplossingen voor informatieveiligheid over en weer worden gedeeld, helpt het effect te vergroten en beperkt tevens de kosten. In 2014 is met de inzet van de Taskforce Bestuur in Informatieveiligheid Dienstverlening (BID) het volgende bereikt:
– alle overheden zijn bewust gemaakt van informatieveiligheid en gevoed met daarvoor ondersteunde producten;
– een samenhangend stelsel (de verplichtende zelfregulering) van normen (baselines) en beleid voor informatieveiligheid is per overheidslaag vastgelegd en met bestuurlijke afspraken bezegeld, evenals een set van afspraken over de naleving ervan en inzet op horizontale en verticale toetsing ervan;
– ondersteuning hiervan door vastlegging van deze basis in wet- en regelgeving wordt breed door overheden ondersteund;
– samenwerking, dialoog en kennisontwikkeling op informatieveiligheid bij de overheid is met bestuurders van koepels van medeoverheden bekrachtigd en in werking gezet.
Wet basisregistratie personen
De Wet basisregistratie personen (BRP) is op 6 januari 2014 in werking getreden en vervangt de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Personen (GBA). Hiermee is ondermeer gestart met het registreren van niet-ingezetenen en is de bestuurlijke boete ingevoerd voor burgers bij overtreding van hun aangifteverplichtingen. De norm van 99% betrouwbaarheid van alle gegevens is in 2014 behaald. De Kamer is over de voortgang bij de verhoging van de kwaliteit van de gegevens in de BRP gerapporteerd7.
Met de inwerkingtreding van de Wet BRP is tevens de modernisering van de GBA gewijzigd in de Operatie BRP. De Operatie BRP realiseert een basisregistratie personen die 24 uur per dag, 7 dagen per week online beschikbaar is, met een hoge verwerkingscapaciteit, een directe verwerking van wijzigingen en met de mogelijkheden voor het leggen van verbanden tussen geregistreerde personen. Persoonsgegevens kunnen er snel en in grote aantallen uit worden opgevraagd op gebeurtenisniveau, zodat ze op het stelsel van basisregistraties aansluiten en direct beschikbaar zijn. De gemoderniseerde basisregistratie schept daarmee voorwaarden voor een doorbraak in e-dienstverlening bij uitvoeringsorganisaties en gemeenten en voor verdergaande ketensamenwerking. In april en september is over de voortgang van het programma gerapporteerd8.
Fraudebestrijding
In 2014 zijn voor de aanpak van fraude teams ingericht om de operationele bestrijding van fraude bij DigiD en bij de BRP te verbeteren. Voor BRP zijn er in 2014 extra risicogerichte huisbezoeken geweest. Op de onderzochte risicoadressen bleek in bijna een derde van de gevallen een verschil te zijn tussen de ingeschreven personen en de personen die daar feitelijk wonen. Gezien het succes heeft het kabinet besloten om door te gaan met huisbezoeken in 2015. Frauduleuze adresaanbieders die de mogelijkheid bieden om de regels van de Wet BRP te omzeilen worden aangepakt.
Daarnaast hebben de teams zich onder meer gericht op het tegengaan van compromittering van DigiD accounts, het opgeven van incorrecte adressen en het geven van gerichte voorlichting en hulpmiddelen aan gemeenten. In de herfst van 2014 is de KopieID app beschikbaar gekomen. Hiermee kunnen mensen op een veilige, snelle en gemakkelijke manier een kopie van hun identiteitsbewijs ter beschikking stellen aan derden. De app is inmiddels ongeveer 150.000 keer gedownload. Identiteitsfraude is in kaart gebracht als deel van de monitor «Identiteit in Cijfers», die in december 2014 voor de tweede keer is gepubliceerd9.
Open overheid en open data
In 2014 is verder gewerkt aan het Actieprogramma Open overheid. Daarbij zijn pilots voor versnelde actieve openbaarmaking van onderzoeksrapporten (motie Voortman) opgestart en is het expertisepunt Open overheid in april 2014 van start gegaan.
Integere en veilige publieke taakuitoefening
Integriteit
In 2014 heeft een brede consultatie plaatsgevonden van koepel- en beroepsverenigingen, experts en andere stakeholders. De aanbevelingen uit het onderzoek naar de kwaliteit van integriteitsonderzoek naar bestuurders en topambtenaren zijn hiervoor de aanleiding geweest. Op basis van de aanbevelingen en de consultatie is een aantal concrete acties ondernomen (Kamerstukken II, 2013–2014, 28 844, nr. 78). Per 1 januari 2015 is een nieuw Steunpunt Integriteitsschendingen Politieke Ambtdragers opgezet bij het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS). Dit steunpunt is een laagdrempelig advies- en expertisepunt voor bestuursorganen in alle bestuurslagen.
Rechtsbescherming van klokkenluiders
In 2014 heeft een evaluatie plaatsgevonden van het bestaande klokkenluidersbeleid. Dit is gebeurd in opdracht van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het evaluatierapport «Veilig misstanden melden op het werk» is medio 2014 aan de Tweede en Eerste Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2013/2014, 33 258, nr. 29). De evaluatie is vervroegd zodat het rapport betrokken kon worden bij de parlementaire discussie over het initiatiefwetsvoorstel Huis voor Klokkenluiders. Eind oktober 2014 is de kabinetsreactie bij de evaluatie aan de Tweede en Eerste Kamer gestuurd10.
Veilig Publieke taak (lokaal bestuur en preventie)
Het programma Veilige Publieke Taak (VPT) heeft in 2014 specifiek aandacht voor het lokale bestuur en voor preventie gehad. In samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) is door het project «Veilige Publieke Taak gemeenten» de lokale bestuurlijke aanpak gestimuleerd, onder andere via het expertisecentrum Veilige Publieke Taak. Hierbij zijn werkgevers en werknemers in de VPT-regio’s ondersteund.
Moderniseren van werkgeverschap publieke sector
In 2014 zijn verdere inspanningen geleverd met betrekking tot de professionalisering en mobiliteit van mensen die werkzaam zijn in het openbaar bestuur. Dit is gebeurd in het kader van het programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur. Zo zijn er gerichte professionaliseringstrajecten opgestart voor de decentralisering van taken naar de gemeenten. Verder is voortgang geboekt met de aansluiting van overheidsorganisaties op regionale werkgeversnetwerken. Dit bevordert de mobiliteit van personeel tussen sectoren, maar ook daarbinnen. Ook bevorderen deze netwerken de begeleiding van medewerkers van werk naar werk. Naast West-Brabant zijn nu ook in de regio's Rijnmond, de Metropoolregio Amsterdam, de regio Arnhem-Nijmegen en de regio Oost-Brabant dergelijke netwerken opgestart.
Arbeidsgehandicapten
In het sociaal akkoord is afgesproken dat de overheid 25.000 extra banen zal openstellen voor tot de doelgroep behorende arbeidsbeperkten. In december 2014 heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een nulmeting uitgevoerd in opdracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hieruit bleek dat 17,4% van de totale doelgroep arbeidsbeperkten werkt (of is gedetacheerd) bij de overheid of in het onderwijs. Binnen de overheidsectoren lopen diverse initiatieven om extra banen voor arbeidsbeperkten te realiseren. Een eerste tussenstand van het aantal extra gerealiseerde banen bij de overheid is begin 2016 bekend.
Normaliseren van de rechtspositie van ambtenaren.
Het initiatiefwetsvoorstel «normalisering rechtspositie ambtenaren» is begin 2014 in de Tweede Kamer aanvaard. Inmiddels is ook de schriftelijke behandeling in de Eerste Kamer gestart (Kamerstukken I 2013/2014, 32 550, A).
Arbeidsvoorwaarden
In de Miljoenennota 2014 is een aanvullend beleidspakket gepresenteerd. Als onderdeel van dat pakket heeft het kabinet besloten om de loonbijstelling voor kabinets- en onderwijssectoren (exclusief zorg) in 2014 in te houden. Er is in dat jaar zodoende geen begrotingsgeld uitgekeerd voor loonontwikkeling. Er zijn in 2014 CAO’s gesloten in de sectoren gemeenten en provincies, en in de onderwijssectoren (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, het MBO en het HBO). In 2014 zijn er in de kabinetssectoren Defensie, Politie, Rijk en rechterlijke macht nog geen CAO’s gesloten. De onderhandelingen hiervoor lopen nog. Verder is in 2014 overeenstemming bereikt over het aanpassen van de ABP-pensioenregeling. De pensioenopbouw is verlaagd, waardoor de regeling voldoet aan de fiscale eisen. Daarnaast is het Vut-overgangsrecht versoberd. Als gevolg hiervan is de koopkracht van werknemers bij overheid en onderwijs verbeterd. De combinatie van maatregelen dient de belangen van verschillende generaties.
Beperken Topinkomens publieke sector
Rapportage over de Wet normering topinkomen (WNT).
In december 2014 is de WNT-jaarrapportage 2013 naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd 11. De jaarrapportage geeft inzicht in de uitvoering en realisatie van de doelen van de WNT in het eerste uitvoeringsjaar. In de rapportage zijn uitzonderingen, overtredingen en getroffen handhavingsmaatregelen opgenomen.
Verder verlagen van het bezoldigingsmaximum van 130% naar 100% van het Ministersalaris (WNT-2).
In overeenstemming met het regeerakkoord is op 30 december 2014 de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT gepubliceerd. Deze wet is per 1 januari 2015 in werking getreden. Met deze wet is het wettelijke bezoldigingsmaximum voor topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector verder verlaagd van 130% naar 100% van een Ministersalaris. Voor zittende bestuurders is overgangsrecht van toepassing; na de overgangsperiode gaat ook voor hen de nieuwe norm gelden.
Aanvang WNT-norm voor niet-bestuurders (semi-)publieke sector (WNT-3).
In 2014 is gestart met een verkenning van de mogelijke uitbreiding van de personele reikwijdte van de WNT-normering. Deze verkenning is conform de aanpak zoals die met de Tweede Kamer is besproken en wordt in 2015 verder voortgezet.
Nationale veiligheid
Ontwikkeling dreigingsbeeld
Het jaar 2014 kenmerkt zich op het gebied van de nationale veiligheid vooral door jihadisme en toenemende instabiliteit aan de grenzen van Europa, zowel aan de zuidkant als aan de oostgrenzen. Dit heeft de nodige gevolgen gehad voor de veiligheid van Nederland.
De geopolitieke ontwikkelingen in vooral Syrië en Irak hebben direct invloed op de veiligheid van Nederland en de Nederlandse belangen in de regio. Door de instabiele regimes in landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten maken jihadistische groeperingen een grote groei door, vaak gesteund door andere machthebbers in de regio.
De dreiging van het jihadistisch terrorisme domineerde in 2014 het nieuws in hoge mate. Vooral de jihadistische groeperingen Jabhat al-Nusra (JaN) in Syrië en Islamitische Staat in Irak en Shaam (ISIS) oefenen een grote aantrekkingskracht uit op Nederlandse geradicaliseerde moslims. Vanuit Nederland vertrokken soms hele gezinnen tegelijk naar de strijdgebieden. In 2014 is het aantal Nederlandse uitreizigers verder gestegen. Tot eind 2014 zijn ongeveer 180 personen uit Nederland uitgereisd.
Geschat wordt dat tot eind 2014 ongeveer 35 personen zijn teruggekeerd. Zij vormen mogelijk een risico wegens opgedane gevechtservaring. Ook geradicaliseerde moslims in Nederland die niet zijn uitgereisd kunnen zich opgeroepen voelen door de propaganda via sociale media vanuit de strijdgebieden om hier acties uit te voeren. Deze problematiek doet zich in heel Europa voor. Illustratief voor de risico's die het Westen loopt zijn de aanslagen op de soldaat Lee Rigby in Engeland in 2013, het Joods Museum in Brussel in 2014 en de aanslagen in Parijs in januari 2015.
De onderzoeken naar jihadgangers en terugkeerders zijn in 2014 geïntensiveerd. Daarbij is nauw samengewerkt met partners om de risico's in te perken. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft meerdere ambtsberichten uitgegeven aan burgemeesters, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en aan andere instanties.
De spanningen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten leiden ook tot spanningen in eigen land. Openlijk wordt sympathie getoond met de strijders van ISIS en JaN, wat de nodige tegenreacties oplevert en daarmee een risico vormt voor toename van maatschappelijke tegenstellingen.
Het jaar 2014 kenmerkt zich aan de oostgrens van Europa door een sterk verslechterende relatie tussen het Westen en Rusland. De inmenging van Rusland in Oekraïne heeft de onderlinge verhoudingen op scherp gezet.
Cyberdreiging
In 2014 is gebleken dat het aantal complexe digitale aanvallen is toegenomen. Bij herhaling is waargenomen dat aanvallers bij detectie en verwijdering van de initiële malware binnen een kort tijdsbestek op alternatieve wijze opnieuw toegang verkregen tot hetzelfde doelwitnetwerk. Deze aanvallen omzeilen dus structureel bestaande beveiligingsmaatregelen en zijn daarom moeilijk te detecteren en permanent te verwijderen. Hierdoor blijven digitale spionageaanvallen vaak maanden tot jaren onopgemerkt en kan de omvang en impact van de schade voor de getroffen organisaties enorm zijn.
De start van de Joint Sigint Cyber Unit in 2014, een gezamenlijke unit met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), heeft voor een bundeling gezorgd van de expertise van beide diensten. Deze unit ondersteunt de teams bij de AIVD en MIVD in hun onderzoeken.
Taken Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
De dreiging van jihadgangers en terugkeerders, de onrust aan de oostgrenzen van Europa en de blijvende dreiging van cyberaanvallen hebben ertoe geleid dat het kabinet in juni 2014 extra geld heeft vrijgemaakt voor de AIVD. Deze € 25 mln. wordt vanaf 2015 geïnvesteerd in het primair proces. Van de eerder opgelegde taakstelling is circa € 23 mln. gerealiseerd door maatregelen als de inkrimping op stafafdelingen, de ondersteuning en ICT-middelen. Met het onderzoek naar de co-locatie van de MIVD en de AIVD wordt beoogd het restant van de taakstelling in te vullen.
Realisatie |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel |
Naam artikel |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
Geheel artikel? |
Artikel 1 |
Openbaar bestuur en democratie |
||||||||
1.1 |
Bestuurlijke en financiële verhoudingen |
X |
Nee 1) |
||||||
1.2 |
Participatie |
2) |
|||||||
Artikel 2 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
3) |
|||||||
Artikel 6 |
Dienstverlenende en innovatieve overheid |
||||||||
6.1 |
Verminderen regeldruk |
X |
Nee 4) |
||||||
6.2 |
Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorziening |
X |
Nee 4) |
||||||
6.3 |
Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen |
X |
Nee 4) |
||||||
6.4 |
Burgerschap |
X |
Ja 5) |
||||||
6.5 |
Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens |
X |
Ja 5) |
||||||
Artikel 7 |
Arbeidszaken overheid |
||||||||
7.1 |
Overheid als werkgever |
X |
X |
X |
Nee 6) |
||||
7.2 |
Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen |
7) |
– zie ook de «Bijlage afgerond evaluatie- en overig onderzoek» voor de hyperlink naar de betreffende onderzoeken.
– zie ook de begroting 2015 voor de meerjarige programmering http://www.rijksbegroting.nl/2015/voorbereiding/begroting,kst199427_4.html
1) De beleidsdoorlichting richt zich op de relatie tussen het Rijk en de decentrale overheden. De oorlogsgravenstichting en middelen die ingezet worden ter ondersteuning van de beleidsmatige inzet van BZK (communicatie, kennisdeling en onderzoek) maken hier geen onderdeel van uit, omdat deze betrokken zijn bij het oordeel over de afzonderlijke instrumenten.
2) Op beleidsartikel 1.2 staat een beleidsdoorlichting gepland in 2018.
3) Een beleidsdoorlichting is voor artikel 2 op grond van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten niet mogelijk (zie ook de toelichting bij de begroting 2015).
4) Voor de beleidsartikelen 6.1, 6.2 en 6.3 wordt in 2015 een integrale beleidsdoorlichting uitgevoerd.
5) Het gehele artikelonderdeel is doorgelicht met uitzondering van het instrument subsidie waarvoor een ander traject geldt.
6) Gezien de reikwijdte van het beleidsartikel en de urgentie van het onderwerp is gekozen voor een doorlichting van het ambtelijke integriteitsbeleid.
7) Voor beleidsartikel 7.2 geldt dat pensioenen en uitkeringen zich niet laten toetsen op doeltreffendheid en doelmatigheid. Wel worden in 2016 de uitkeringsduur en de sollicitatieplicht APPA geëvalueerd. Voor de pensioenen loopt momenteel een IBO (zie ook de toelichting bij de begroting 2015).
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande garanties 2013 |
Verleend 2014 |
Vervallen 2014 |
Uitstaande garanties 2014 |
Garantieplafond |
Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 7 Arbeidszaken overheid |
Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebieden – Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) |
0 |
2.500 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
Totaal |
0 |
2.500 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
Er zijn in 2014 geen uitgaven en ontvangsten gedaan op garanties.
A Algemene doelstelling
Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en een vitale democratie.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur, zowel op centraal als op decentraal niveau en binnen de kaders van de regelgeving van de Europese Unie. De Minister is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen), maar ook voor goede bestuurlijke en financiële verhoudingen. In het regeerakkoord zijn op dit vlak enkele ambitieuze beleidsvoornemens geformuleerd. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de decentralisaties in het sociale domein die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in hun onderlinge samenhang worden gecoördineerd en onder de verantwoordelijkheid van de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) worden uitgevoerd. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft hierbij verantwoordelijkheden die niet zozeer verbonden zijn met de inhoud van het sociaal domein, als wel met het feit dat BZK staat voor een slagvaardig openbaar bestuur en een overheid waar burgers op kunnen vertrouwen. Die verantwoordelijkheid richt zich op de juiste bestuurlijke verhoudingen, het beheer van het Gemeentefonds, interbestuurlijk toezicht, vermindering van regeldruk, wetgeving op het terrein van privacy en het faciliteren van burgerparticipatie. In dit kader heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ook zijn regisserende rol ten aanzien van de decentralisaties in het sociaal domein gekregen. In het directe verlengde hiervan voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een krachtig beleid gericht op het bewerkstelligen van de aanwezigheid van voldoende uitvoeringskracht bij met name de gemeenten.
Een tweede pijler van de legitimatie van het Nederlandse openbaar bestuur betreft het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering. In dat kader waarborgt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het functioneren van het constitutionele bestel daaronder begrepen het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt tevens voor zodanige toerusting van de Kiesraad dat deze zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen. Daarnaast voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de op 1 mei 2013 in werking getreden Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit en is hij sinds 1 april 2012 verantwoordelijk voor de procesvoering met betrekking tot het Europees Burgerinitiatief. De Eerste Kamer heeft in april 2014 de Wet raadgevend referendum aangenomen. Het kabinet heeft besloten om het wetsvoorstel te bekrachtigen. Het kabinet wacht met de inwerkingtreding van de wet totdat in ieder geval de behandeling van voorstel tot wijziging van de wet van de leden Fokke, Voortman en Schouw strekkende tot opneming van een horizonbepaling en een opkomstdrempel in de wet is afgerond.
C Beleidsconclusies
Decentralisaties
De coördinerende rol van de Minister van BZK bij de decentralisaties in het sociaal domein heeft zich afgelopen jaar gemanifesteerd in het organiseren van een afgestemde rijksinzet (randvoorwaarden) rond de drie decentralisaties alsmede in het in gezamenlijkheid organiseren van ondersteuning richting gemeenten. Hierbij heeft de Minister van BZK zich specifiek op een aantal randvoorwaarden gericht die hebben gezorgd voor goed werkende gemeenten, om burgers de zorg te leveren waar ze behoefte aan hadden.
Voorbeelden van deze randvoorwaarden in het afgelopen jaar zijn onder meer:
– de ontschotting van de financiële middelen in de integratie uitkering sociaal domein;
– het toewerken naar een informatievoorziening zonder te veel administratieve lasten;
– het uitwerken van een visie op het gebruik van persoonsgegevens in relatie tot privacy van burgers;
– het bieden van ondersteuning aan gemeenten op bijvoorbeeld het gebied van bedrijfsvoering;
– het faciliteren van regionale afspraken over samenwerking en risicoverevening.
Daarnaast voert het Ministerie van BZK de regie op de communicatie over de samenhang tussen de drie decentralisaties, in nauwe samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Ministeries Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Veiligheid en Justitie (VenJ) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De congressenreeks onder de titel «De Decentralisaties Dag» waaronder het «3D Wethoudersdiner», «De 3D Communicatiedag», het «3D Raadsledencongres» en het congres «Decentralisaties in Uitvoering» zijn voorbeelden van communicatie initiatieven die het Ministerie van BZK ontplooit om gemeenten te informeren. Meer dan 4.000 ambtenaren, raadsleden, wethouders en gemeentesecretarissen hebben deze congressen bijgewoond.
Tot slot is afgelopen jaar de Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) opgericht die de ontwikkelingen in het sociaal domein zal volgen en onzekerheden en kansen bespreekbaar maakt. Hierbij wordt door de commissie benadrukt dat het einddoel niet is om een oordeel te geven over de inhoud van die maatregelen, maar juist het constateren of bepaalde maatregelen zijn genomen. De TSD zal deze observaties rapporteren aan de regietafel waar de desbetreffende bewindspersonen, de VNG en een aantal gemeenten onder voorzitterschap van de Minister van BZK de voortgang bespreken.
WGR+ (Wet gemeenschappelijke regelingen)/Vervoerregio’s
De Eerste Kamer heeft in december 2014 ingestemd met de opheffing van de Wgr-plus regio’s. Daarmee is er een einde gekomen aan de verplichte samenwerking in de zeven plus/stadsregio’s. Rondom Amsterdam en rondom Rotterdam – Den Haag zijn twee vervoerregio’s opgericht.
D Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 1 Openbaar bestuur en democratie
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Realisatie 2014 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
Verschil 2014 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
0 |
0 |
31.897 |
45.581 |
16.323 |
32.629 |
– 16.306 |
|
Uitgaven: |
0 |
0 |
25.209 |
30.373 |
29.408 |
32.629 |
– 3.221 |
|
1.1 |
Bestuurlijke en financiële verhouding |
0 |
0 |
6.806 |
11.947 |
9.425 |
11.938 |
– 2.513 |
Subsidies |
0 |
0 |
4.246 |
6.794 |
3.601 |
2.764 |
837 |
|
Communicatie, kennisdeling en onderzoek |
0 |
0 |
0 |
13 |
995 |
28 |
967 |
|
Diverse subsidies |
0 |
0 |
1.600 |
605 |
13 |
241 |
– 228 |
|
Oorlogsgravenstichting (OGS) |
0 |
0 |
2.646 |
6.176 |
2.593 |
2.495 |
98 |
|
Opdrachten |
0 |
0 |
2.560 |
5.016 |
5.702 |
8.776 |
– 3.074 |
|
Communicatie, kennisdeling en onderzoek |
0 |
0 |
2.560 |
5.016 |
5.702 |
8.776 |
– 3.074 |
|
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
137 |
122 |
398 |
– 276 |
|
Bijdragen internationaal |
0 |
0 |
0 |
137 |
122 |
398 |
– 276 |
|
1.2 |
Participatie |
0 |
0 |
18.403 |
18.426 |
19.983 |
20.691 |
– 708 |
Subsidies |
0 |
0 |
14.599 |
15.749 |
16.907 |
17.521 |
– 614 |
|
Politieke partijen |
0 |
0 |
14.599 |
15.749 |
16.907 |
17.521 |
– 614 |
|
Opdrachten |
0 |
0 |
3.803 |
2.677 |
2.918 |
3.170 |
– 252 |
|
Kiesraad |
0 |
0 |
540 |
245 |
633 |
420 |
213 |
|
Verkiezingen |
0 |
0 |
3.263 |
2.432 |
2.285 |
2.750 |
– 465 |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
158 |
0 |
158 |
|
Experiment centrale stemopneming |
0 |
0 |
0 |
0 |
158 |
0 |
158 |
|
Ontvangsten: |
0 |
0 |
24.694 |
24.816 |
25.352 |
24.865 |
487 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
1.1 Bestuurlijke en financiële verhouding
Subsidies
Communicatie, kennisdeling en onderzoek
Er is een incidentele subsidie aan de VNG uitgekeerd voor het project decentralisaties van € 0,9 mln. Het budget stond geraamd bij opdrachten.
Diverse subsidies
Er is in 2014 minder besteed aan diverse subsidies, omdat de subsidie bestemd voor het Kenniscentrum Europa Decentraal al in 2013 volledig voldaan was.
Oorlogsgravenstichting (OGS)
Namens de Nederlandse overheid heeft de Oorlogsgravenstichting in 2014 wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers beheerd. Deze graven liggen in meer dan 50 landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Ook verzorgde de stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. In 2014 zijn de paden van het Ereveld Loenen vernieuwd. Hiervoor ontving de Oorlogsgravenstichting in 2013 een incidentele subsidie. Daarnaast is een begin gemaakt met de voorbereidingen voor het werven van fondsen. In 2014 is de subsidie aan de OGS structureel met € 0,488 mln. verhoogd naar € 3,2 mln. Voor 2014 is € 0,6 mln. reeds in 2013 uitgekeerd. Verder heeft de OGS een compensatie ontvangen aan loon- en prijsontwikkeling van € 29.192.
Opdrachten
Communicatie, kennisdeling en onderzoek
Er is een incidentele subsidie toegekend aan de VNG (€ 0,8 mln.). Deze uitgave was geraamd op het instrument Opdrachten. Daarnaast was er sprake van overlopende verplichtingen (€ 0,3 mln.) bij onder andere het programma Decentralisaties. Tot slot betreft het een herprioritering in de uitvoering ten behoeve van de problematiek Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) en Basisregistratie Personen (BRP).
Bijdragen aan inter(nationale) organisaties
Bijdragen internationaal
Voor bijdragen internationaal is er begroot voor het Europees Burgerinitiatief en het European Knowledge Network (EUKN). Het aantal Europese Burgerinitiatieven is in 2014 achtergebleven bij het verwachte aantal bij begroting. Daarnaast is in 2014 een deel van het begrote budget voor EUKN overgeboekt naar de begroting van Wonen en Rijksdienst (XVIII).
1.2 Participatie
Subsidies
Politieke partijen
Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden. Zo moet de partij hebben deelgenomen aan de voorgaande Eerste of Tweede Kamerverkiezingen en daarbij in ten minste één van beide Kamers ten minste een zetel hebben behaald. Ook moet de partij ten minste 1.000 leden hebben, die moeten beschikken over vergader- en stemrechten in de partij, en die elk jaar ten minste € 12 aan contributie betalen. In 2014 ontvingen elf politieke partijen subsidie.
Partij |
Vastgesteld 2011 |
Vastgesteld 2012 |
Vastgesteld 20131 |
Voorlopig toegekend 20142 |
---|---|---|---|---|
VVD |
2.737.051,96 |
2.743.997,77 |
3.712.977,45 |
3.695.137,61 |
PvdA |
2.769.171,44 |
2.780.431,94 |
3.592.723,26 |
3.592.976,89 |
SP |
1.696.472,42 |
1.666.193,33 |
1.632.647,20 |
1.635.826,94 |
CDA |
2.129.837,47 |
2.110.184,05 |
1.744.143,46 |
1.657.960,14 |
D66 |
1.273.866,16 |
1.273.908,57 |
1.528.924,29 |
1.539.010,60 |
CU |
855.599,77 |
849.162,21 |
948.280,38 |
918.024,25 |
GL |
1.149.220,91 |
1.137.367,19 |
866.898,07 |
798.546,19 |
SGP |
737.401,73 |
738.739,64 |
868.101,89 |
882.092,64 |
PvdD |
538.846,62 |
540.732,37 |
617.206,28 |
616.146,80 |
50PLUS |
224.935,67 |
328.015,27 |
380.655,22 |
492.687,77 |
OSF |
377.161,04 |
351.338,53 |
362.060,63 |
366.529,21 |
Totaal |
14.489.565,19 |
14.520.070,88 |
16.254.618,11 |
16.194.939,04 |
Vanaf 2013 is de Minister van BZK ook verantwoordelijk voor de subsidie aan de instellingen voor buitenlandse activiteiten van de politieke partijen. Vóór die tijd was dat de Minister van Buitenlandse Zaken. Met de subsidie aan de instellingen voor buitenlandse activiteiten op grond van de Wfpp is een totaalbedrag gemoeid van ongeveer € 1.500.000 (exclusief amendement € 750.000).
De bedragen in deze kolom betreffen voorlopige bedragen, gebaseerd op de begrotingen van de politieke partijen voor 2014. In het voorjaar van 2014 is 80% van de genoemde bedragen uitgekeerd als voorschot. Eventuele nabetaling vindt plaats in het najaar van 2015, nadat de politieke partijen hun door een accountant geverifieerde jaarstukken hebben overlegd en de subsidie over 2014 definitief kan worden vastgesteld.
De Wfpp schrijft verder voor dat alle partijen die zijn vertegenwoordigd in Eerste en/of Tweede Kamer (ook de partijen die géén subsidie ontvangen) jaarlijks vóór 1 juli overzichten aan de Minister van BZK sturen van giften van in totaal € 4.500 of meer en van schulden van € 25.000 of meer. Ook moeten zij een financieel verslag en een daarop betrekking hebbende controleverklaring van de accountant aan de Minister sturen. De Minister maakt deze stukken vervolgens openbaar.
De Wfpp is op 1 mei 2013 in werking getreden. De politieke partijen hebben vóór 1 juli 2014 voor het eerst bovenvermelde stukken bij de Minister ingeleverd. Deze hadden betrekking op kalenderjaar 2013. De overzichten en de financiële verslagen van de politieke partijen zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl/partijfinanciering, en worden binnenkort ook gepubliceerd in de Staatscourant.
Opdrachten
Kiesraad
In 2014 vonden reguliere verkiezingen plaats voor de gemeenteraden (19 maart) en voor de Nederlandse leden van het Europees Parlement (22 mei). Daarnaast waren er gemeentelijke herindelingsverkiezingen. Deze verkiezingen betekenden verhoogde aandacht voor informatieverstrekking aan en ondersteuning van gemeenten, politieke partijen, kiezers en media door het Informatiepunt Verkiezingen. Bij de verkiezing van het Europees Parlement was de Kiesraad centraal stembureau en daarmee verantwoordelijk voor de registratie van partijnamen, de kandidaatstelling en het vaststellen van de verkiezingsuitslag. Voor het eerst registreerde de Kiesraad bij de verkiezing voor het Europees Parlement ook logo’s van partijen voor gebruik op het stembiljet voor kiezers in het buitenland. De Raad bracht in 2014 10 adviezen uit, onder meer over de verkiezingen voor het algemeen bestuur van de waterschappen die onder de werking van de Kieswet zijn gebracht. Ook werd een reactie uitgebracht op het rapport «Elke stem telt – Elektronisch stemmen en tellen» van de Commissie-Van Beek. Het jaar 2014 stond in het teken van de voorbereiding op de inwerkingtreding van de Wet Raadgevend referendum, waarvan de uitvoering voor een belangrijk deel bij de Kiesraad wordt ondergebracht. De Raad valt onder de Kaderwet adviescolleges en stelt in de uitvoering daarvan jaarlijks een jaarverslag op. Alle adviezen van de Raad worden gepubliceerd op de website van de Raad, www.Kiesraad.nl. De besluiten die de Raad neemt in zijn hoedanigheid van centraal stembureau, zijn in rechte toetsbaar.
Verkiezingen
De verkiezingskosten (€ 1,4 mln.) bestonden bijna geheel uit de kosten in 2014 voor de voorlichtingscampagnes in Europees Nederland voor de gemeenteraadsverkiezingen en Europees parlementsverkiezingen, de kosten voor de voorlichtingscampagne voor de Europees parlementsverkiezingen in Caribisch Nederland en de kosten voor de voorlichtingscampagne voor de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen in 2015. Daarnaast waren kosten voor het ontwikkelen en beschikbaar stellen van stemmaterialen voor de gemeenten en openbare lichamen.
Voor de herinrichting van het verkiezingsproces zijn er kosten gemaakt voor het opzetten van de registratiefaciliteit bij de Vertegenwoordigingen in Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Nederlanders woonachtig in deze landen konden zich bij de verkiezing van het Europees Parlement voor het eerst bij de Vertegenwoordigingen registreren. Verder is het experiment met een nieuw stembiljet voor de kiezers in het buitenland bekostigd en zijn er uitgaven gedaan in het kader van het onderzoeken van de haalbaarheid van de voorstellen die zijn gedaan door de commissie Onderzoek elektronisch stemmen in het stemlokaal (commissie Van Beek).
De kosten voor de experimenten centrale stemopneming zijn opgenomen onder bijdragen aan medeoverheden (€ 0,16 mln.). Daarnaast is er sprake van een overlopende verplichting naar 2015 (€ 0,3 mln.).
Bijdragen aan medeoverheden
Experiment centrale stemopneming
De gemeenten die hebben geëxperimenteerd met de centrale stemopneming bij de verkiezingen van de gemeenteraden en de leden van het Europese Parlement hebben een bijdrage gekregen voor de extra kosten die een gevolg waren van het centraal tellen.
Ontvangsten
In 2014 was er sprake van enkele incidentele niet-geraamde ontvangsten. Dit betroffen onder andere bijdragen aan het European Knowledge Network (EUKN) uit 2012 die voor een deel in 2014 aan BZK zijn teruggestort.
A Algemene doelstelling
Tijdige onderkenning van niet direct waarneembare dreigingen en risico’s voor de (inter)nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving, en daarop gebaseerde informatieverstrekking aan de partners van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), die daardoor worden aangezet om passende maatregelen te nemen.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De Minister legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
De AIVD staat voor de nationale veiligheid door tijdig dreigingen, politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen die niet direct zichtbaar zijn. Hiervoor verricht de AIVD onderzoek in binnen- en buitenland met behulp van algemene inlichtingenmiddelen (open bronnen) en bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de onderzoeksresultaten zet de AIVD bestuurders, beleidsmakers en andere belanghebbenden op lokaal, nationaal en internationaal niveau aan tot handelen. Hiertoe informeert en adviseert de AIVD zijn afnemers met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties) en door gericht relatiemanagement.
In onderstaande tabel zijn enkele verschuivingen te zien ten opzichte van 2013. De toename van het aantal ambtsberichten aan het Openbaar Ministerie (OM) en dreigingsinformatieproducten ten behoeve van het stelsel bewaken en beveiligen werd onder meer veroorzaakt door de ontwikkelingen in de Oekraïne.
De daling van het aantal aangewezen vertrouwensfuncties is een voorziene daling als gevolg van de reorganisatie bij de politie. Het aantal aangewezen vertrouwensfuncties viel in 2013 hoger uit omdat er een incidentele toename plaatsvond in het aantal vertrouwensfuncties van tijdelijke aard als gevolg van de (Nuclear Security Summit (NSS). Dat leverde in 2014 ook een stijging op van het aantal in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken. Daarnaast nam het aantal veiligheidsonderzoeken toe vanwege een conjuncturele verbetering van de arbeidsmarkt, welk een direct gevolg heeft op de functies bij de burgerluchtvaart en gerelateerde bedrijven. De stijging van onderzoeken bij de burgerluchtvaart leidt ook tot een toename van het aantal geweigerde Verklaringen van Geen Bezwaar.
Waarde 2013 |
Waarde 2014 |
|
---|---|---|
Aantal openbare publicaties |
3 |
8 |
Aantal ambtsberichten 1 aan het OM |
42 |
50 |
Aantal ambtsberichten aan Economische Zaken (EZ) |
30 |
30 |
Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van stelsel bewaken en beveiligen (art 6.2.e Wiv 2002) 2 |
115 |
144 |
Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van beveiligingsbevorderende taak (art 6.2.c Wiv 2002) |
12 |
12 |
Aantal aangewezen vertrouwensfuncties |
61.371 |
54.507 |
Aantal door AIVD in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken3 |
7.929 |
8.710 |
Aantal geweigerde Verklaringen van Geen Bezwaar (VGB) 4 |
716 |
958 |
Bron AIVD
De AIVD brengt ambtsberichten uit aan het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken i.h.k.v. exportcontroles en overige afnemers.
De gerapporteerde stelselproducten bewaken en beveiligen zijn: dreigingsinschatting, dreigingsanalyse, risicoanalyse en mededelingen.
In het Jaarverslag AIVD 2014 staan de definitieve aantallen nadat mandaathouders Koninklijke Marechaussee (KMAR) en Politie lopende aanvragen met een startdatum 2014 hebben doorgestuurd naar de AIVD.
Hiervan hebben in 2014 891 weigeringen betrekking op B-vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart.
C Beleidsconclusies
In het beleidsverslag wordt ingegaan op fragiele/instabiele structuur aan buitengrenzen van Europa, gewapende Jihad en cyberdreiging.
Nuclear Security Summit (NSS 2014)
In maart 2014 vond in Den Haag de Nuclear Security Summit plaats. De AIVD was al vanaf 2012 betrokken bij de voorbereidingen van deze internationale conferentie. De AIVD heeft geparticipeerd in speciale opgezette projectstructuren (zoals de Expertgroep Luchthavens) en heeft onder meer in de vorm van meerdere dreigingsanalyses inzicht gegeven in de potentiële dreiging tegen het evenement en de aanwezige delegaties. Mede dankzij de inzet van de AIVD is dit internationale evenement zonder incidenten verlopen.
Economische veiligheid
De Nederlandse economie behoort tot de meest concurrerende en innovatiefste economieën ter wereld. Het is ook de meest gedigitaliseerde waardoor zij dus kwetsbaar is voor digitale spionage. In de afgelopen rapportageperiode heeft de AIVD, naast digitale aanvallen op diverse overheidsinstellingen en niet-gouvermentele organisaties (ngo’s) in Nederland, veel aanvallen op het Nederlandse bedrijfsleven waargenomen. Zo zijn in Nederland aanvallen geconstateerd op bedrijven binnen de zogenaamde topsectoren, zoals de hightech, agrarische, tuinbouw-, maritieme, energie- en chemische sector. Deze aanvallen zijn voornamelijk gericht op het vergaren van intellectueel eigendom of vertrouwelijke informatie over investeringen, fusies en aanbestedingen.
Vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken
In 2014 heeft de AIVD € 5,7 mln. in rekening gebracht voor veiligheidsonderzoeken in de publieke sector. De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie hebben een wetsvoorstel ingediend om het mogelijk te maken ook voor de private sector kosten in rekening te brengen voor de uitvoering van veiligheidsonderzoeken. Dit wetsvoorstel is in het najaar van 2014 behandeld in de Tweede Kamer. In 2015 volgt behandeling in de Eerste Kamer.
Samenwerking MIVD en AIVD
De Commissie Dessens heeft de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 geëvalueerd. Onderdeel daarvan was ook de uitvoering van veiligheidsonderzoeken door de AIVD en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De commissie constateerde grote mate van overlap en verschillen in beleid en uitvoering tussen beide diensten op het terrein van veiligheidsonderzoeken. Geconcludeerd werd dat de vorming van een gemeenschappelijke organisatie voor de uitvoering van veiligheidsonderzoeken «logisch en efficiënt is». In 2014 werden vormen van verregaande samenwerking verkend. In vervolg hierop wordt in 2015, onder leiding van een kwartiermaker, in kaart gebracht welke activiteiten nodig zijn om dit te realiseren.
Taakstelling Rutte II
De bezuinigingen uit het regeerakkoord Rutte II zijn in 2014 bij de AIVD uitgewerkt in concrete maatregelen. In maart 2014 is een nieuw Organisatie- en Formatierapport (O&F) vastgesteld, waarin de organisatie is beschreven vanaf 1 januari 2015. Uitgangspunten hierbij zijn: resultaatsturing op basis van vertrouwen en transparantie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zo laag mogelijk beleggen, korte hiërarchische lijnen, een compact MT en een efficiënte staf.
De AIVD bestaat vanaf 1 januari 2015 uit drie directies: Inlichtingen, Operatiën en Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering. Een centrale staf ondersteunt deze directies. De bezuinigingen hebben effect op de formatie van de dienst, met name in de staf en ondersteuning. Medewerkers waarvan de functie niet of in mindere mate terugkeert na 1 januari 2015, kregen de gelegenheid om Van Werk Naar Werk begeleid te worden. In december 2014 is het plaatsingsproces afgerond. Voor een beperkt aantal medewerkers betekent dit dat zij hun loopbaan niet voortzetten bij de dienst. Een veel lager aantal dan voorzien, doordat medewerkers op eigen initiatief de organisatie verlieten of intern op een andere functie geplaatst zijn.
In de zomer van 2014 besloot het kabinet om vanaf 2015 structureel € 25 mln. toe te voegen aan de begroting van de AIVD voor de dreiging van Jihadgangers, onrust aan de grenzen van Oost-Europa en in het Midden-Oosten en cyberdreiging. Een aanzienlijk deel van de financiële impuls wordt besteed aan uitbreiding van de personele onderzoekscapaciteit. Eind 2014 is gestart met de externe werving van nieuwe medewerkers.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 2 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Realisatie 2014 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
Verschil 2014 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
0 |
0 |
200.112 |
197.486 |
188.833 |
198.892 |
– 10.059 |
|
Uitgaven: |
0 |
0 |
198.945 |
195.142 |
193.364 |
198.892 |
– 5.528 |
|
2.1 |
Apparaat |
0 |
0 |
188.302 |
185.758 |
183.638 |
189.666 |
– 6.028 |
2.2 |
Geheim |
0 |
0 |
10.643 |
9.384 |
9.726 |
9.226 |
500 |
Ontvangsten: |
0 |
0 |
3.170 |
7.440 |
8.692 |
12.714 |
– 4.022 |
Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
In de realisatie is gestuurd op het vinden van budgettaire dekking op dit artikelonderdeel voor de ontvangstentegenvaller voor de uitvoering van veiligheidsonderzoeken en de hogere geheime uitgaven als gevolg van de intensivering van de onderzoeken van de dienst.
Ontvangsten
De ontvangsten voor de uitvoering van de veiligheidsonderzoeken voor 2014 zijn lager als gevolg van het niet in rekening kunnen brengen van de onderzoeken aan de private sector in afwachting van de wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) en een besparingsverlies op de taakstelling Rutte I.
A Algemene doelstelling
Een compacte overheid, door minder regeldruk, voorzieningen voor efficiënt gebruik van overheidsinformatie en het bevorderen van maatschappelijk initiatief (actief burgerschap).
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een regisserende rol voor het verminderen van administratieve lasten en regeldruk voor burgers en professionals. Ook heeft de Minister vanuit zijn systeemverantwoordelijkheid een regisserende rol voor het stelsel van basisregistraties. Het stelsel is samen met de digitale authenticatievoorziening de ruggengraat van de basisinfrastructuur van de e-overheidsdienstverlening. De Minister is vanuit de Wet Basisregistratie Personen (BRP) verantwoordelijk voor een goed functionerende Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) en vanuit de Paspoortwet verantwoordelijk voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten. De Minister stelt voor deze basisregistratie het beleid vast en is verantwoordelijk voor de uitvoering.
De Minister heeft een stimulerende rol voor het gebruik en de implementatie van e-overheidvoorzieningen en heeft een uitvoerende rol voor de ontwikkeling en het beheer van diverse e-overheidvoorzieningen. De Minister heeft een stimulerende rol voor het bevorderen van de doe-democratie (programma burgerschap).
C Beleidsconclusies
Programma Digitaal 2017
In het kader van de kabinetsdoelstelling dat burgers en bedrijven in 2017 hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen, hebben alle overheden in 2014 gewerkt aan verdere digitalisering van hun diensten en producten (Kamerstukken II, 2013–2014, 26 643, nr. 316). Om de voortgang in aanbod, gebruik en kwaliteit van de digitale voorzieningen te meten zijn monitors ontwikkeld, waaronder ook een webmonitor voor de webrichtlijnen.
Ook is in 2014 gestart met wetgevingstrajecten voor het digitaal zakendoen met de overheid. Hiertoe is een gezamenlijk wetgevingsprogramma met het Ministerie van Economische Zaken (EZ) opgestart. Daarnaast is de toegankelijkheid, gebruikersvriendelijkheid en veiligheid van de digitale overheid vergroot. Dit betreft onder andere de aanpassing van het aanvraagproces van DigiD om de veiligheid te vergroten, ontwikkeling van een digitaal hulpplein om hulp te bieden aan minder digivaardigen, ontwikkeling van een oefentool DigiD, zodat mensen in een veilige omgeving DigiD kunnen leren gebruiken en is er een netwerk «Gebruikers Centraal» opgericht, dat beheerd wordt door Logius.
In 2014 is tevens de digicommissaris (de Nationaal Commissaris Digitale Overheid) gestart. Zijn taak is om regie te voeren op de financiering en governance van de generieke digitale infrastructuur. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd middels een brief (Kamerstukken II, 2013–2014, 26 643, nr. 314). Onder regie van de digicommissaris wordt het fundament onder de verdere digitalisering verankerd, wat bijdraagt aan de realisatie van de kabinetsdoelstelling.
Elektronische Identiteit (eID)
In 2014 is aan de Tweede Kamer gemeld dat de mogelijkheid en de wenselijkheid van een publiek eID-middel op bestaande dragers onderzocht wordt. Over de uitkomsten hiervan is de Tweede Kamer nader geïnformeerd. 12 Voor de ontwikkeling van het eID Stelsel is de samenwerking tussen publieke en private partijen vormgegeven in het eID platform, waar onder meer gesproken wordt over de inhoud van de stelselafspraken, de governance voor het stelsel en het te hanteren businessmodel.
D Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 6 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Realisatie 2014 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
Verschil 2014 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
0 |
0 |
193.538 |
102.722 |
136.236 |
100.258 |
35.978 |
|
Uitgaven: |
0 |
0 |
145.866 |
125.526 |
134.488 |
100.258 |
34.230 |
|
6.1 |
Verminderen regeldruk |
0 |
0 |
3.711 |
2.849 |
1.974 |
2.500 |
– 526 |
Opdrachten |
0 |
0 |
3.711 |
2.004 |
1.527 |
2.500 |
– 973 |
|
Vermindering regeldruk en administratieve lasten |
0 |
0 |
3.711 |
2.004 |
1.527 |
2.500 |
– 973 |
|
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
0 |
0 |
0 |
845 |
347 |
0 |
347 |
|
Vermindering regeldruk en administratieve lasten |
0 |
0 |
0 |
845 |
347 |
0 |
347 |
|
Bijdragen aan mede-overheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
100 |
0 |
100 |
|
Bijdrage aan gemeenten |
0 |
0 |
0 |
0 |
100 |
0 |
100 |
|
6.2 |
Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen |
0 |
0 |
37.699 |
31.562 |
37.341 |
25.983 |
11.358 |
Subsidies |
0 |
0 |
0 |
0 |
414 |
0 |
414 |
|
(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
414 |
0 |
414 |
|
Opdrachten |
0 |
0 |
30.066 |
27.429 |
35.602 |
25.983 |
9.619 |
|
(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen |
0 |
0 |
29.593 |
15.065 |
23.621 |
12.838 |
10.783 |
|
Aanpak fraudebestrijding |
0 |
0 |
0 |
5.270 |
2.936 |
4.100 |
– 1.164 |
|
Baten-lastenagentschap Logius |
0 |
0 |
473 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Implementatie NUP (VNG) |
0 |
0 |
0 |
7.094 |
9.045 |
9.045 |
0 |
|
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
0 |
0 |
7.632 |
4.133 |
1.325 |
0 |
1.325 |
|
(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen (Logius) |
0 |
0 |
626 |
58 |
0 |
0 |
0 |
|
Aanpak fraudebestrijding |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.225 |
0 |
1.225 |
|
Baten-lastenagentschap Logius |
0 |
0 |
7.006 |
4.075 |
100 |
0 |
100 |
|
6.3 |
Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen |
0 |
0 |
50.967 |
52.073 |
67.608 |
45.391 |
22.217 |
Opdrachten |
0 |
0 |
9.915 |
7.270 |
2.316 |
3.107 |
– 791 |
|
Beheer e-overheidsvoorzieningen |
0 |
0 |
7.023 |
3.630 |
0 |
235 |
– 235 |
|
Officiële publicaties en wettenbank |
0 |
0 |
2.893 |
3.640 |
2.316 |
2.872 |
– 556 |
|
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
0 |
0 |
41.052 |
44.803 |
65.292 |
42.284 |
23.008 |
|
Baten-lastenagentschap BPR |
0 |
0 |
2.973 |
7.393 |
12.461 |
3.490 |
8.971 |
|
Baten-lastenagentschap Logius |
0 |
0 |
37.166 |
32.897 |
46.649 |
34.725 |
11.924 |
|
Baten-lastenagentschap UBR |
0 |
0 |
0 |
0 |
6.182 |
4.069 |
2.113 |
|
Baten-lastenagentschap Werkmaatschappij |
0 |
0 |
0 |
4.513 |
0 |
0 |
0 |
|
Beheer e-overheidsvoorzieningen (Logius) |
0 |
0 |
913 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
6.4 |
Burgerschap |
0 |
0 |
5.136 |
6.324 |
5.813 |
5.106 |
707 |
Subsidies |
0 |
0 |
4.831 |
5.533 |
5.342 |
4.356 |
986 |
|
Comité 4/5 mei |
0 |
0 |
140 |
109 |
107 |
107 |
0 |
|
Huis voor Democratie en rechtstaat |
0 |
0 |
3.898 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
ProDemos |
0 |
0 |
0 |
5.019 |
5.006 |
4.249 |
757 |
|
Programma burgerschap |
0 |
0 |
793 |
405 |
229 |
0 |
229 |
|
Opdrachten |
0 |
0 |
305 |
791 |
471 |
750 |
– 279 |
|
Programma burgerschap |
0 |
0 |
305 |
791 |
471 |
750 |
– 279 |
|
6.5 |
Reisdocumenten en basisadministratie personen |
0 |
0 |
48.354 |
32.718 |
21.752 |
21.278 |
474 |
Subsidies |
0 |
0 |
179 |
40 |
10 |
0 |
10 |
|
Beleid GBA en reisdocumenten |
0 |
0 |
179 |
40 |
10 |
0 |
10 |
|
Opdrachten |
0 |
0 |
27.111 |
20.581 |
6.536 |
8.178 |
– 1.642 |
|
Beleid GBA en reisdocumenten |
0 |
0 |
9.834 |
5.840 |
142 |
6.873 |
– 6.731 |
|
Modernisering GBA |
0 |
0 |
16.376 |
14.741 |
6.394 |
1.305 |
5.089 |
|
ORRA |
0 |
0 |
900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
0 |
0 |
21.064 |
12.097 |
15.206 |
13.100 |
2.106 |
|
Baten-lastenagentschap BPR |
0 |
0 |
21.064 |
12.097 |
15.206 |
13.100 |
2.106 |
|
Ontvangsten: |
0 |
0 |
21.569 |
17.480 |
10.020 |
3.350 |
6.670 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
6.1 Verminderen regeldruk
Opdrachten
Vermindering regeldruk en administratieve lasten
Beginstand 2010 |
Streefwaarde 2011 |
Streefwaarde 2012 |
Streefwaarde 2013 |
Realisatie tot en met 2014 |
|
---|---|---|---|---|---|
Vermindering administratieve lasten van de burger in tijd en kosten bij de overheid (t.o.v. het jaar daarvoor) 1 |
83,7 mln. uur |
0% |
0% |
0% |
€ 392,1 mln. |
€ 755 mln. |
Bron: opgaven van verschillende departementen van door hen gerealiseerde vermindering van administratieve lasten.
In het regeerakkoord is opgenomen dat de regeldruk per 2017 met € 2,5 mrd. wordt verlaagd (ten opzichte van 2012) voor bedrijven, professionals en burgers. Het afgelopen jaar is het deel voor burgers en professionals verder ingevuld tot ruim € 800 mln. aan voorgenomen maatregelen. Tot en met 31 december 2014 is een reductie gerealiseerd van € 392,1 mln.
Met de Voorjaarsrapportage van juni13 en de Najaarsrapportage Regeldruk 14 van 5 december 2014 is de Tweede Kamer in vervolg op de programmabrief «Goed Geregeld» 15 over de voortgang van deze kwantitatieve vermindering geïnformeerd.
De verdere vermindering van regeldruk is bereikt door onder andere een maatwerkaanpak vrijwilligers. Hierin zijn 17 prioritaire knelpunten voor vrijwilligers, maatschappelijke initiatiefnemers en mantelzorgers geïdentificeerd. Het totale pakket aan maatregelen is meegenomen in de kabinetsreactie op de motie Slob c.s. (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750, nr. 16). Deze kabinetsreactie is eind 2014 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2014–2015, 29 538, nr. 173).
Met het programma «beter en concreter» zijn gemeenten rechtstreeks ondersteund bij het terugdringen van regeldruk. «Beter en concreter» is een gezamenlijk programma van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en de VNG. Daarnaast heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevorderd dat burgers de aanvraag van een parkeervergunning digitaal kunnen doen. Uit een inventarisatie van de websites van gemeenten in 2014 blijkt dat het aantal gemeenten met digitale aanvraagmogelijkheid met ruim 30% is toegenomen.
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
Vermindering regeldruk en administratieve lasten
Het Kenniscentrum Prettig Contact met de Overheid (PCMO), onderdeel van het baten-lastenagentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), heeft een bijdrage ontvangen ten behoeve van de vermindering van regeldruk en administratieve lasten van zowel burgers als bedrijven. De informele aanpak die in het kader van Prettig Contact met de Overheid bevorderd wordt, zet in op dejuridisering. Er zijn inmiddels ruim 448 pilotprojecten bij 300 individuele bestuursorganen. Om de informele aanpak door bestuursorganen verder te ondersteunen en te stimuleren heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het afgelopen jaar in samenwerking met de Minister van Veiligheid en Justitie een nieuwe handleiding voor het professioneel behandelen van bezwaren 16 uitgebracht.
Bijdragen aan mede-overheden
Bijdrage aan gemeenten
In 2014 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een financiële bijdrage geleverd aan de digitale stedenagenda. De bijdrage is ingezet ten behoeve van het verder verspreiden en indien nodig het (door)ontwikkelen van stedelijke oplossingen met behulp van ICT die bijdragen aan de doelstellingen op het gebied van digitalisering, regeldrukvermindering, «Open Overheid» en participatie.
6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
Subsidies
(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
In 2014 zijn subsidies uitgekeerd in het kader van bevorderen open spending aan de Open State Foundation en het bevorderen van digivaardigheden van burgers (subsidies aan Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten en Stichting DigiSterker).
Opdrachten
(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
In 2014 waren diverse e-Overheidsvoorzieningen in bedrijf en is door onder andere stichting ICT Uitvoeringsorganisatie (ICTU) gewerkt aan het up-to-date houden en het voldoen aan de steeds wijzigende eisen met betrekking tot veiligheid, toenemend gebruik en de gegevensuitwisseling tussen de verschillende systemen. Daarnaast zijn verdere stappen naar een open overheid genomen, waarbij de activiteiten uit het actieplan (Kamerstukken II, 2013–2014, 32 802, nr. 5) uitgevoerd zijn. Ook is er een leer- en expertisecentrum Open overheid ingericht. Ten aanzien van de informatieveiligheid is het bestuurlijk en operationeel besef van het belang van informatiebeveiliging vergroot door de Taskforce BID (Bestuur en Informatieveiligheid Dienstverlening). De generieke digitale basisinfrastructuur is een belangrijke basis voor het realiseren van de afspraak uit het regeerakkoord; bedrijven en burgers moeten uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen, zoals het aanvragen van een vergunning, digitaal kunnen afhandelen. In dat kader is in 2014 onder andere gestart met het monitoren van het aanbod, gebruik en kwaliteit van digitale voorzieningen. Een belangrijk programma voor de doorontwikkeling van de e-Overheid: het programma i-NUP (overheidsbrede implementatieagenda Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid), is eind 2014 afgerond. Hiermee is een fundament onder de e-samenleving gelegd.
Er is een digitale basisinfrastructuur tot stand gebracht, bestaande uit een digitale frontoffice voor burgers, onderdelen van de digitale frontoffice voor bedrijven en een stelsel van basisregistraties. Ten behoeve van de wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbegroting worden de grootste posten hieronder toegelicht:
Om het programma iNUP tijdig af te ronden is € 2,2 mln. extra geïnvesteerd in 2014 ten opzichte van de begroting. Per 6 januari 2014 werd het mogelijk om niet-ingezetenen in te schrijven. Dit kan in daartoe aangewezen RNI-loketten. Niet-ingezetenen krijgen dan een Burgerservicenummer (BSN) toegewezen. In 2014 is verder gewerkt aan de doorontwikkeling van deze voorziening. Bij Najaarsnota zijn de ontvangsten van de PRIMA-gelden (Programma Implementatie Agenda ICT-beleid) ingezet voor de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) voor circa € 4,5 mln. Ook is het eID-stelsel nader uitgewerkt (€ 3 mln.) en is toegezegd om te onderzoeken of het mogelijk is om het eID publiek middel op een bestaande drager te plaatsen. Voorts is het iNUP in 2014 afgerond.
Aanpak fraudebestrijding
In 2013 is besloten om een impuls te geven aan de aanpak van fraude. Deze aanpak is in 2014 nader uitgewerkt. Een belangrijk resultaat is verbetering van het proces van het inleveren en beoordelen van (buitenlandse) brondocumenten bij gemeenten door project Naar Betrouwbare Persoonsgegevens (NBP), dat uitgevoerd wordt door ICTU. BZK heeft daarnaast in de herfst van 2014 de KopieID app beschikbaar gesteld. Hiermee kunnen burgers op een veilige, snelle en gemakkelijke manier een kopie van hun identiteitsbewijs ter beschikking stellen aan derden.
De app is inmiddels 150.000 keer gedownload. Het verschijnsel identiteitsfraude is in kaart gebracht als deel van de monitor Identiteit in cijfers, die in december voor de tweede keer is gepubliceerd.
Implementatie NUP (VNG)
In 2014 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bijgedragen aan de implementatieondersteuning (operatie NUP) voor gemeenten. Deze ondersteuning wordt in opdracht van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) door Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) georganiseerd.
Met het aflopen van het programma eindigt ook deze impelementatie-ondersteuning.
Bijdrage aan baten-lastenagentschappen
Aanpak fraude bestrijding
In het kader van de impuls aan de aanpak van fraude, zijn er teams ingericht bij Logius en Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) om de operationele bestrijding van fraude bij DigiD en bij de Basisregistratie Personen (BRP) te verbeteren. Deze richten zich onder meer op het tegengaan van compromittering van DigiD accounts, het opgeven van incorrecte adressen en het geven van gerichte voorlichting en hulpmiddelen aan gemeenten. Ook worden frauduleuze adresaanbieders aangepakt die de mogelijkheid bieden om de regels van de Wet Basisregistratie Personen (BRP) te omzeilen. De aanpak van onvindbare debiteuren is verder ontwikkeld. De intensivering van de aanpak van adresfraude in de BRP is in gang gezet. Het Centraal Meld- en informatiepunt Identiteitsfraude en -fouten (CMI) dat slachtoffers van identiteitsfraude hulp op maat biedt, heeft in 2014 meer dan 800 meldingen over identiteitsfraude ontvangen17.
Baten-lastenagentschap Logius
Logius heeft in 2014 een bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling van de online community «Gebruiker Centraal». De website komt in 2015 beschikbaar.
6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen
Opdrachten
Beheer e-overheidsvoorzieningen
Om zorg te dragen dat e-overheidsvoorzieningen binnen de Generieke Digitale Infrastructuur in 2014 beschikbaar blijven is er sprake van herschikking van budgetten.
Officiële publicaties en wettenbank
Het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) verzorgt het beheer van de officiële publicaties en wettenbank, zie ook bij « Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk ». De productie van de gegevens, worden door een externe partij verzorgd. Deze externe partij (SDU) heeft hiervoor een bijdrage ontvangen.
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
Baten-lastenagentschap BPR
Het baten-lastenagentschap BPR heeft in 2014 het register niet-ingezetenen beheerd. Deze voorziening is sinds 6 januari 2014 beschikbaar. Ook heeft het kosten gemaakt voor de vergoedingen aan de loketgemeenten RNI. Hiervoor zijn aanvullende middelen beschikbaar gekomen gedurende het jaar. Daarnaast heeft BPR het beheer verzorgd van de BeheerVoorziening burgerservicenummer (BV-BSN).
Baten-lastenagentschap Logius
Het agentschap Logius beheert diverse e-overheidsvoorzieningen in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het gaat hier om voorzieningen als DigiD, DigiDmachtigen, Public Key Infrastructure, de stelselvoorzieningen en DigiPoort OTP. Om het beheer en de exploitatie en de doorontwikkeling van alle voorzieningen te bekostigen is in 2014 € 11 mln. extra uitgegeven ten opzichte van de begroting. Dit was nodig om te voorkomen dat voorzieningen uit zouden vallen.
Baten-lastenagentschap UBR
Het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP), een onderdeel van het baten-lastenagentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) beheert onder meer de Staatscourant, het Staatsblad en wetten.nl. In 2014 is een centrale publicatievoorziening tot stand gebracht waarmee gemeenschappelijke regelingen een elektronisch publicatieblad kunnen produceren. Daarnaast is een voorziening gereedgekomen waarmee oproepingen die nu nog in dagbladen worden gepubliceerd, in de Staatscourant bekend gemaakt kunnen worden.
Verder beheert UBR de open dataportal (data.overheid.nl). Op het open dataportaal is informatie te vinden over openbare overheidsdata en het landelijke register open data, met verwijzingen naar open data sets bij overheidsorganisaties. De beheerkosten van de officiële publicaties (Staatscourant, staatsblad, wetten.nl en open data-portal) waren in 2014 hoger dan de middelen op de begroting. Bij Voorjaarsnota is dit tekort aangevuld.
6.4 Burgerschap
Subsidies
Comité 4/5 mei
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ontvangt jaarlijks van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties subsidie ten behoeve van het bevorderen van vrijheid, burgerschap, democratie en rechtsstaat. Dit wordt jaarlijks op de 14 Bevrijdingsfestivals gerealiseerd via een deel van het inhoudelijke programma onder de noemer «Debat en Dialoog». In 2014 zijn de festivals door ruim 900.000 bezoekers bezocht 18.
ProDemos, Huis voor Democratie en rechtstaat
ProDemos zet zich in voor het vergroten van de betrokkenheid bij en kennis van onze democratische rechtsstaat bij burgers en dan in het bijzonder jonge mensen. ProDemos doet dit onder andere door middel van rondleidingen in het Haagsche politieke centrum, educatieve programma’s, bijeenkomsten en trainingen. In 2014 heeft ProDemos zijn activiteiten uitgebreid. In Den Haag en elders op locatie namen in totaal ruim 160.000 mensen deel aan ProDemos-activiteiten, waaronder ongeveer 85.000 scholieren. Verspreid over het land namen ruim 32.000 mensen deel aan gastlessen, rollenspellen, trainingen en andere activiteiten op bijvoorbeeld scholen en in gemeentehuizen. Het aantal activiteiten met en bij rechtbanken nam sterk toe met een bereik van circa 4.000 mensen. De website heeft een bereik van circa 210.000 bezoekers per jaar en er worden jaarlijks nieuwsbrieven aan 20.000 mensen verzonden.19
Programma burgerschap
In het kader van het bevorderen van de doe-democratie heeft Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2014 twee maatschappelijke organisaties een subsidie gegeven: Platform 31 en Movisie. Deze organisaties leveren een substantiële bijdrage aan het vergroten van maatschappelijke initiatieven en het bevorderen van de participatieve samenleving.
Opdrachten
Programma Burgerschap
Rondom het thema doe-democratie is een aantal werkzaamheden verricht die tot doel hebben de ontwikkeling van maatschappelijk initiatief als veelbetekende «sector» binnen de samenleving te versterken. Voorbeelden hiervan zijn de volgende:
– Er is een experimentenprogramma gestart waarin knelpunten in wet- en regelgeving worden geïnventariseerd en wordt bekeken hoe ze kunnen worden weggenomen. De maatwerkaanpak vrijwilligers is afgerond, waarmee een lijst met concrete maatregelen wordt geëffectueerd die belemmeringen voor vrijwilligers wegnemen.
– Kracht in Nederland is ondersteund bij de ontwikkeling van de Maatschappelijke AEX (MAEX) en Greenwish bij het project Empowering People waarin zowel gemeenteambtenaren als rijksambtenaren leren maatschappelijk initiatieven te faciliteren.
– Om het aansluitingsvermogen van gemeenten bij maatschappelijk initiatief te vergroten, heeft Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met VNG de zogenaamde Krachttoer verzorgd. Hiermee zijn in tientallen gemeenten bestuurders, raadsleden, ambtenaren en initiatiefnemers met elkaar in contact gebracht. Daarnaast zijn er verschillende leerkringen verzorgd, op basis waarvan diverse publicaties zijn gemaakt. Het gaat hier met name om nieuwe rollen, houding en gedrag van de verschillende beroepsgroepen binnen de gemeente. Om het aansluitingsvermogen van het Rijk bij maatschappelijk initiatief te vergroten zijn ook leerkringen verzorgd voor directeuren en medewerkers van diverse departementen.
6.5 Reisdocumenten en basisadministratie personen
Opdrachten
Beleid GBA en reisdocumenten
Op 9 maart 2014 is het nieuwe model van het paspoort en de identiteitskaart met een (voor volwassenen) geldigheidsduur van tien jaar ingevoerd. In 2014 is het afschaffen van het verplicht aangifte doen bij politie bij vermissing van het paspoort of identiteitskaart verder beproefd. Tevens is bij een aantal gemeenten bij wijze van proef gestart met het thuisbezorgen van paspoorten en identiteitskaarten. Beide proeven zijn succesvol verlopen en zullen in 2015 voortgezet worden.
Op 6 januari 2014 is de Wet Basisregistratie Personen (BRP) in werking getreden. Deze wet vervangt de wet Gemeentelijke Basisadministratie Personen (GBA). De wet maakt het mogelijk om niet-ingezetenen (RNI) te registreren en de bestuurlijke boete is ingevoerd voor burgers bij overtreding van hun aangifteverplichtingen.
Ten aanzien van de kwaliteit van de BRP is de voortgang aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II, 2013–2014, 27 859, nr. 73). De norm van 99% betrouwbaarheid van alle gegevens is behaald. Ook in de beleidsdoorlichting van artikel 6.5 van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) is gerapporteerd over de verbeteringen van de kwaliteit (Kamerstukken II, 2014–2015, 30 985, nr. 14).
In 2014 hebben, in navolging van de 5.000 in 2013, weer extra risicogerichte huisbezoeken plaatsgevonden op 5.671 adressen in en door 91 gemeenten.20 In 2014 is het landelijk percentage correct geregistreerde personen op een adres uitgekomen op 97,09%. 21 Op de onderzochte risico-adressen bleek er in bijna een derde van de gevallen inderdaad een verschil te zijn tussen de ingeschreven personen en de personen die daar feitelijk wonen. In december is besloten tot het doorgaan met huisbezoeken in 2015 volgens de risicogerichte methodiek die is ontwikkeld in 2014.
Ook is er gewerkt aan verbetering van de kwaliteit van de bevolkingsadministraties (PIVA) in Caribisch Nederland in 2014. Daarnaast zijn 6 Rijksdiensten in Caribisch Nederland, waaronder grote afnemers als de Belastingdienst en het Zorgverzekeringskantoor, aangesloten op verstrekkingenvoorziening PIVA-V en zijn eerste afspraken gemaakt over terugmelden bij twijfel over een gegeven in PIVA.
Modernisering GBA 22
Operatie BRP realiseert een basisregistratie personen die 24 uur per dag, 7 dagen per week online beschikbaar is, met een hoge verwerkingscapaciteit, een directe verwerking van wijzigingen en met de mogelijkheden voor het leggen van verbanden tussen geregistreerde personen. Persoonsgegevens kunnen er snel en in grote aantallen uit worden opgevraagd op gebeurtenisniveau, zodat ze op het stelsel van basisregistraties aansluiten en direct beschikbaar zijn. De gemoderniseerde basisregistratie schept daarmee voorwaarden voor een doorbraak in e-dienstverlening bij uitvoeringsorganisaties en gemeenten en voor verdergaande ketensamenwerking. In april en september heeft de Minister gerapporteerd over de voortgang van het programma (Kamerstukken II, 2013–2014, 27 859, nr. 70 en 72).
In 2013 is het projectbudget voor Operatie Basisregistratie Personen (BRP) (voorheen modernisering GBA) opgehoogd (dit betreft meerjarige projectkosten, Kamerstukken II, 27 859, nr. 68). Het benodigde budget voor 2014 stond nog niet volledig onder de juiste regeling in de begroting.
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
Baten-lastenagentschap BPR
In 2014 is een bijdrage aan BPR verstrekt voor het gebruik van de BRP door afnemers. Deze bijdrage was hoger dan geraamd. Dit was het gevolg van extra kosten van het berichtenverkeer van de BRP. Daarnaast is een extra bijdrage verstrekt voor werkzaamheden van het agentschap in het kader van de voorbereiding van de inbeheername van operatie BRP en in het kader van het beheer van de bevolkingsadministratie in Caribisch Nederland.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn voor het grootste deel toe te schrijven aan gelden voor opdrachten bij de baten-lastenagentschappen die niet tot uitputting hebben geleid en aan een positief resultaat op de reisdocumenten (€ 2,8 mln.). Conform afspraken wordt dit teruggestort aan BZK. De ontvangsten zijn grotendeels ingezet voor dekking van de e-Overheidsvoorzieningen.
A Algemene doelstelling
Een (compacte) overheid met voldoende en goed gekwalificeerde, integere medewerkers en politieke ambtsdragers tegen verantwoorde kosten.
B Rol en verantwoordelijkheid
Onder meer op grond van de Ambtenarenwet, de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers en de Wet privatisering ABP heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een regisserende rol in het arbeidsvoorwaardenbeleid in de publieke sector. De Minister is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken over de collectieve arbeidsvoorwaarden maken, en subsidieert daartoe (het overleg tussen) de sociale partners in de publieke sector. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stimuleert daarnaast de doorvertaling van kabinetsbeleid naar afspraken over arbeidsvoorwaarden in en tussen de sectoren.
De Minister voert de regie over de landelijke aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Verder is de Minister verantwoordelijk voor het bevorderen van integriteit van ambtenaren en politieke ambtsdragers, voor het bevorderen van de professionaliteit van politieke ambtsdragers, voor het onderhouden en moderniseren van de rechtspositieregelingen voor politieke ambtsdragers (in het verlengde van de Dijkstal-voorstellen) en voor het bevorderen van mobiliteit binnen het openbaar bestuur door het wegnemen van bestaande belemmeringen. De Minister creëert voorwaarden ter bescherming van klokkenluiders binnen de publieke sector en gaat excessieve beloningen in de publieke en semi-publieke sector tegen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is uitvoeringsverantwoordelijk voor de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers, de pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen, de (her-)benoemingen en ontslagen van onder andere burgemeesters, commissarissen der Koning en leden van de Raad van State, het decoratiestelsel en voor de toekenning van Koninklijke onderscheidingen.
C Beleidsconclusies
Als onderdeel van het in de Miljoenennota 2014 gepresenteerde aanvullende beleidspakket heeft het kabinet besloten tot het inhouden van de loonbijstelling voor kabinets- en onderwijssectoren (exclusief zorg) in 2014. Er zijn CAO’s gesloten in de sectoren gemeenten en provincies en in de onderwijssectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, het MBO en het HBO. In 2014 zijn er in de kabinetssectoren Defensie, Politie, Rijk en Rechterlijke macht nog geen CAO’s gesloten, de onderhandelingen lopen nog.
Verder is in 2014 overeenstemming bereikt over het aanpassen van de ABP-pensioenregeling. De pensioenopbouw is verlaagd, waardoor de regeling voldoet aan de fiscale eisen. Daarnaast is het Vut-overgangsrecht versoberd. Lagere premies leiden enerzijds tot koopkracht verbetering bij de werknemers. Anderzijds zijn de vrijgevallen middelen (werkgeverspremie) als extra ruimte beschikbaar voor de CAO-onderhandelingen. Bij het Rijk (werkgeverspremie) vindt overleg plaats over de besteding van deze ruimte. De combinatie van maatregelen zorgt voor verschillende generaties, voor een evenwichtig akkoord.
De Beleidsdoorlichting Integriteit(-sbeleid) laat zien dat het gevoerde beleid, ook volgens internationale (wetenschappelijke) standaarden, een goede basis vormt voor overheidsorganisaties om zelf voortvarend aan de slag te kunnen met integriteitsbeleid.
De uitvoerbaarheid van de Wet Normering Topinkomens (WNT) is zeker gesteld door het uitbrengen van de Reparatiewet WNT. Hiermee is een aantal onuitvoerbare elementen van de WNT gerepareerd, hetgeen van groot belang was voor een ordentelijk verantwoordingsproces over 2014. Voorts is – in nauw overleg met alle betrokken partijen – een pakket aan onderliggende regelgeving vastgesteld dat ten doel heeft de algemene regelgeving nader uit te leggen en/of nadere aanwijzingen te geven voor de uitvoering. Het gaat hierbij om de Beleidsregels toepassing WNT 2014, het Controleprotocol WNT, de Uitvoeringsregeling WNT en de Beleidsregels toepassing WNT 2015.
Aansluitend op de wet- en regelgeving is op de website topinkomens.nl een uitgebreide set van antwoorden op de in 2014 meest gestelde vragen gepubliceerd. Deze zogenaamde Q&A’s zijn interdepartementaal afgestemd om consistentie te waarborgen bij de wetsinterpretatie. Tevens is de informatie op deze website sterk toegesneden op de belangrijkste doelgroepen: instellingen en accountants, en is een model-verantwoording opgesteld als handreiking aan WNT-instellingen bij het opstellen van hun WNT-verantwoording. In december 2014 is de WNT-jaarrapportage 2013 naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd en daarna openbaar gemaakt (Kamerstukken II, 2014/2015, 30 111, nr. 74).
In overeenstemming met het regeerakkoord is op 30 december 2014 de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT gepubliceerd, die in werking is getreden per 1 januari 2015. Met deze wet is het wettelijke bezoldigingsmaximum voor topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector verder verlaagd van 130% naar 100% van een Ministersalaris. Voor zittende bestuurders is overgangsrecht van toepassing; na de overgangsperiode gaat ook voor hen de nieuwe norm gelden.
In 2014 is een eerste feitelijke verkenning gestart van de effecten die te verwachten zijn van de in het regeerakkoord afgesproken verdere uitbreiding van de werkingssfeer van de WNT – ook wel aangeduid als WNT-3.
D Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 7 Arbeidszaken overheid
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Realisatie 2014 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
Verschil 2014 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
0 |
0 |
38.068 |
32.136 |
40.415 |
37.897 |
2.518 |
|
Uitgaven: |
0 |
0 |
44.797 |
40.146 |
35.396 |
37.897 |
– 2.501 |
|
7.1 |
Overheid als werkgever |
0 |
0 |
16.124 |
14.099 |
12.304 |
12.471 |
– 167 |
Subsidies |
0 |
0 |
10.696 |
9.534 |
6.079 |
5.674 |
405 |
|
Diverse subsidies |
0 |
0 |
2.802 |
2.634 |
3.287 |
2.959 |
328 |
|
Programma Veilige Publieke Taak |
0 |
0 |
2.098 |
1.175 |
732 |
1.065 |
– 333 |
|
Subsidies Overlegstelsel |
0 |
0 |
5.587 |
5.541 |
1.811 |
1.650 |
161 |
|
Subsidies internationaal |
0 |
0 |
209 |
184 |
249 |
0 |
249 |
|
Opdrachten |
0 |
0 |
5.428 |
4.200 |
6.225 |
6.797 |
– 572 |
|
Arbeidsmarktbeleid |
0 |
0 |
3.117 |
3.338 |
5.355 |
4.543 |
812 |
|
Programma Veilige Publieke Taak |
0 |
0 |
130 |
102 |
245 |
400 |
– 155 |
|
Zorg voor politieke ambtsdragers |
0 |
0 |
2.181 |
760 |
625 |
1.854 |
– 1.229 |
|
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
365 |
0 |
0 |
0 |
|
bijdrage aan de NOM |
0 |
0 |
0 |
365 |
0 |
0 |
0 |
|
7.2 |
Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen |
0 |
0 |
28.672 |
26.047 |
23.092 |
25.426 |
– 2.334 |
Inkomensoverdracht |
0 |
0 |
8.242 |
8.214 |
7.594 |
9.044 |
– 1.450 |
|
Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers |
0 |
0 |
8.242 |
8.214 |
7.594 |
9.044 |
– 1.450 |
|
Bijdragen aan ZBO's / RWT's |
0 |
0 |
20.431 |
17.833 |
15.498 |
16.382 |
– 884 |
|
Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP) |
0 |
0 |
20.431 |
17.833 |
15.498 |
16.382 |
– 884 |
|
Ontvangsten: |
0 |
0 |
2.485 |
1.769 |
3.259 |
820 |
2.439 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
7.1 Overheid als werkgever
Subsidies
Diverse subsidies
De Minister van BZK staat voor een betrouwbare overheid. In dat kader zijn onder andere het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) en het Professionaliseringsfonds voor burgemeesters gesubsidieerd. De Beleidsdoorlichting Integriteit(-sbeleid) laat zien dat het gevoerde beleid, ook volgens internationale (wetenschappelijke) standaarden, een goede basis vormt voor overheidsorganisaties om zelf voortvarend aan de slag te kunnen met integriteitsbeleid. Dankzij de subsidie aan het professionaliseringsfonds, die voor een belangrijk deel aangevuld wordt met middelen uit de eigen arbeidsvoorwaardenruimte, kan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters een breed programma van professionalisering uitvoeren dat jaarlijks wordt vernieuwd op grond van ontwikkelingen rond het burgemeesterschap. In 2014 is de samenwerking met en het faciliteren van de beroepsverenigingen van raadsleden en wethouders geïntensiveerd, zodat beide een programma van op hun specifieke beroepsgroep gerichte professionaliseringsactiviteiten konden uitvoeren. Hierbij was extra aandacht voor de grote decentralisatieoperaties, in het bijzonder gericht op de wethouders.
In het kader van het programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur (BWOB) is ingezet op het bevorderen van mobiliteit van personeel, flexibiliteit van organisaties en professionalisering van medewerkers. Aan de professionalisering is in 2014 bijgedragen door subsidies te verstrekken voor de oprichting van regionale arbeidsmarktnetwerken waar overheidwerkgevers aan deelnemen voor bevordering van mobiliteit en het van werk naar werk helpen van personeel.
Programma Veilige Publieke Taak
Een veilige taakuitoefening door werknemers met een publieke taak en politieke ambtsdragers is van groot belang voor het openbaar bestuur. Met (de website van) het expertisecentrum Veilige Publieke Taak richt de Minister van BZK zich op het stimuleren en ondersteunen van de overheidswerkgevers bij het nemen van hun verantwoordelijkheid hiervoor. Het expertisecentrum adviseert, informeert en ondersteunt werkgevers met een publieke taak bij het invoeren van de acht maatregelen voor een effectief veiligheidsbeleid23. Uit de monitor Veilige Publieke Taak 2014 blijkt een lichte daling in slachtofferschap van agressie en geweld onder werknemers met een publieke taak in de periode 2007 tot en met 2013. Bovendien blijken de implementatie van agressiebeleid in organisaties en de aandacht voor veiligheid op het werk de laatste jaren toegenomen.
Subsidies Overlegstelsel
Ten behoeve van een adequaat overlegstelsel zijn er subsidies verstrekt aan de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO), het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP).
Subsidies Internationaal
Ter bevordering van de vaardigheden van overheidsfunctionarissen bij het afhandelen van zaken van de Europese Unie is een subsidie aan het European Institute of Public Administration verstrekt.
Opdrachten
Arbeidsmarktbeleid
Het interbestuurlijke programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur (BWOB) investeert in kwaliteit en flexibiliteit van arbeidsinzet bij de overheid. Ook in 2014 werd vanuit BWOB gewerkt aan een betere inzet en ontwikkeling van medewerkers, onder meer door het bevorderen van arbeidsmobiliteit en «slimmer werken». Daarnaast zijn vanuit BWOB activiteiten verricht op het gebied van samenwerken tussen (semi-)overheden. Zo is een vervolg gegeven aan de aansluiting van overheidsorganisaties op regionale arbeidsmarktnetwerken. Dit met het doel de personele mobiliteit te bevorderen: binnen en tussen Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen, maar ook tussen publieke en private sector.
Programma Veilige Publieke Taak
Ruggengraat van de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak zijn de acht Veilige Publieke Taak (VPT-)maatregelen voor werkgevers en de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) tussen politie en Openbaar Ministerie over opsporing en vervolging.
De aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak heeft plaats gevonden langs drie hoofdlijnen:
1. de lokale bestuurlijke aanpak en het ondersteunen van werkgevers en werknemers
De lokale bestuurlijke aanpak is gestimuleerd door het project «Veilige Publieke Taak gemeenten» (in samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)) en door het ondersteunen van werkgevers en werknemers in de VPT-regio’s.
2. preventie van agressie en geweld
Ten aanzien van de aandachtsgebieden «professionalisering van medewerkers» en «omstanders» hebben literatuuronderzoeken en expertmeetings plaatsgevonden en zijn in het verslagjaar innovatieve projecten opgezet en uitgevoerd. Daartoe heeft samenwerking plaatsgevonden onder andere met de Universiteit Twente, Stichting Maatschappij en Veiligheid en Instituut voor Psychotrauma.
3. het aanpakken van de dader
De naleving van de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) is een terugkerend agendapunt geweest tijdens de Veilige Publieke Taak overleggen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie met politie en Openbaar Ministerie (OM). In april 2014 organiseerde het OM de «Week van de VPT». Op diverse manieren is in de regio’s aandacht gevraagd voor agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Het onderzoek naar de evaluatie van de aangifte onder nummer is van start gegaan.
De Tweede Kamer is geïnformeerd over een nader onderzoek naar de toepassing van de verhoogde strafeis door het OM (Kamerstukken II, 2013/2014, 28 684, nr. 406).
Zorg voor politieke ambtsdragers
De facilitering van de zorg voor politieke ambtsdragers is in 2014 geïntensiveerd door nauwe samenwerking met en het faciliteren van de beroepsverenigingen van raadsleden en wethouders. Extra aandacht was er daarbij voor de grote decentralisatieoperaties in het bijzonder gericht op de wethouders. Voor activiteiten die politieke ambtsdragers verrichten in het kader van hun rechtspositie (zoals re-integratie in relatie tot de sollicitatieplicht), was in 2014 minder benodigd dan voorzien door externe factoren (minder ambtsdragers met een uitkering dan voorzien).
Tabel Overheid als werkgever |
Waarde 2010 |
Waarde 2011 |
Waarde 2012 |
Waarde 2013 |
Waarde 2014 |
---|---|---|---|---|---|
1. Aantal onvervulde vacatures in de sectoren Rijk, Provincies, Gemeenten, Rechterlijke Macht, Waterschappen, Onderwijs, Politie en Defensie 1 |
10.500 |
7.700 |
7.200 |
7.700 |
8.700 |
2. Bevorderen van aantrekkelijk werkgeverschap: Aandeel werknemers, dat tevreden is met de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden 2 |
77,40% |
– |
82,3% |
||
3. Driejarig gemiddelde afwijking in loonontwikkeling overheid t.o.v. de markt 3 |
0,18% |
– 0,35% |
– 0,65% |
– 1,27% |
– 0,78% |
Bron: Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014. http://www.arbeidenoverheid.nl/thema/werkbeleving/
Toelichting
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is medeverantwoordelijk voor een adequate personeelsvoorziening van de overheid. Het is daarom van belang dat overheidsorganisaties over voldoende en goed gemotiveerd personeel kunnen beschikken. Uit de vacaturecijfers in tabel 7.2 komt naar voren dat het aantal onvervulde vacatures bij de overheidssectoren licht is gestegen. Het aandeel van de ambtenaren dat alles in aanmerking genomen met hun baan tevreden is, blijft hoog volgens de laatste meting van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek.
7.2 Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen
Inkomensoverdracht
Pensioenen en uitkeringen politieke ambtsdragers
Op basis van deze regeling zijn uitkeringen en pensioenen verstrekt aan gewezen politieke ambtsdragers. De lagere uitgaven dan begroot zijn het gevolg van het feit dat gewezen politieke ambtsdragers binnen zes maanden na het aftreden geen gebruik hebben gemaakt van het recht op waardeoverdracht (de mogelijkheid om in het ambt opgebouwde pensioenafspraken mee te nemen naar een ander pensioenfonds) en van een lager beroep op de uitkeringsregeling dan verwacht.
Bijdrage aan ZBO’s / RWT’s
Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)
Op basis van deze regelingen zijn uitkeringen en pensioenen verstrekt aan deze specifieke groepen. Dit wordt gedaan door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).
Ontvangsten
De meerontvangsten betreffen met name terugontvangsten met betrekking tot eerder verstrekte subsidies.
A Algemene doelstelling
Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met uitzondering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) (zie artikel 2) en de agentschappen.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Niet-beleidsartikel 11 Centraal apparaat
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Realisatie 2014 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
Verschil 2014 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
0 |
0 |
422.040 |
270.261 |
432.229 |
193.481 |
238.748 |
|
Uitgaven: |
0 |
0 |
411.850 |
272.083 |
427.268 |
192.827 |
234.441 |
|
11.1 |
Apparaat (excl. AIVD) |
0 |
0 |
411.850 |
272.083 |
427.268 |
192.827 |
234.441 |
Personele uitgaven |
0 |
0 |
221.888 |
150.878 |
152.086 |
134.799 |
17.287 |
|
Eigen personeel |
0 |
0 |
195.399 |
141.399 |
144.994 |
124.720 |
20.274 |
|
Externe inhuur |
0 |
0 |
20.299 |
4.396 |
3.449 |
6.545 |
– 3.096 |
|
Overig personeel |
0 |
0 |
0 |
0 |
3.643 |
3.534 |
109 |
|
Materiële uitgaven |
0 |
0 |
189.960 |
121.205 |
275.182 |
58.028 |
217.154 |
|
Bijdrage SSO`s |
0 |
0 |
64.657 |
80.022 |
239.016 |
40.993 |
198.023 |
|
ICT |
0 |
0 |
85.523 |
298 |
3.107 |
0 |
3.107 |
|
Overig materieel |
0 |
0 |
0 |
0 |
33.059 |
17.035 |
16.024 |
|
Ontvangsten: |
0 |
0 |
138.353 |
91.404 |
92.442 |
3.875 |
88.567 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
Algemeen
Het verschil op totaalniveau tussen de oorspronkelijke begroting en de uiteindelijke realisatie is grotendeels te verklaren uit de volgende factoren:
– de bijdrage van andere departementen voor het aflossen van de egalisatievordering aan het Rijksvastgoedbedrijf i.o. is via de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gelopen.
Per 1 januari 2016 treedt het nieuwe Rijkshuisvestingsstelsel in werking. Dit leidt er toe dat uiterlijk 31 december 2015 de egalisatievordering dient te zijn afgebouwd naar nul. Uitgangspunt was dat de desbetreffende departementen ieder de «eigen» egalisatieschuld voor kantoren zou aflossen. Na ontvangst van alle overboekingen is het saldo bij tweede suppletoire begroting overgeheveld van artikel 12 naar artikel 11, waarvandaan de vordering richting het Rijksvastgoedbedrijf i.o. is afgelost (€ 157 mln.);
– de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering (DCB) draagt zorg voor de financiële verrekening van de dienstverleningovereenkomsten tussen de diverse baten-lastenagentschappen van het departement. De verrekeningen verlopen via centraal apparaat en zorgen na desaldering gedurende het jaar voor een substantiële verhoging van zowel de ontvangsten als de uitgaven;
– bij de overgang van Doc-Direkt in 2013, van een tijdelijke baten-lastenagentschap naar een kasdienst is bepaald dat de uitgaven en ontvangsten van deze dienst verantwoord worden onder centraal apparaat. De financiële verrekening, ter dekking van de gemaakte kosten voor de dienstverlening door Doc-Direkt verlopen via centraal apparaat en zorgen na desaldering gedurende het jaar voor een verhoging van zowel de ontvangsten als de uitgaven.
Het verschil tussen de omvang van de realisatie in 2013 en 2014 is grotendeels te verklaren door de volgende factoren:
– de salarissen van alle bewindslieden worden vanaf 2014 door de Algemene Bestuursdienst verstrekt. Hiervoor heeft een overboeking door departementen plaats gevonden;
– daarnaast zijn er personele middelen vrijgemaakt voor het uitvoeren van een aantal regeerakkoordprioriteiten (Wet Normering Topinkomens en Decentralisaties).
Per regeling
Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de uiteindelijke realisatiestand 2014 wordt afzonderlijk per regeling verklaard.
Personeel
Eigen personeel
De uitgaven aan eigen personeel laten ten opzichte van de oorspronkelijke begroting een toename zien. Deze toename is onder andere het gevolg van de dienstverleningsafspraken tussen de diverse baten-lastenagentschappen die via het departement lopen. Daarnaast dragen andere departementen bij aan de uitvoering van de rijksbrede bedrijfsvoering. De budgettaire afspraken over deze bijdragen worden gemaakt in de ICBR (Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk). Daarnaast ontvangt Doc-direkt gaande het jaar middelen ter dekking van de personele kosten en worden vanaf 2014 de salarissen van de bewindslieden centraal bekostigd.
Externe inhuur
De onderuitputting is de resultante van een bewuste sturing op een vermindering van externe inhuur.
Overig Personeel
De regeling «Overig Personeel» wordt voor het eerst separaat gepresenteerd, daarom is er voor 2013 geen realisatiestand opgenomen.
Materieel
Bijdrage SSO’s
De realisatie op de regel bijdrage SSO’s laat een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door de verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling die via het departement lopen. Daarnaast is de betaling van de egalisatieschuld van departementen aan het Rijksvastgoedbedrijf i.o. via deze regeling verlopen.
CT
Doc-Direkt levert diensten aan departementen en notarissen voor archiefbewerking, beheer, opslag en digitale documenthuishouding. Daarvoor ontvangt Doc-Direkt middelen ter dekking van de materiële kosten (ICT).
Overig materieel
De regel «Overig materieel» wordt voor het eerst separaat gepresenteerd, daarom is er voor 2013 geen realisatiestand opgenomen.
Ontvangsten
De realisatie van ontvangsten laat een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Hiervoor zijn een aantal oorzaken:
– de middelen die Doc-direkt ontvangt voor hun dienstverlening ter dekking van de kosten;
– de verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling die via het departement lopen.
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 1 |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2014 |
2014 |
|
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie |
600.152 |
457.841 |
610.906 |
382.493 |
228.413 |
||
Kerndepartement |
411.850 |
272.083 |
427.268 |
192.827 |
234.441 |
||
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) |
188.302 |
185.758 |
183.638 |
189.666 |
– 6.028 |
||
Totaal apparaatskosten agentschappen |
575.080 |
715.614 |
773.556 |
689.457 |
84.099 |
||
Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten |
97.425 |
93.226 |
109.604 |
97.455 |
12.149 |
||
Logius |
74.943 |
96.650 |
115.654 |
91.064 |
24.590 |
||
P-Direkt |
55.169 |
56.524 |
58.703 |
58.145 |
558 |
||
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk |
113.859 |
106.761 |
126.364 |
106.805 |
19.559 |
||
FMHaaglanden |
96.737 |
111.887 |
109.392 |
97.224 |
12.168 |
||
Gemeenschappelijke Dienst ICT |
47.624 |
57.416 |
61.462 |
39.155 |
22.307 |
||
SSC-ICT |
90.668 |
93.579 |
99.300 |
– 5.721 |
|||
Rijksgebouwendienst |
76.540 |
68.531 |
65.857 |
67.174 |
– 1.317 |
||
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf |
20.852 |
20.623 |
21.949 |
– 1.326 |
|||
Dienst van de Huurcommissie |
12.783 |
13.099 |
12.318 |
11.186 |
1.132 |
||
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's |
1.097 |
694 |
0 |
||||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen |
1.097 |
694 |
0 |
2016 |
2017 |
2018 |
Structureel |
|
---|---|---|---|---|
Departementale taakstelling (totaal) |
23.582 |
53.110 |
64.563 |
|
Kerndepartement |
16.495 |
36.902 |
44.213 |
|
Agentschappen |
||||
AGNL |
1.000 |
|||
Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten |
984 |
2.235 |
2.727 |
|
Logius |
1.456 |
3.305 |
4.033 |
|
P-Direkt |
67 |
153 |
186 |
|
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk |
586 |
1.332 |
1.624 |
|
FMHaaglanden |
333 |
759 |
926 |
|
SSC-ICT |
427 |
973 |
1.187 |
|
Rijksgebouwendienst |
688 |
1.604 |
1.950 |
|
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf |
980 |
2.223 |
2.710 |
|
Dienst van de Huurcommissie |
427 |
970 |
1.183 |
|
Totaal agentschappen |
5.948 |
13.554 |
17.526 |
|
ZBO's |
||||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen |
1.139 |
2.654 |
2.824 |
|
Totaal ZBO's |
1.139 |
2.654 |
2.824 |
In de tabel staat de taakstelling op de opdrachtgevende budgetten binnen het departement aangegeven.
A Algemene doelstelling
Op dit artikel worden de centrale onderzoeksbudgetten, de werkzaamheden van internationale zaken en de verzameluitkeringen begroot en verantwoord.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Niet-beleidsartikel 12 Algemeen
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Realisatie 2014 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
Verschil 2014 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
0 |
0 |
2.466 |
331 |
461 |
1.450 |
– 989 |
|
Uitgaven: |
0 |
0 |
14.704 |
2.870 |
686 |
2.164 |
– 1.478 |
|
12.1 |
Algemeen |
0 |
0 |
692 |
627 |
686 |
1.464 |
– 778 |
Subsidies |
0 |
0 |
181 |
334 |
584 |
177 |
407 |
|
Diverse subsidies |
0 |
0 |
0 |
155 |
408 |
0 |
408 |
|
Koninklijk Paleis Amsterdam |
0 |
0 |
181 |
179 |
176 |
177 |
– 1 |
|
Opdrachten |
0 |
0 |
511 |
293 |
102 |
1.287 |
– 1.185 |
|
Internationale Samenwerking |
0 |
0 |
3 |
0 |
0 |
470 |
– 470 |
|
Opdrachten |
0 |
0 |
508 |
293 |
102 |
817 |
– 715 |
|
12.2 |
Verzameluitkeringen |
0 |
0 |
14.012 |
2.243 |
0 |
700 |
– 700 |
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
2.243 |
0 |
0 |
0 |
|
IPSV en impulsbudget |
0 |
0 |
0 |
2.243 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
14.012 |
0 |
0 |
700 |
– 700 |
|
IPSV en impulsbudget |
0 |
0 |
13.923 |
0 |
0 |
700 |
– 700 |
|
Oude regelingen wonen |
0 |
0 |
89 |
0 |
0 |
0 |
0 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
12.1 Algemeen
Omdat het verstrekken van subsidies vanaf centraal apparaat niet mogelijk is, worden subsidies die zijn verstrekt door stafonderdelen verantwoord op het artikel Algemeen.
Subsidies
Diverse subsidies
Dit betreft budget o.a. voor de Nederlandse School voor Openbare Bestuur, voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en voor het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis.
Koninklijk Paleis Amsterdam
Dit betreft de jaarlijkse subsidie ten behoeve van het onderhoud van het Koninklijk Paleis.
Opdrachten
Internationale samenwerking
In 2014 is het aantal internationale uitzendingen lager geweest dan voorzien. Een bijzonderheid is dat in 2014 met deze middelen via een budgetoverheveling een internationale uitzending bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft plaatsgevonden van € 96.000. Tevens is een bedrag van € 118.000 overgeheveld om een subsidie betaling te kunnen verrichten. Verder hebben op dit onderdeel geen specifieke uitgaven plaatsgevonden.
Op dit artikelonderdeel Opdrachten zijn verder de uitgaven lager dan voorzien, door de vorming van de nieuwe afdeling Kennis, Internationaal, Europa en Macro-Economie (KIEM).
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Niet-beleidsartikel 13 Nominaal en onvoorzien
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Realisatie 2014 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
Verschil 2014 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.229 |
– 1.229 |
|
Uitgaven: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.229 |
– 1.229 |
|
13.3 |
Onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.229 |
– 1.229 |
Algemeen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.229 |
– 1.229 |
|
Apparaat |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.229 |
– 1.229 |
13.3 Onvoorzien
Algemeen
Apparaat
De egalisatieschuld is bij de tweede suppletoire begroting 2014 overgeheveld naar het artikel Nominaal en onvoorzien. Na ontvangst zijn de middelen gerealloceerd naar het centraal apparaatsartikel, waarvandaan de vordering van de egalisatieschuld aan het Rijksvastgoedbedrijf i.o. is afgelost.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Niet-beleidsartikel 14 VUT-fonds
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
Realisatie 2014 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 |
Verschil 2014 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
0 |
0 |
190.000 |
140.000 |
160.000 |
70.000 |
90.000 |
|
Uitgaven: |
0 |
0 |
190.000 |
140.000 |
160.000 |
70.000 |
90.000 |
|
14.1 |
VUT-fonds |
0 |
0 |
190.000 |
140.000 |
160.000 |
70.000 |
90.000 |
Algemeen |
0 |
0 |
0 |
0 |
160.000 |
70.000 |
90.000 |
|
Algemeen |
0 |
0 |
0 |
0 |
160.000 |
70.000 |
90.000 |
|
Ontvangsten: |
0 |
0 |
15.892 |
18.816 |
409.712 |
337.900 |
71.812 |
14.1 VUT-fonds
Algemeen
Algemeen
Het VUT-fonds is per december 2014 een nieuwe lening aangegaan om de lening van de eerste tranche tijdig te kunnen aflossen. De eerste tranche diende per 2 januari 2015 volledig te zijn afgelost. Deze afspraak vloeit voort uit de oude leenovereenkomst tussen de Staat en het VUT-fonds (2006). Eind december wordt dus met de nieuwe lening de oude lening afgelost. Ook de bijbehorende rente wordt in december, zoals gebruikelijk, betaald bij het aflossen van de lening en niet op de eerste betaaldag in het nieuwe jaar. Deze mutaties passen binnen de afspraken tussen de Staat en het VUT-fonds, om precies te zijn binnen de vastgestelde leningplafonds (actuele leenovereenkomst tussen de Staat en het VUT-fonds, die de hiervoor genoemde leenovereenkomst verving).
Ontvangsten
Zie toelichting bij Algemeen.
Inleiding
In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt ingegaan op de aandachtspunten en relevante verbeteringen in de bedrijfsvoering van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het verslagjaar 2014.
De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. Voorgeschreven is dat de bedrijfsvoeringsparagraaf in ieder geval de onderwerpen rechtmatigheid, totstandkoming van de beleidsinformatie, financieel en materieel beheer en de overige aspecten van de bedrijfsvoering bevat.
De Auditdienst Rijk heeft in haar controle over 2014 geen rechtmatigheidsfouten geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden.
De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) van het Ministerie van Financiën.
Totstandkoming niet financiële beleidsinformatie
In het jaarverslag van 2013 heeft de Auditdienst Rijk (ADR) opmerkingen gemaakt over de totstandkoming van de niet financiële informatie. Na afronding van het jaarverslag zijn begin 2014 maatregelen aangekondigd om monitoring en toetsing van de niet financiële informatie te versterken. Deze maatregelen hebben geleid tot een verbetering in de totstandkoming van de niet financiële informatie.
BZK is voornemens nog twee maatregelen te nemen om de totstandkoming en kwaliteit van de niet financiële informatie in het jaarverslag van 2015 verder te verbeteren. De eerste maatregel is het ontwikkelen van een controleprogramma voor de bijlagen bij het jaarverslag voor de totstandkoming van de niet financiële informatie. De tweede maatregel betreft het maken van eenduidige kwaliteitsafspraken met daarnaast afspraken over de structuur en inhoud van het dossier.
Beleidsdoorlichtingen
In 2014 zijn de beleidsdoorlichtingen Interbestuurlijke verhoudingen 2007–2013 (Artikel 1.1), Kwaliteit Gemeentelijke Basisregistratie/Basisregistratie Personen 2012–2014 (Artikel 6.5) en Integriteit(sbeleid) (Artikel 7.1) aan de Tweede Kamer aangeboden. De beleidsdoorlichtingen op de artikelen 1.1 en 7.1 zijn in 2014 besproken in de Tweede Kamer. De bespreking van artikel 6.5 zal in 2015 plaatsvinden. Eventuele beleidsmatige consequenties lopen mee in het traject van de begrotingsvoorstellen in 2015. De beleidsdoorlichtingen die betrekking hebben op hoofdstuk XVIII zijn opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVIII. In het beleidsverslag, dat onderdeel uitmaakt van dit jaarverslag, wordt uitgebreider ingegaan op de verschillende onderzoeken.
M&O beleid
In 2014 is het beleid misbruik- en oneigenlijk gebruik (M&O-beleid) subsidies uitgewerkt en begin 2015 vastgesteld. De implementatie van het M&O-beleid zal in 2015 verder vorm krijgen. De maatregelen ter voorkoming van M&O zijn in het subsidieproces en werkinstructies verwerkt. In 2014 is een M&O-register opgezet waar organisatieonderdelen melding maken van M&O gevallen. Tot op heden zijn nog geen meldingen van M&O gemaakt.
Fraude en fraude bestrijding
Binnen het Ministerie van BZK is in de processen en procedures, voor de drie belangrijkste onderdelen (subsidies, personeels- en inkoopregelingen) waar fraude kan spelen, geborgd dat ieder vermoeden van fraude gemeld wordt bij de beveiligingsambtenaar. Vervolgens volgt nader onderzoek en advies door de beveiligingsambtenaar aan het bevoegd gezag om passende maatregelen te treffen.
In 2014 zijn geen meldingen die financieel, materieel dan wel kwalitatief van belang zijn, gemeld bij de beveiligingsambtenaar. In het kader van de controle van de jaarrekening bespreekt de beveiligingsambtenaar eventuele gevallen van fraude met de Auditdienst Rijk. Daarnaast wordt jaarlijks een verklaring bij de jaarrekening afgegeven aan de Auditdienst Rijk, de zogenaamde Letter of Representation (LoR). Onderdeel van de LoR is de verklaring van de Secretaris Generaal en de directeur Financieel Economische Zaken verantwoordelijkheid te erkennen om fraude te voorkomen en gevallen van fraude te melden.
Risico’s voor externe fraude spelen op het gebied van persoonsgegevens, met name bij DigiD en de Basisregistratie Personen. BZK heeft teams opgezet om deze fraude te bestrijden. Specifiek voor het tegengaan van adresgerelateerde fraude is een businesscase gemaakt, op grond waarvan departementen die samen met BZK dit type fraude bestrijden, middelen beschikbaar stellen om de aanpak van deze vorm van fraude te intensiveren. Het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI) heeft meer dan 800 meldingen op het gebied van identiteitsfraude ontvangen en verwerkt. Om het voor burgers veiliger te maken identiteitsbewijzen beschikbaar te stellen aan derden is de KopieID app ontwikkeld. Deze is al 150.000 keer gedownload.
BZK is actief betrokken bij de Rijksbrede aanpak fraude. De Minister van V&J heeft mede namens de Minister van BZK op 19 december de Kamer geïnformeerd over de voortgang rijksbrede aanpak van fraude (Kamerstukken II, 17 050, nr. 496). Een concreet resultaat op BZK-terrein is het blokkeren danwel verwijderen van ruim 8.000 DigiD accounts, veel al preventief, om fraude tegen te gaan.
Afwijkingen instructie rijksdienst bij aanschaf ICT diensten of ICT producten
BZK heeft in 2014 gehandeld conform de «Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten». BZK hanteert een «pas toe of leg uit»- lijst waar afwijkingen van de open standaarden worden gemeld. Er is sprake van een afwijking bij de tooling voor de dienstverleningssystemen van P-Direkt. Doordat de dienstverlening draait op gesloten systemen, kan de tooling niet op basis van open standaarden worden geselecteerd.
Logius past relevante open standaarden zoveel mogelijk toe in haar overheidsbrede ICT-producten en -diensten en in haar bedrijfsvoering. In een zeer beperkt aantal gevallen zijn relevante open standaarden nog niet of niet volledig toegepast. Jaarlijks publiceert Logius een overzicht met voorziene afwijkingen op de toepassing van open standaarden in haar ICT-producten en -diensten en in haar bedrijfsvoering (www.logius.nl/over-logius/jaaroverzichten).
Mobiliteitskaart
In de zomer van 2014 is de mobiliteitskaart in gebruik genomen. In het jaar 2014 heeft overleg plaatsgevonden met de gemeenschappelijke ondernemingsraad van BZK, over ondermeer de privacyaspecten rondom het gebruik en het controleprotocol van de mobiliteitskaart. Hierover is medio december overeenstemming bereikt. Hierdoor heeft in 2014 geen interne controle kunnen plaatsgevonden over de uitgaven aan de mobiliteitskaart. In 2015 worden interne controles wel uitgevoerd en worden de noodzakelijke interne controles over 2014 met terugwerkende kracht uitgevoerd.
Door complicaties bij de ingebruikname van de mobiliteitskaart heeft het bedrijf achter de mobiliteitskaart niet alle facturen naar het juiste departement kunnen sturen. Inmiddels is de facturering anders vorm gegeven, zodat de juiste factuur per departement wordt gegenereerd.
Rijksbreed is een raamovereenkomst getekend door BZK. Met de ADR is gesproken over de verantwoordelijkheden van de ondertekenaar van de raamovereenkomst (BZK) en de ondertekenaars van de nadere overeenkomsten (de departementen).
Systeemverantwoordelijkheid BIR
De BIR is vastgesteld in 2012; de BIR is feitelijk de voor de overheid verplichte en in de markt breed gehanteerde norm ISO 27002, waaraan een specifieke invulling voor het Rijk is gegeven, om het gewenste beveiligingsniveau te bereiken. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat alle departementen de BIR op 1 januari 2014 zouden hebben geïmplementeerd. Dit bleek voor de departementen niet haalbaar. Vervolgens heeft BZK, vanuit de systeemverantwoordelijkheid, in 2014 extra inspanning gezet op enerzijds het faciliteren van de departementen en anderzijds op het inrichten van het proces van planning en control. De ADR heeft in 2014 in opdracht van BZK twee proefaudits uitgevoerd. Vervolgens zijn bij alle departementen BIR-audits uitgevoerd.
Op 15 februari hebben alle departementen d.m.v. een In Control Verklaring (ICV) aangegeven bij BZK in hoeverre zij voldoen aan de BIR en, indien dat niet het geval is, via explains aangeven waar zij nog niet voldoen en welke verbeterplannen zij daarvoor hebben. De explains worden beoordeeld op interdepartementale risico’s waarna zo nodig maatregelen worden getroffen. Het Ministerie van Financiën en de ADR hebben aangegeven dat de beoogde ICV niet voor elk departement haalbaar is. Daarom is besloten dat deze departementen zich in hun ICV over 2014 tenminste richten op hun 10 meest kritieke systemen voor de vijf urgente thema’s die eerder dit jaar zijn vastgesteld. BZK geeft invulling aan haar systeemverantwoordelijkheid, de daadwerkelijke implementatie van de BIR en daarmee ook de werking is een zaak van elk individueel departement.
Inkoopcirculaire rijk
In 2013 signaleerde de AR dat het toepassen van de inkoopcirculaire onrechtmatig zou zijn en haaks zou staan op de doelstelling van de Aanbestedingswet 2012 om het MKB meer kansen te bieden op overheidsopdrachten. Tevens was het standpunt van de AR dat de circulaire een prijsopdrijvend effect zou hebben door één op één gunning tot € 50.000.
BZK heeft onderzoek gedaan naar ervaringen met de circulaire. Op basis van de onderzoeksresultaten zijn de conclusies getrokken dat toepassing van de circulaire geen nadelig effect heeft voor de kansen van het MKB en dat er geen eenduidig beeld is betreffende het prijsopdrijvend effect. De AR vindt dat deze conclusies niet getrokken kunnen worden op basis van de resultaten van het onderzoek.
Aanbevelingen van de AR
Financiële functie kerndepartement
In 2013 is het programma financieel beheer gestart om de financiële functie van het kerndepartement op orde te brengen. Hierover is geregeld gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Zoals in de brief van 9 september 2014 (Kamerstukken II, 31490 nr. 159) aan de TK is gemeld, loopt het programma financieel beheer door in 2015. In 2014 is de Administratieve Organisatie(AO)/ kaderstelling voor een deel uitgewerkt en is de administratie op orde gebracht; zodanig dat de jaarrekening op een gecontroleerde manier tot stand is gekomen. Binnen de financiële functie zijn duidelijke afspraken gemaakt over de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het programma zal zich in 2015 richten op het afronden en borgen van de ingezette werkwijze.
Subsidiebeheer kerndepartement
De focus van de AR lag in 2012 en 2013 op de, inmiddels opgeloste, gebreken van het M&O beleid. Het beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies (inclusief het M&O-register) is vastgesteld (zie ook M&O beleid). Het subsidieproces wat in 2013 is vastgesteld is eind 2014 aangepast en begin 2015 opnieuw vastgesteld. De werkinstructies voor het vaststellingsdeel zijn in 2014 uitgewerkt en begin 2015 vastgesteld. De focus van BZK is in 2014 meer komen te liggen op de kaders, waar procesbeschrijvingen deel van uitmaken. De opzet van het subsidiebeheer is daarmee begin 2015 gerealiseerd. Door middel van opleidingsbijeenkomsten wordt de kennisbasis bij de medewerkers van BZK op dit onderwerp in 2015 versterkt.
Inkoopbeheer kerndepartement
In 2014 zijn de volgende maatregelen genomen: nieuwe werkinstructies voor het inkoopproces zijn opgesteld, een maandelijkse monitor op de registratie van contracten is gestart, het controleplan inkoop is verbeterd, regels voor het betrekken van de Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) zijn verscherpt, in het laatste kwartaal van 2014 zijn inkoopworkshops gehouden en de eindverantwoordelijkheid voor de besluitvorming rondom het afwijken van aanbestedingsregels ligt per 15 augustus jl. bij de Secretaris-generaal (SG).
De opzet van de registratie van contracten biedt voldoende waarborgen voor het realiseren van een volledig contractenregister. In 2015 wordt de maandelijkse monitor voor de volledigheid van het contractenregister voortgezet en worden (eventuele) herstelacties meteen ondernomen. In 2015 wordt scherp aangestuurd op het opvolgen van het verplicht inschakelen van de HIS als de totale opdrachtwaarde € 30.000 (inclusief BTW) of meer bedraagt, of onder dit bedrag indien meerdere offertes worden opgevraagd.
Beveiligingsnormen DigiD
Het belang van een veilig en vertrouwd DigiD staat nog steeds hoog op de agenda. Er is in 2014 veel gedaan om verbeteringen in het beheer van DigiD te realiseren. Een taskforce bij de beheerorganisatie Logius, onderdeel van het Ministerie van BZK, heeft het afgelopen jaar hard gewerkt aan het oplossen van een aantal grote en kleine problemen. Hierbij is gebruik gemaakt van bewezen technologie. Deze oplossingen worden eerdaags getoetst door een externe auditor. Tevens is een aantal onderzoeken uitgevoerd om na te gaan of er een materieel risico voor DigiD aan de orde is. Uit deze en eerder uitgevoerde onderzoeken blijkt dat er over 2014 sprake is geweest van materiële beveiligingsrisico’s. De bevindingen worden geprioriteerd en in 2015 zullen inspanningen worden geleverd om ook deze bevindingen op te lossen. De bevindingen die het grootste risico met zich meebrengen worden als eerste aangepakt. In het jaarverslag 2014 van de beheerorganisatie Logius staat meer informatie over de beveiligingsnormen DigiD.
WNT
De problemen met de WNT zijn in 2014 opgelost.
Informatiebeveiliging kerndepartement /implementatie BIR
De aanpak «implementatie Baseline Informatiebeveiliging Rijk (BIR) kerndepartement» gaat uit van de totale set aan beveiligingsdoelstellingen en beheersmaatregelen van de BIR. Daarbij wordt eveneens aansluiting gezocht bij het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijk (VIR) 2007, waarin staat dat de informatiebeveiliging op basis van risicomanagement tot stand komt. BZK geeft een In Control Verklaring (ICV) af voor het voldoen aan de BIR. De ICV van BZK over 2014 heeft betrekking op een selectie van ongeveer 20 informatiesystemen. Beveiligingsdoelstellingen die meer aan de organisatorische kant liggen (P-beleid, informatiebeveiligingsbeleid, bewustwording) worden opgenomen in de ICV van BZK. De organisatieonderdelen is gevraagd de stand van zaken per 31-12-2014 door te geven aan de CIO BZK. Op basis hiervan is door het Ministerie van BZK op 15 februari 2015 de ICV afgegeven. Hiermee verklaart de bestuurder dat het Ministerie de beheersing van de informatiebeveiliging, conform de kaders zoals gesteld door het VIR 2007 en de Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR), op orde heeft. De ICV heeft betrekking op de situatie per 31-12-2014.
Inkoopbeheer FMHaaglanden
Uit interne controle is gebleken dat de tekortkomingen die zijn geconstateerd op de juistheid en volledigheid van het contractenregister zich niet meer voordoen. De inkoopanalyses zijn verbeterd en er is in 2014 voor gekozen elke 2 maanden een spendanalyse uit te voeren. Daarbij zijn alle zes aspecten uit het normenkader inkoop van de Algemene Rekenkamer meegenomen. Verder heeft verbetering plaatsgevonden op de interne controle op naleving van aanbestedingprocedures. FMH kent op dit moment, naast de inhuurovereenkomsten, slechts drie (dienst)(raam) overeenkomsten met meerdere contractpartners voor dezelfde dienstverlening. FMH heeft een interne controle uitgevoerd op de uitgaven die betrekking hebben op deze overeenkomsten en hierbij zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd. FMH heeft in oktober besloten om meervoudige aanbestedingen altijd te laten uitvoeren door de HIS. De inhuur is vrijwel geheel uitbesteed aan het Expertisecentrum Organisatie en Personeel.
Inkoopbeheer Rijksgebouwendienst
De Rgd heeft het verbeterplan Verbetering Inkoopbeheer Rgd opgesteld. In dit verbeterplan zijn de actiepunten opgenomen die nodig zijn om de onvolkomenheid op te lossen. De verbeteracties zoals benoemd in het verbeterplan zijn conform de planning gerealiseerd. De meeste verbeteracties betreffen aanscherping van bestaand en werkend instrumentarium (zoals het contractenregister en de inkoopkalender). In 2015 staan activiteiten gepland betreffende het vasthouden van de werking van de (geïmplementeerde) maatregelen.
Raamwerk P-direkt
In december 2014 is het change- & releasemanagement vastgesteld. Vanaf december 2014 wordt gewerkt volgens de vastgestelde procesbeschrijvingen. Het Autorisatiebeheer SAP-HR voldoet aan het merendeel van de normen. Proactieve aandacht voor het rechtenbeheer is inmiddels ingeregeld waarbij de toekenning van rechten tot een minimumniveau is beperkt. Wel is geconstateerd dat een beperkt aantal mensen nog ruime rechten heeft. Om te zorgen dat rechten niet worden geschonden en alleen bevoegden toegang hebben tot SAP-HR zijn controles ingericht op systeem- en beheerniveau.
Grote ICT projecten
Het Ministerie van BZK rapporteert over de Grote ICT-projecten aan de Tweede Kamer met de Jaarrapportage Bedrijfsvoering. Op 31 december 2014 stonden op het rijksICTdashboard (www.rijksictdashboard.nl) de volgende projecten vermeld: Operatie BRP, DigiInkoop en Overheidsdatacenter Haagse KM2. Deze projecten vallen daarmee onder de rijksbrede afspraken ten aanzien van risicobeheersing. De risico’s ten aanzien van de uitvoering van grote ICT-projecten vormen de basis van de rapportage in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering. In dit jaarverslag wordt daarom volstaan met een verwijzing naar het dashboard waarop de informatie wordt gepubliceerd.
Activiteiten van het Audit Committee
In 2014 is een externe voorzitter aangesteld en is de aanstelling van twee externe leden met twee jaar verlengd. Een nieuw huishoudelijk reglement is medio 2014 vastgesteld. Dit huishoudelijk reglement schrijft voor dat minimaal één keer per jaar wordt geëvalueerd. Dit zal in het tweede kwartaal van 2015 plaatsvinden omdat het AC dan één jaar functioneert onder een externe voorzitter en werkt conform het nieuwe huishoudelijk reglement.
Externe inhuur
Het sturingspercentage externe inhuur over 2014 komt uit op 23,3%. Het kerndepartement en twee agentschappen met uitsluitend het moederdepartement als opdrachtgever, blijven gezamenlijk ruim binnen de norm van 10% (5,6%). De agentschappen met een rijksbrede dienstverlening komen daar ver boven (31,4%). De Tweede Kamer is vooraf per brief (Kamerstukken II, 33 750, nr. 55) op 24 april 2014 geïnformeerd over het geraamde percentage inhuur voor 2014 (22,8%). In de bijlage Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel zijn de uitgaven van het Ministerie van BZK aan inhuur van externen in 2014 toegelicht. In de toelichting wordt een splitsing gemaakt in de presentatie tussen de externe inhuur van BZK ten behoeve van het departement zelf en de externe inhuur van BZK ten behoeve van de rijksbrede dienstverlening, de SSO’s.
Nieuwe P&C cyclus en wekelijks beheeroverleg
Om het zicht en de sturing op risico’s en aandachtspunten in de bedrijfsvoering te vergroten zijn voor 2015 nieuwe overlegstructuren ingericht.
In 2014 is een nieuwe P&C cyclus ontwikkeld voor 2015 en verder. Vier keer per jaar vinden SG-DG gesprekken plaats op basis van een dashboard. In dit dashboard zijn beleidsindicatoren, bedrijfsvoeringsindicatoren en risico’s opgenomen. In maart 2015 zullen de eerste gesprekken plaatsvinden.
Op basis van risicomanagement vindt in 2015 iedere week beheersberaad plaats. Aan dit overleg nemen de Secretaris Generaal, directeur Financieel Economische Zaken(tevens coördinerend directeur inkopen), directeur Bestuursondersteuning (tevens Chief Information Officer) en de directeur Personeel en Organisatie deel. Er is een groslijst van risico’s samengesteld welke leidend zal zijn voor het uitnodigen van DG’s en directeuren.
MIR
Eén van de instrumenten uit het management control systeem is de Management Informatie Rapportage (MIR). De MIR is een BZK-breed sturingsinstrument voor de bedrijfsvoering. In 2014 is de MIR viermaal opgesteld en voorgelegd aan de Bestuursraad. Behalve voor de beleidskern wordt ook een MIR voor de agentschappen opgesteld. De MIR voor de agentschappen is in 2014 tweemaal verschenen. In 2015 wordt de MIR geïntegreerd in de hierboven beschreven P&C cyclus.
Eigen bevindingen
Op het gebied van inkoop en financiële administratie is in 2014 zwaarder ingezet op interne controle om fouten zelf te signaleren. Dit heeft geleid tot correcties, maar ook tot herijking van bestaande werkwijzen. Door controles en daaropvolgende correcties vermindert BZK het aantal onrechtmatigheden, door herijking van de bestaande werkwijze borgt BZK dat de primaire registratie aan de voorkant goed geschiedt om structurele verbeteringen te realiseren. Tevens hebben de interne controles de aspecten in beeld gebracht waarop kaderstelling verbeterd moet worden. Deze nieuwe kaders zullen in 2015 geïmplementeerd worden.
In 2014 heeft een opschoningsactie van de financiële administratie plaatsgevonden. Dit heeft er mede toe geleid dat de registratie is opgeschoond. Bij het eindejaarswerk is gebleken dat, mede dankzij het instrument saldoverklaring[241] en LoR[ 252], veel mutaties nog verwerkt moesten worden. Het is onwenselijk dat aan het eind van het jaar nog zoveel mutaties verricht moeten worden. Met de directies is afgesproken dat dit aspect aandacht krijgt in hun implementatieplannen. Het instrument saldoverklaring is een nuttig instrument gebleken voor het verankeren van de verantwoordelijkheden en zal dan ook in 2015 ingezet worden. Interne controle heeft in 2014 van de geregistreerde voorschotten € 370 mln. gecontroleerd. Van de geregistreerde verplichtingen is in 2014 een bedrag van € 30 mln. gecontroleerd
Verbeteringen op het gebied van inkoop worden beschreven onder het kopje inkoopbeheer kerndepartement van deze bedrijfsvoeringsparagraaf. Alle bewuste afwijkingen van Europese aanbestedingsregels, waar een managementbesluit aan ten grondslag ligt, worden opgenomen in een centraal register. Deze managementbesluiten veroorzaken in 2014 een onrechtmatigheid van 46 (op basis van verplichtingen) miljoen voor heel BZK, inclusief de agentschappen. Het totaal aan afwijkingen (managementbesluiten én waiververzoeken) in het register staat op 50 miljoen. In 2014 zijn twee spendanalyses uitgevoerd om achteraf het niet naleven van de EU-aanbestedingsregels en interne inkoopprocedures te signaleren, zodat maatregelen genomen kunnen worden om herhaling te voorkomen. Uit de spendanalyse 2014 is bij in totaal 12 inkoopverplichtingen voor € 2,8 mln. aan onrechtmatigheden en voor € 0,6 mln. aan onzekerheden geconstateerd.
Rapporteringtoleranties huurtoeslag en Rijksgebouwendienst
De berekening van de rapporteringtoleranties voor twee BZK onderwerpen is kwestieus. Het betreft de toleranties van de Rijksgebouwendienst (Rgd) en de huurtoeslagen. BZK wil zich in 2015 inspannen om met alle betrokken partijen tot een oplossing te komen. Een structurele oplossing moet waarschijnlijk worden gezocht in de aanpassing van regelgeving (RBV).
De rapporteringstolerantie voor de Rgd werd altijd gebaseerd op het balanstotaal. De AR heeft zich in 2014 op het standpunt gesteld dat de regelgeving voorschrijft dat de tolerantie gebaseerd moet worden op het totaal aan baten. Hierdoor wordt de rapporteringtolerantie vele malen kleiner en daarmee de kans op overschrijding groter.
Rechtmatigheidsfouten in de huurtoeslag, gemaakt door de belastingdienst, leiden snel tot overschrijding van de tolerantie op hoofdstuk niveau (XVIII). Dit komt door de relatief kleine financiële omvang van het begrotingshoofdstuk en de relatief grote financiële omvang van de huurtoeslag. De tolerantie op artikelniveau is veel ruimer, wat de kans op overschrijding kleiner maakt. Deze problematiek wordt meer uitgebreid beschreven in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van hoofdstuk XVIII.
Toezicht door BZK
Het toezicht door BZK bestaat uit drie onderdelen: ZBO’s en RWT’s, financieel toezicht op provincies en uitvoeringstoezicht op overheidsstichtingen. Het toezicht op deze drie onderdelen heeft in 2014 naar behoren gefunctioneerd. Dat oordeel is gebaseerd op enerzijds de eigen bevindingen van de toezichthouders binnen BZK en anderzijds verkenningen en rapporten van de externe accountants, de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer. In het toezichtprogramma van BZK zijn de drie onderdelen van het toezicht gestructureerd opgezet binnen een planning en controlcyclus. Er wordt systematisch nagedacht over mogelijke risico’s in de uitvoering van de toezichttaken. Het Toezichthouder Overleg heeft een coördinerende rol in de uitvoering van het toezicht. In 2014 is extra aandacht uitgegaan naar de implementatie van nieuwe kaders zoals de WNT, de Beleidslijn Derivaten en het Normenkader Financieel Beheer en Toezicht.
Agentschap in oprichting RVB
Op 1 juli 2014 is de nieuwe fusieorganisatie Rijksvastgoedbedrijf gevormd. Deze organisatie bestaat bij de start uit 3 agentschappen (Dienst Vastgoed Defensie, Rijksgebouwendienst en RijksVastgoed en Ontwikkelbedrijf). In juni 2014 heeft BZK een startdocument voor de agentschapsvorming aangeboden aan het Ministerie van Financiën. De aanvraag voor de status van één agentschap wordt aangehouden om te kunnen voldoen aan de instellingsvoorwaarden op de vier overgebleven knelpunten. Deze punten betreffen het kostprijsmodel, de governance van het RVB, de doelmatigheidsbesparing van de agentschapsvorming en het samenvoegen van de administraties. BZK heeft als streven in 2015 te voldoen aan deze vereisten.
Departementale verantwoordingsstaat 2014 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)
1 |
2 |
3=(2–1) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. |
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
Totaal |
635.836 |
635.896 |
383.524 |
974.497 |
980.610 |
549.477 |
338.661 |
344.714 |
165.953 |
|
Beleidsartikelen |
||||||||||
1 |
Openbaar bestuur en democratie |
32.629 |
32.629 |
24.865 |
16.323 |
29.408 |
25.352 |
– 16.306 |
– 3.221 |
487 |
2 |
Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst |
198.892 |
198.892 |
12.714 |
188.833 |
193.364 |
8.692 |
– 10.059 |
– 5.528 |
– 4.022 |
6 |
Dienstverlenende en innovatieve overheid |
100.258 |
100.258 |
3.350 |
136.236 |
134.488 |
10.020 |
35.978 |
34.230 |
6.670 |
7 |
Arbeidszaken overheid |
37.897 |
37.897 |
820 |
40.415 |
35.396 |
3.259 |
2.518 |
– 2.501 |
2.439 |
Niet beleidsartikelen |
||||||||||
11 |
Centraal apparaat |
193.481 |
192.827 |
3.875 |
432.229 |
427.268 |
92.442 |
238.748 |
234.441 |
88.567 |
12 |
Algemeen |
1.450 |
2.164 |
0 |
461 |
686 |
0 |
– 989 |
– 1.478 |
0 |
13 |
Nominaal en onvoorzien |
1.229 |
1.229 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 1.229 |
– 1.229 |
0 |
14 |
VUT-fonds |
70.000 |
70.000 |
337.900 |
160.000 |
160.000 |
409.712 |
90.000 |
90.000 |
71.812 |
Samenvattende verantwoordingsstaat 2013 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)
Naam |
(1) |
(2) |
(3)=(2)-(1) |
(4) |
---|---|---|---|---|
Baten-lastenagentschap |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2013 |
Basisadministratie Persoonsgegevens en reisdocumenten |
||||
Totale baten |
100.505 |
139.255 |
38.750 |
98.965 |
Totale lasten |
100.505 |
133.848 |
33.343 |
93.549 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
5.407 |
5.407 |
5.416 |
Totale kapitaalontvangsten |
12.000 |
0 |
– 12.000 |
10.000 |
Totale kapitaaluitgaven |
– 15.000 |
– 6.508 |
8.492 |
22.266 |
Inleiding
Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) beheert de stelsels van de identiteitsgegevens van burgers in Nederland. De missie van BPR is het zorgen voor een betrouwbare registratie en levering van persoonsgegevens en reisdocumenten.
BPR streeft naar een hoog kwaliteitsniveau. Dat wil zeggen dat BPR betrouwbaar, professioneel en relatiegericht werkt.
Basisregistratie Personen (BRP)
Voor de financiering van het BRP stelsel is vanaf januari 2012 een nieuw model geïntroduceerd, gebaseerd op een stelsel van jaarabonnementen. De structuur van dit stelsel wordt jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij Ministeriële regeling vastgesteld, mede op basis van de voor dat jaar verwachte kosten en het aantal verzonden berichten.
Met het nieuwe financieringsmodel ontvangen afnemers nog maar één factuur per jaar.
Gebruikers zijn ingedeeld door middel van een staffel die gebaseerd is op het totale verbruik aan berichten in het voorafgaande jaar. Bij meer verbruik geldt automatisch een hogere staffel en ontvangen ze een aanvullende factuur. Bij een lager verbruik dan de ingedeelde staffel vindt geen restitutie plaats. Ook ontvangen de gebruikers geen restitutie als ze het abonnement voortijdig beëindigen.
Reisdocumenten
De kostprijs van de documenten is gelijk aan de leges die BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals gemeenten en buitenlandse posten. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen. De kostprijs van de paspoorten en de identiteitskaarten zijn in 2014 respectievelijk met ruim 10% en 15% lager dan in 2012. De oorzaak van deze daling is dat eind 2011 een gunstige prijsonderhandeling voor een nieuw contract voor de productie van de reisdocumenten heeft plaatsgevonden. De kosten van productie en distributie zijn conform het vastgestelde indexcijfer (KVGO prognose en CBS indexering respectievelijk met 2,8% en 1,6%) gestegen. Het aantal uitgegeven reisdocumenten voor 2014 is bijna 3,5 miljoen stuks. De toename van het aantal uitgegeven paspoorten ten opzichte van de begroting is vanwege de extraproductie van documenten in verband met de afschaffing van de kinderbijschrijving.
Het beheer van de beheervoorziening BSN en Caribisch Nederland wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van BZK. De kosten komen daarmee voor rekening van de begroting van BZK.
Bedrijfsvoering
De exploitatie van de BRP is in 2014 gebaseerd op een abonnementenstructuur. Binnen deze abonnementenstructuur is een onderverdeling in budgetfinanciering en tarieffinanciering. Onder de tariefgefinancierde berichten zijn 60 miljoen berichten begroot en bij de budgetgefinancierde zijn 100 miljoen berichten begroot. De realisatie van de tariefgefinancierde berichten is ruim 52% hoger ten opzichte van de begroting. Eveneens is de realisatie van de budgetgefinancierde berichten in 2014 met ruim 71% gestegen ten opzichte van de begroting. De stijging van het berichtenvolume heeft een minimaal effect op de omzet gehad, omdat deze binnen de bandbreedte van de staffel valt.
Soort |
Begroting 2014 |
Realisatie 2014 |
Verschil |
---|---|---|---|
x 1.000.000 |
x 1.000.000 |
x 1.000.000 |
|
Tarieffinanciering |
60 |
89,45 |
29,45 |
Budgetfinanciering |
100 |
165,91 |
65,91 |
Totaal |
160 |
255,36 |
95,36 |
Soort |
Begroting 2014 |
Realisatie 2014 |
Verschil |
---|---|---|---|
x 1.000.000 |
x 1.000.000 |
x 1.000.000 |
|
Paspoorten 5 jaar geldigheid |
0,10 |
0,18 |
0,08 |
Paspoorten 10 jaar geldigheid |
1,80 |
1,94 |
0,14 |
Identiteitskaarten 10 jaar geldigheid |
1,30 |
1,14 |
– 0,16 |
Identiteitskaarten 5 jaar geldigheid |
0,50 |
0,23 |
– 0,27 |
Totaal |
3,70 |
3,49 |
– 0,21 |
Exploitatie
(1) |
(2) |
(3)=(2)-(1) |
(4) |
|
---|---|---|---|---|
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2014 |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2013 |
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
25.121 |
25.272 |
151 |
19.468 |
Omzet overige departementen |
– |
– |
– |
– |
Omzet derden |
75.334 |
113.921 |
38.587 |
79.456 |
Rente baten |
50 |
62 |
12 |
41 |
Vrijval voorzieningen |
– |
– |
– |
– |
Bijzondere baten |
– |
– |
– |
– |
Totaal baten |
100.505 |
139.255 |
38.750 |
98.965 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
97.455 |
109.604 |
12.149 |
93.226 |
* personele kosten |
11.980 |
12.293 |
313 |
9.419 |
– waarvan eigen personeel |
9.280 |
7.939 |
– 1.341 |
6.525 |
– waarvan externe inhuur |
2.563 |
4.354 |
1.791 |
2.894 |
– waarvan overige personele kosten |
137 |
– |
– 137 |
– |
* materiële kosten |
85.475 |
97.311 |
11.836 |
83.807 |
– waarvan ICT |
– |
359 |
359 |
134 |
– waarvan bijdrage aan SSO's |
2.000 |
137 |
– 1.863 |
131 |
– waarvan overige materiële kosten |
83.475 |
96.815 |
13.340 |
– |
Afschrijvingskosten |
2.600 |
2.629 |
29 |
322 |
* materieel |
2.600 |
2.629 |
29 |
322 |
* immaterieel |
– |
– |
– |
– |
Overige lasten |
450 |
21.615 |
21.165 |
1 |
* dotaties egalisatierekening |
– |
21.538 |
21.538 |
– |
* rente lasten |
450 |
77 |
– 373 |
1 |
* bijzondere lasten |
– |
– |
– |
– |
Totaal lasten |
100.505 |
133.848 |
33.343 |
93.549 |
voorlopige exploitatie resultaat |
5.407 |
5.407 |
5.416 |
|
waarvan te restitueren aan BRP gebruikers |
181 |
2.501 |
||
waarvan te restitueren aan opdrachtgever Reisdoc. |
4.988 |
2.915 |
||
saldo van baten en lasten |
238 |
0 |
Toelichting:
Omzet moederdepartement
De omzet is € 0,20 mln. hoger dan de begroting.
Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
– De beheerkosten van Caribisch Nederland, RNI, CMI IBN BRP en Fraude worden gefinancierd door BZK en er zijn meer kosten gemaakt dan het begroot was (€ 4,8 mln.).
– Door de invoering van 10 jarig geldigheid van de reisdocumenten is de vergoeding van jeugdNIK vanaf 9 maart 2014 vervallen. Hierdoor heeft het moederdepartement € 4,6 mln. minder vergoed.
Omzet derden
De omzet derden bestaat uit het tariefgefinancierde BRP berichtenverkeer en de leges op verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de opbrengst derden BRP en de opbrengst reisdocumenten is hoger dan begroot was. Dit komt doordat er meer BRP berichten zijn bevraagd en ook meer reisdocumenten zijn verstrekt dan het begroot was.
De afschrijvingskosten voor de inventaris en installaties zijn lager dan begroot.
De investering in installaties betreft de kantoorautomatisering; de investering in inventaris betreft voornamelijk het kantoormeubilair. In februari 2013 is BPR verhuisd naar de Jubitoren. De kantoorautomatisering en de inventaris wordt voornamelijk gefaciliteerd door FMHaaglanden. De uitgave voor de investering voor de nieuwe infrastructuur worden in 4 jaren afgeschreven. De investering voor de BRP wordt in 5 jaren afgeschreven.
Resultaat
Over het jaar 2014 is een positief exploitatieresultaat behaald van ruim € 0,3 mln. bij het beheer van de BRP. Conform Besluit Basisregistratie Personen (BRP) artikel 13 lid 3 wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de BRP. Dit positieve resultaat is tot stand gekomen door hoge opbrengsten en minder kosten.
Bij het beheer van de reisdocumenten is een positief exploitatieresultaat van ruim € 5,1 mln. behaald. Conform de Dienstverlening overeenkomst met de opdrachtgever van de reisdocumenten wordt dit bedrag verrekend. Het positieve exploitatieresultaat komt door hogere opbrengsten uit de spoedleges (€ 2,3 mln.) en minder kosten door latere startdatum van aantal activiteiten (€ 2,8 mln.). Bij de overige producten en programma’s zijn de baten gelijk aan de lasten. Met de opdrachtgever is in DVO’s afgesproken dat de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. De baten bestaan uit de vergoeding voor de gemaakte kosten en zijn dus per definitie gelijk aan de lasten.
Balans 2014 |
Balans 2013 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
– |
– |
Materiële vaste activa |
10.771 |
9.391 |
– grond en gebouwen |
– |
– |
– installaties en inventarissen |
240 |
141 |
– overige materiële vaste activa infrastructuur |
9.391 |
9.250 |
– overige materiële vaste oBRP |
1.140 |
|
Voorraden |
– |
– |
Debiteuren |
8.147 |
4.124 |
Nog te ontvangen |
224 |
120 |
Liquide middelen |
51.591 |
43.393 |
Totaal activa |
70.733 |
57.028 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
5.400 |
5.162 |
– exploitatiereserve |
5.162 |
5.162 |
– onverdeeld resultaat |
238 |
– |
Egalisatierekening reisdocumenten |
21.538 |
– |
Voorzieningen |
– |
– |
Leningen bij het MvF |
5.000 |
7.500 |
Crediteuren |
6.735 |
5.573 |
Nog te betalen |
32.060 |
38.793 |
Totaal passiva |
70.733 |
57.028 |
Toelichting:
Eigen vermogen
Er is een onverdeeld resultaat van € 238 duizend op de balans. Van de eigenaar heeft BPR toestemming gekregen om dit bedrag toe te voegen aan het eigen vermogen
Er zijn geen voorzieningen opgenomen op de balans.
De materiële vaste activa worden uit de eigen middelen gefinancierd en voor de post overige materiële vaste activa voor investering infrastructuur is in 2013 € 10 mln. geleend bij het Ministerie van Financiën. Hiervan is € 2,5 mln. reeds afgelost. Van het restant bedrag van € 7,5 mln. wordt € 2,5 mln. aangemerkt als kortlopende leningen.
Vanwege de verlenging van de geldigheidsduur van paspoorten en identiteitskaarten (reisdocumenten) voor volwassenen heeft BPR toestemming van Ministerie van Financiën een langlopend vreemd vermogen, namelijk een egalisatierekening op de balans op te voeren. Zonder deze maatregeling zou de verlenging van de geldigheidsduur leiden tot een sterke vijfjaarlijkse schommeling in de tarieven voor reisdocumenten voor volwassenen. Om dit te voorkomen is in de Rijksministerraad van 29 november 2013 besloten de tarieven voor het rijksdeel gemiddeld over 10 jaar kostendekkend te laten zijn.
Investeringen
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) |
||
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2014 |
30.047 |
43.392 |
13.345 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
4.000 |
14.706 |
10.706 |
Totaal investeringen (-/-) |
– 1.000 |
– 4.008 |
– 3.008 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
– |
– |
– |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 1.000 |
– 4.008 |
– 3.008 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
– |
– |
– |
|
Eenmalige storting door moederdepartement (+) |
– |
– |
– |
|
Aflossingen op leningen (-/-) |
– 2.600 |
– 2.500 |
100 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
– |
– |
– |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 2.600 |
– 2.500 |
100 |
5. |
Rekening-courant RHB 31 december 2014 (=1+2+3+4) |
30.447 |
51.590 |
21.143 |
N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 mln. |
Toelichting:
In 2014 heeft BPR ruim € 4 mln. geïnvesteerd. Deze bestaat uit:
Installaties/inventaris |
0,2 |
|
Vervanging Infrastructuur |
2,6 |
|
Operatie BRP |
1,2 |
|
Totale investering 2014 |
4 |
In verband met het financieren van de nieuwe infrastructuur heeft BPR op 27 december 2013 een lening opgenomen ten bedrage van € 10 miljoen bij het Ministerie van Financiën. De aflossing over 2014 is € 2,5 mln. In 2014 is er nog geen beroep gedaan op leenfaciliteit.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2014 |
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving generiek deel |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
begroting |
Kostprijzen per product: |
|||||
* Abonnementstructuur (B) in € |
1.000 |
1.000 |
1.100 |
1.100 |
1.200 |
* Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar (in €) |
23,70 |
23,45 |
20,80 |
21,20 |
20,05 |
* Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar (in €) |
37,11 |
||||
* Identiteitskaart (in €) 5 jaar |
18,34 |
18,15 |
15,35 |
5,30 |
14,21 |
* Identiteitskaart (in €)10 jaar |
29,89 |
||||
Omzet per productgroep: |
|||||
* BRP |
17.043 |
16.841 |
17.369 |
20.732 |
17.025 |
* Reisdocumenten |
98.214 |
79.083 |
65.175 |
84.702 |
73.379 |
FTE totaal (excl. externe inhuur) |
70 |
96 |
95 |
108 |
119 |
Saldo van baten en lasten (%) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Omschrijving specifiek deel |
|||||
ICT Diensten |
|||||
Kwaliteitsindicatoren |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2014 |
Beschikbaarheid GBA |
100% |
99,9% |
100,0% |
100% |
99,9% |
Beschikbaarheid GBA V |
99% |
100,0% |
99,9% |
100% |
99,0% |
Responsetijd GBA V |
<1 sec |
<3 sec |
<3 sec |
<3 sec |
<3 sec |
Beschikbaarheid basisregister |
99,8% |
99,3% |
99,9% |
100% |
99,3% |
Beschikbaarheid verificatieregister |
99,7% |
99,7% |
99,9% |
100% |
99,7% |
Betrouwbaarheid BSN |
99,8% |
99,8% |
99,9% |
100% |
99,8% |
Klanttevredenheid1 |
0% |
0,0% |
7,4% |
0,0% |
7,4% |
Het onderzoek voor klanttevredenheid zal in 2015 plaatsvinden. Deze onderzoeken vinden plaats om het jaar.
Toelichting:
1. Kostprijzen per product
– De werkelijke kosten BRP over 2014 ten opzichte van de bevragingen uit de BRP resulteren in een berichtprijs van 8 cent.
– De werkelijke kostprijs van de paspoorten en de identiteitskaarten zijn hoger dan de begroting. Dit komt door de indexatie van de prijzen.
2. Omzet per productgroep
– De omzet BRP bestaat uit in rekening gebrachte staffels aan de afnemers van de BRP berichtenverkeer.
– De omzet van de reisdocumenten bestaat uit in rekening gebrachte rijksleges aan de uitgevende instanties.
3. FTE
– Na reorganisatie is BPR bezig met de invulling van de openstaande vacatures. Van de 119 FTE’s zijn per eind 2014 108 ingevuld. De overige 11 FTE’s moeten nog ingevuld worden.
Activa |
31-12-’14 |
31-12-’13 |
Passiva |
31-12-’14 |
31-12-’13 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1) |
Uitgaven ten laste van de begroting |
980.610 |
806.140 |
2) |
Ontvangsten ten gunste van de begroting |
549.477 |
161.726 |
|
3) |
Liquide middelen |
35.592 |
26.620 |
|||||
4) |
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding |
0 |
0 |
4a) |
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding |
462.473 |
681.477 |
|
5) |
Rekening-courant RHB Begrotingsreserve |
0 |
0 |
5a) |
Begrotingsreserves |
0 |
0 |
|
6) |
Uitgaven buiten begrotingsverband |
16.412 |
45.438 |
7) |
Ontvangsten buiten begrotingsverband |
20.664 |
34.995 |
|
(= intracomptabele vorderingen) |
(= intra-comptabele schulden) |
|||||||
8) |
Kas-transverschillen |
0 |
0 |
|||||
Subtotaal |
1.032.614 |
878.198 |
Subtotaal |
1.032.614 |
878.198 |
|||
9) |
Openstaande rechten |
3.092 |
3.181 |
9) |
Tegenrekening openstaande rechten |
3.092 |
3.181 |
|
10) |
Extra-comptabele vorderingen |
784.467 |
1.005.369 |
10a) |
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen |
784.467 |
1.005.369 |
|
11a) |
Tegenrekening extra-comptabele schulden |
0 |
0 |
11) |
Extra-comptabele schulden |
0 |
0 |
|
12) |
Voorschotten |
315.157 |
432.101 |
12a) |
Tegenrekening voorschotten |
315.157 |
432.101 |
|
13a) |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
2.500 |
0 |
13) |
Garantieverplichtingen |
2.500 |
0 |
|
14a) |
Tegenrekening openstaande verplichtingen |
134.702 |
157.272 |
14) |
Openstaande verplichtingen |
134.702 |
157.272 |
|
15) |
Deelnemingen |
0 |
0 |
15a) |
Tegenrekening deelnemingen |
0 |
0 |
|
TOTAAL |
2.272.532 |
2.476.121 |
TOTAAL |
2.272.532 |
2.476.121 |
TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2014
Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten
Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.
Ad 3. Liquide middelen
De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.
(Bedragen in €) |
|
---|---|
a) Kasbeheerders Rijksdiensten |
35.590.807 |
b) Houders Kleine Kas |
514 |
Totaal |
35.591.321 |
Ad a) Kasbeheerders
Deze post is gebaseerd op de verantwoordingen van de kasbeheerders. Deze post bestaat voornamelijk uit de banksaldi van de kasbeheerders RCN (€ 33,2 mln.) en AIVD (€ 2,4 mln.).
Ad b) Saldo houders Kleine Kas
Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een Kleine Kas en is gebaseerd op saldoverklaringen van die kashouders.
Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften. De volgende Rekening-courantverhouding is opgenomen in de balans:
(Bedragen in €) |
||
---|---|---|
a) |
Rekening-courant FIN/RHB |
429.466.930 |
b) |
Rekening-courant bevoorschotting BES |
33.005.480 |
Totaal |
462.472.410 |
Ad a) De Rekening-courant FIN/RHB
Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.
Ad b) De Rekening-courant Bevoorschotting BES
De Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) heeft een eigen rekening-courant bij de RHB. De betalingen die de RCN verricht op Caribisch Nederland namens alle betrokken Ministeries, worden maandelijks via de RHB verrekend met de betrokken Ministeries.
Het bedrag aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|
---|---|
a) Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten |
802.855 |
b) Te vorderen van Ministeries en derden |
7.361.787 |
c) Intra-comptabele voorschotten |
253.649 |
d) Intra-comptabele debiteuren |
7.992.906 |
Totaal |
16.411.197 |
Ad a) Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten
Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoordingen van de kasbeheerders en bestaat voornamelijk uit vorderingen van de kasbeheerder RCN op diverse Ministeries (€ 0,4 mln.) en uit vorderingen van de AIVD in verband met te verrekenen voorschotten van personeel (€ 0,4 mln.).
Ad b) Te vorderen van Ministeries en derden
In dit bedrag zijn aan diverse departementen door te berekenen posten betreffende uitgevoerde dienstverleningsafspraken opgenomen (€ 5,9 mln.). Tevens heeft de kasbeheerder RCN met diverse Ministeries te verrekenen vorderingen open staan (€ 0,2 mln.).
Ad c) Intra-comptabele voorschotten
Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris, uitzendingen naar Caribisch Nederland en vergoedingen studiekosten.
Ad d) Intra-comptabele debiteuren
Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking op doorberekeningen voor de uitgevoerde dienstverlening aan baten-lastenagentschappen en diverse departementen (€ 7,6 mln.).
Ad 7. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra comptabele schulden)
Het bedrag aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|
---|---|
a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten |
2.020.568 |
b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies |
15.848.377 |
c) Overige intra-comptabele schulden |
2.794.309 |
Totaal |
20.663.254 |
Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten
Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoordingen tot en met 31 december 2014 van de kasbeheerders. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerders AIVD (€ 1,4 mln.) en RCN (€ 0,7 mln.).
Ad b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies
Het gehele bedrag betreft nog af te dragen loonheffing en sociale premies.
Ad c) Overige intra-comptabele schulden
Dit saldo bestaat onder andere uit reserveringen eindejaars- en vakantie-uitkering (€ 0,2 mln.). Tevens moet een bedrag aangaande dienstverlening nog met diverse uitvoeringsorganisaties van het Rijk worden verrekend (€ 2,3 mln.).
Ad 9. Openstaande rechten
Ad 9a. Tegenrekening openstaande rechten
Het saldo per 31 december 2014 wordt hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:
Ontstaansjaar |
(Bedragen in €) |
---|---|
2013 |
15.166 |
2014 |
3.076.709 |
Totaal |
3.091.875 |
Dit betreft het debiteurensaldo van Doc-Direkt en bestaat uit aan departementen doorberekende dienstverlening.
Ad 10. Extra-comptabele vorderingen
Ad 10a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen
Het saldo per 31 december 2014 wordt hieronder per ontstaansjaar en artikel gespecificeerd:
Ontstaansjaar |
(Bedragen in €) |
---|---|
2011 |
290.000.000 |
2012 |
190.000.000 |
2013 |
140.104.868 |
2014 |
164.362.111 |
Totaal |
784.466.979 |
Artikel |
Omschrijving |
(Bedragen in €) |
---|---|---|
Artikel 1 |
Openbaar bestuur en democratie |
19.934 |
Artikel 6 |
Dienstverlenende en innovatieve Overheid |
56.614 |
Artikel 7 |
Arbeidszaken Overheid |
4.395 |
Artikel 11 |
Centraal apparaat |
4.386.036 |
Artikel 14 |
VUT-fonds |
780.000.000 |
Totaal |
784.466.979 |
Toelichting:
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
Het betreft vorderingen ontstaan naar aanleiding van creditnota’s.
Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve Overheid
Het betreft voornamelijk een vordering op de gemeente Groningen (€ 0,05 mln.).
Artikel 7: Arbeidszaken Overheid
Het betreft een vordering naar aanleiding van de vaststelling van een subsidie.
Artikel 11: Centraal apparaat
De openstaande vorderingen betreffen nog van diverse Ministeries en baten-lastenagentschappen te ontvangen bedragen op basis van dienstverleningsafspraken aangaande geleverde plusdiensten en/of maatwerk (€ 3,6 mln.). Daarnaast staan vorderingen open als gevolg van doorberekende detacheringovereenkomsten (€ 0,4 mln.).
Artikel 14: VUT-fonds
Het betreft in zijn geheel leningen aan het VUT-fonds. Het beheer van deze vorderingen wordt uitgevoerd door de RHB.
Ad. 12. Extra-comptabele voorschotten
Ad. 12a. Tegenrekening extra-comptabele voorschotten
De saldi van de per 31 december 2014 openstaande voorschotten en van de in 2014 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:
Ontstaansjaar |
stand |
verstrekt |
afgerekend |
stand |
---|---|---|---|---|
1-1-2014 |
2014 |
2014 |
31-12-2014 |
|
t/m 2010 |
85.578.313 |
0 |
– 63.513.933 |
22.064.380 |
2011 |
33.117.071 |
0 |
– 24.393.667 |
8.723.404 |
2012 |
124.725.132 |
0 |
– 79.317.169 |
45.407.963 |
2013 |
188.680.831 |
0 |
– 110.605.672 |
78.075.159 |
2014 |
0 |
169.517.553 |
– 8.631.847 |
160.885.706 |
Totaal |
432.101.347 |
169.517.553 |
– 286.462.288 |
315.156.612 |
De saldi van de per 31 december 2014 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:
Artikel |
Omschrijving |
|
---|---|---|
1 |
Openbaar bestuur en democratie |
24.583.028 |
2 |
Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst |
992.243 |
6 |
Dienstverlenende en innovatieve Overheid |
188.218.937 |
7 |
Arbeidszaken Overheid |
55.785.156 |
11 |
Centraal apparaat |
18.687.991 |
12 |
Algemeen |
26.889.257 |
Totaal |
315.156.612 |
Toelichting:
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
Het openstaande saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting aan politieke partijen (€ 14,1 mln.) op grond van de Wet financiering politieke partijen en aan de Oorlogsgravenstichting verstrekte voorschotten (€ 5,9 mln.). Daarnaast staat op de Vereniging Nederlandse Gemeenten een aantal voorschotten open voor verschillende projecten (€ 1,7 mln.). Na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie zullen deze voorschotten in 2015 en volgende jaren worden afgewikkeld.
Artikel 2: Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben met name andere betrekking op de bevoorschotting Loyalis (€ 0,1 mln.) en ABP FLO gelden (€ 0,8 mln.).
Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve Overheid
De openstaande voorschotten bestaan onder andere uit de bevoorschotting aan de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie (€ 70,1 mln.), het baten-lastenagentschap Logius (€ 62,4 mln.) en het baten-lastenagentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (€ 13,7 mln.), ten behoeve van de ontwikkeling en het beheer van e-overheidsvoorzieningen. Daarnaast staan op de Vereniging Nederlandse Gemeenten voorschotten open onder andere ten behoeve van het Nationaal UitvoeringsProgramma (€ 31,3 mln.). ProDemos – Huis voor democratie en rechtstaat is bevoorschot op basis van de subsidieregeling ProDemos (€ 5,0 mln.). Een groot deel van deze voorschotten kan in 2015 worden afgewikkeld op basis van de te ontvangen verantwoordingsinformatie.
Artikel 7: Arbeidszaken Overheid
Het openstaand saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting van de stichting Administratie Indonesische Pensioenen (€ 33,4 mln.), ten behoeve van de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de voormalig overzeese gebieden. Ook zijn voorschotten verstrekt aan de stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen OverheidsPersoneel (€ 4,1 mln.), de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie ten behoeve van onder andere de doorontwikkeling Internetspiegel (€ 4,8 mln.) en de stichting Verdeling Fin. Overheidsbijdragen (€ 3,0 mln.). Tevens zijn aan diverse organisaties voorschotten voor subsidies ter bevordering van de veilige publieke taak verstrekt (€ 2,7 mln.). Aan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is een aantal voorschotten verstrekt (€ 2,8 mln.). De voorschotten zullen na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie in 2015 en volgende jaren worden afgewikkeld.
Artikel 11: Centraal apparaat
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben onder andere betrekking op de bevoorschotting Loyalis over de jaren 2012 tot en met 2014 (€ 13,6 mln.) en op voorschotten verstrekt aan de baten- lastenagentschappen voor de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomsten (€ 3,4 mln.). Daarnaast is aan ProDemos – Huis voor Democratie en Rechtstaat een voorschot verstrekt ten behoeve van de viering 200 jaar Koninkrijk (€ 0,5 mln.) en is aan het Ministerie van AZ een voorschot verstrekt voor de anti-discriminatiecampagne (€ 0,5 mln.). Afrekeningen zullen na ontvangst en beoordeling van verantwoordingsinformatie in 2015 en volgende jaren plaatsvinden.
Artikel 12: Algemeen
Het openstaande saldo heeft bijna volledig betrekking op aan gemeenten verstrekte bijdragen die zijn opgenomen in de Verzameluitkeringen. De afwikkeling zal op basis van verantwoordingsinformatie volgens de SiSa-systematiek plaatsvinden in 2015 en volgende jaren.
Ad 13. Garantieverplichtingen
Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen
Het bedrag aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|||
---|---|---|---|
Garantieverplichtingen per 1 januari 2014 |
0 |
||
Aangegane verplichtingen in 2014 |
2.500.000 |
+/+ |
|
2.500.000 |
|||
Tot betaling gekomen in 2014 |
0 |
||
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren |
0 |
||
0 |
–/– |
||
Totaal |
2.500.000 |
Het betreft de verstrekking van een rekening-courantkrediet aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.
Ad 14. Openstaande verplichtingen
Ad 14a.Tegenrekening openstaande verplichtingen
De stand openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|||
---|---|---|---|
Verplichtingen per 1 januari 2014 |
153.923.383 |
||
Aangegane verplichtingen in 2014 |
971.996.078 |
+/+ |
|
1.125.919.461 |
|||
Tot betaling gekomen in 2014 |
980.609.290 |
||
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren |
11.741.681 |
||
992.350.971 |
–/– |
||
Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband |
133.568.490 |
De stand openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|||
---|---|---|---|
Verplichtingen per 1 januari 2014 |
3.349.061 |
||
Aangegane verplichtingen in 2014 |
1.552.600 |
+/+ |
|
4.901.661 |
|||
Tot betaling gekomen in 2014 |
0 |
||
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren |
3.768.615 |
||
3.768.615 |
– /- |
||
Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband |
1.133.046 |
Recapitulatie balanspost |
(Bedragen in €) |
||
---|---|---|---|
Verplichtingen binnen begrotingsverband |
133.568.490 |
||
Verplichtingen buiten begrotingsverband |
1.133.046 |
||
Totaal openstaande verplichtingen |
134.701.536 |
De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2014 € 230.474.
Naam instelling |
Naam (gewezen) topfunctionaris |
Functie |
Aard functie |
Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) |
Datum einde dienstverband (indien van toepassing) |
Omvang dienstverband (fte) |
Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd) |
Beloning |
Onkosten-vergoedingen (belast) |
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn |
Totale bezoldiging in 2014 |
Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BZK/TMG |
Dhr. E.S.M. Akerboom |
SG DEF |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
171.526 |
6.400 |
29.769 |
207.695 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.H. Annink |
SG SZW |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
164.508 |
6.400 |
27.919 |
198.827 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. A. Berg |
DG FIN |
topfunctionaris |
1 |
nee |
136.632 |
6.400 |
23.210 |
166.242 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.A.C. Bertholee |
hoofd AIVD |
topfunctionaris |
1 |
nee |
126.976 |
6.400 |
21.720 |
155.096 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. M.C.A. Blom |
DG VenJ |
topfunctionaris |
1-8-2014 |
1 |
nee |
63.578 |
2.667 |
8.401 |
74.646 |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.J. Boereboom |
DG SZW |
topfunctionaris |
1,08 |
nee |
148.353 |
6.400 |
25.530 |
180.283 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.A. van den Bos |
IG SZW |
topfunctionaris |
1 |
nee |
148.520 |
6.400 |
25.370 |
180.290 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. H.M. Brons |
DG AZ |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
149.339 |
6.400 |
25.662 |
181.401 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. R.M. van Erp-Bruinsma |
ABD TOP Consultant BZK |
topfunctionaris |
24-11-2014 |
1,11 |
nee |
176.466 |
5.867 |
29.307 |
211.640 |
Overschrijding is € 5.160. Het wordt veroorzaakt door uitbetaling van vakantiegeld bij het ontslag. Dit is toegestaan op grond van artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
|
BZK/TMG |
Dhr. G.J. Buitendijk |
DG BZK |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
136.561 |
6.400 |
23.396 |
166.357 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. C. van der Burg |
DG VWS |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
134.583 |
6.400 |
24.134 |
165.117 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.R.P.M. Camps |
SG EZ |
topfunctionaris |
1 |
nee |
142.653 |
6.400 |
24.657 |
173.710 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P. Cloo |
SG VenJ |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
180.034 |
6.400 |
31.344 |
217.778 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.E.P. Dierikx |
DG EZ |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
154.981 |
6.400 |
26.805 |
188.186 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. B.E. van den Dungen |
DG VWS |
topfunctionaris |
1-3-2014 |
1 |
nee |
113.275 |
5.333 |
20.699 |
139.307 |
||
BZK/TMG |
Dhr. J.H. Dronkers |
DG I&M |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
141.876 |
6.400 |
24.379 |
172.655 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J. Fledderus |
General Manager van de Central Europe Pipeline Management Agency van de NAVO te Versailles en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging |
topfunctionaris |
1 |
nee |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.M. Frequin |
DG BZK |
topfunctionaris |
1 |
nee |
153.781 |
6.400 |
26.132 |
186.313 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.F. Gaastra |
DG VenJ |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
140.706 |
6.400 |
23.030 |
170.136 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.P. van Gastel |
ABD TOP Consultant BZK |
topfunctionaris |
1 |
nee |
147.637 |
6.400 |
24.994 |
179.031 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. L.B.J. van Geest |
directeur Centraal Planbureau (EZ) |
topfunctionaris |
1 |
nee |
146.644 |
6.400 |
26.366 |
179.410 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.C. Goet |
DG VenJ |
topfunctionaris |
16-9-2014 |
1 |
nee |
38.282 |
2.133 |
7.245 |
47.660 |
||
BZK/TMG |
Dhr. B. ter Haar |
DG SZW |
topfunctionaris |
1 |
nee |
139.375 |
6.400 |
23.566 |
169.341 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.A. Hajer |
directeur Planbureau voor de Leefomgeving (I&M) |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
139.196 |
6.400 |
23.884 |
169.480 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. L.A.M. van Halder |
SG VWS |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
165.718 |
6.400 |
28.817 |
200.935 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. M.J. Hammersma |
DG OCW |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
134.030 |
6.400 |
22.927 |
163.357 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P.R. Heij |
DG I&M |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
153.072 |
6.400 |
26.386 |
185.858 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.P. Hoogeveen |
DG EZ |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
152.257 |
6.400 |
25.663 |
184.320 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. E.M. ten Hoorn Boer |
DG VenJ |
topfunctionaris |
15-4-2014 |
1,07 |
nee |
57.723 |
2.133 |
7.356 |
67.212 |
Overschrijding is € 1.543. Deze wordt veroorzaakt door betalingen (vakantiegeld, eindejaarsuitkering en vakantieuren) die toe te rekenen zijn aan 2013. Er is derhalve geen sprake van overtreding van de WNT. |
|
BZK/TMG |
Dhr. P.H.A.M. Huijts |
SG AZ |
topfunctionaris |
1,03 |
nee |
148.792 |
6.400 |
23.903 |
179.095 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. N. van Hulst |
Buitengewoon Adviseur BZK en gedetacheerd bij BZ als Permanent Vertegenwoordiger voor Nederland bij de OESO te Parijs |
topfunctionaris |
1 |
nee |
120.223 |
0 |
23.571 |
143.794 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P.F.M. Jägers |
Buitengewoon Adviseur BZK en gedetacheerd bij de gemeente Den Haag als Algemeen directeur van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) |
topfunctionaris |
1-3-2014 |
1,09 |
nee |
48.290 |
1.067 |
4.205 |
53.562 |
Overschrijding is € 16.307. Deze wordt voor € 11.612 veroorzaakt door betalingen (vakantiegeld, eindejaarsuitkering en vakantieuren) die toe te rekenen zijn aan 2013. Voor dit deel is er derhalve geen sprake van overtreding van de WNT. Voor het overige bedrag van € 4.695 (deel van de gratificatie bij ambtsjubileum) is dit toegestaan op grond van artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
|
BZK/TMG |
Dhr. A.H.M. de Jong |
DG OCW en per 01082014 Buitengewoon Adviseur BZK |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
141.083 |
6.400 |
24.134 |
171.617 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.J.A. Kerstens |
DG OCW |
topfunctionaris |
1 |
nee |
156.761 |
7.637 |
26.136 |
190.534 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. W.J. Kuijken |
Buitengewoon Adviseur BZK |
topfunctionaris |
0,86 |
nee |
155.186 |
6.400 |
26.459 |
188.045 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.M.W. Kleinmeulman |
plv. SG VWS |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
159.732 |
6.400 |
23.361 |
189.493 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. J.A. van Kranendonk |
Buitengewoon Adviseur BZK |
topfunctionaris |
1-9-2014 |
1 |
nee |
108.008 |
4.267 |
15.268 |
127.543 |
||
BZK/TMG |
Dhr. R.I.M. Kuipers |
ABD TOP Consultant BZK |
topfunctionaris |
1 |
nee |
141.683 |
6.400 |
23.507 |
171.590 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. C.B.F. Kuijpers |
DG I&M |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
146.523 |
6.400 |
25.141 |
178.064 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. B. Leeftink |
DG EZ |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
143.749 |
6.400 |
24.627 |
174.776 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.F. de Leeuw |
ABD TOP Consultant BZK |
topfunctionaris |
0,67 |
nee |
102.360 |
6.400 |
17.758 |
126.518 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. M.R. Leijten |
SG FIN |
topfunctionaris |
1 |
nee |
148.509 |
6.400 |
24.657 |
179.566 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. G.H.O. van Maanen |
directeur ABD TOP Consult BZK |
topfunctionaris |
1,08 |
nee |
174.503 |
6.400 |
31.914 |
212.817 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. L. Mulder |
DG VenJ en per 07072014 DG BZK |
topfunctionaris |
1,03 |
nee |
137.895 |
6.400 |
22.800 |
167.095 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. K.H. Ollongren |
SG AZ en per 18062014 wethouder gemeente Amsterdam en per die datum ontheven uit haar ambt als SG AZ |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
77.528 |
3.200 |
15.646 |
96.374 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. L.M.C. Ongering |
DG I&M |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
157.857 |
6.400 |
27.149 |
191.406 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. A. Oppers |
DG OCW |
topfunctionaris |
1-9-2014 |
1,07 |
nee |
54.125 |
2.133 |
6.965 |
63.223 |
||
BZK/TMG |
Dhr. H. Paul |
IG Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (EZ) |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
152.383 |
6.400 |
27.120 |
185.903 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P.H.B. Pennekamp |
Buitengewoon Adviseur BZK |
topfunctionaris |
1 |
nee |
134.618 |
6.400 |
23.570 |
164.588 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. K. Putters |
directeur Sociaal en Cultureel Planbureau (VWS) |
topfunctionaris |
1 |
nee |
126.636 |
6.400 |
21.720 |
154.756 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A. van Ravestein |
DG EZ |
topfunctionaris |
1-10-2014 |
1 |
nee |
99.906 |
4.800 |
16.623 |
121.329 |
||
BZK/TMG |
Dhr. S. Riedstra |
SG I&M |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
152.231 |
6.400 |
26.296 |
184.927 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. G.N. Roes |
DG VenJ |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
165.131 |
6.400 |
25.663 |
197.194 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. A.S. Roeters |
IG OCW |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
154.983 |
6.400 |
26.707 |
188.090 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. S.M. Roos |
DG BZK |
topfunctionaris |
1-9-2014 |
1,07 |
nee |
51.540 |
2.133 |
7.504 |
61.177 |
||
BZK/TMG |
Dhr. H.W.M. Schoof |
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (VenJ) |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
158.294 |
6.400 |
27.737 |
192.431 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. J.W. Schuiling |
DG FIN |
topfunctionaris |
1 |
nee |
149.568 |
6.400 |
24.410 |
180.378 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.H. Schutte |
DG OCW |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
154.983 |
6.400 |
26.707 |
188.090 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.J.W. Sprenger |
directeur European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. K. van der Steenhoven |
ABD TOP Consultant BZK |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
176.407 |
6.400 |
27.162 |
209.969 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde |
IG VWS |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
172.801 |
6.400 |
30.042 |
209.243 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. J. Thunnissen-Tonneman |
IG I&M |
topfunctionaris |
1 |
nee |
147.130 |
6.400 |
24.900 |
178.430 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.J.M. Uijlenbroek |
DG BZK |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
146.523 |
6.400 |
25.141 |
178.064 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P.W.A. Veld |
DG FIN |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
147.234 |
6.400 |
25.371 |
179.005 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.A. Vijlbrief |
thesaurier-generaal (FIN) |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
147.234 |
6.400 |
25.371 |
179.005 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.K. Visser |
Executive Director van de European Asylum support Office (EASO) in Malta en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J. van der Vlist |
SG OCW |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
162.046 |
6.400 |
28.014 |
196.460 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. E.H. Wellenstein |
ABD TOP Consultant BZK |
topfunctionaris |
1-11-2014 |
1 |
nee |
122.246 |
5.333 |
18.100 |
145.679 |
||
BZK/TMG |
Mevr. A.N. Wouters |
ABD TOP Consultant BZK |
topfunctionaris |
1,06 |
nee |
141.876 |
6.400 |
24.379 |
172.655 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. G.E. van der Wulp |
Vanuit BZK gedetacheerd als Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten (BZK) |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
139.553 |
3.200 |
26.751 |
169.504 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.N. van der Zande |
DG VWS |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
163.452 |
6.400 |
28.274 |
198.126 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R. van Zwol |
SG BZK |
topfunctionaris |
1 |
nee |
150.089 |
6.400 |
24.341 |
180.830 |
|||
BZK/Kiesraad |
Dhr. M. Bakker |
Secretaris-directeur |
topfunctionaris |
1,11 |
nee |
105.922 |
3.200 |
17.947 |
127.069 |
|||
BZK/Kiesraad |
Dhr. H.R.B.M. Kummeling |
voorzitter |
topfunctionaris |
0,3 |
nee |
30.748 |
0 |
0 |
30.748 |
|||
BZK/Kiesraad |
Mevr. A.G. van Dijk |
lid |
topfunctionaris |
0,02 |
nee |
3.290 |
0 |
0 |
3.290 |
|||
BZK/Kiesraad |
Dhr. A.J. te Veldhuis |
lid |
topfunctionaris |
0,02 |
nee |
3.055 |
745 |
0 |
3.800 |
|||
BZK/Kiesraad |
Mevr. G.M.M. Blokdijk |
lid |
topfunctionaris |
0,02 |
nee |
3.760 |
507 |
0 |
4.267 |
|||
BZK/Kiesraad |
Mevr. M.H. Leyenaar |
lid |
topfunctionaris |
0,02 |
nee |
3.290 |
296 |
0 |
3.586 |
|||
BZK/Kiesraad |
Dhr. W.M.B. Stoker |
lid |
topfunctionaris |
0,02 |
nee |
3.290 |
281 |
0 |
3.571 |
|||
BZK/Kiesraad |
Dhr. P. Castenmiller |
lid |
topfunctionaris |
0,02 |
nee |
3.525 |
0 |
0 |
3.525 |
|||
BZK/Dienst Huurcommissie |
Mevr. A.A. van Heur |
voorzitter |
topfunctionaris |
1 |
nee |
102.040 |
4.800 |
17.973 |
124.813 |
|||
BZK/Dienst Huurcommissie |
Mevr. T. Knoester |
plv. voorzitter |
topfunctionaris |
0,96 |
nee |
81.300 |
3.200 |
13.004 |
97.504 |
Naam instelling |
Functie |
Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) |
Datum einde dienstverband (indien van toepassing) |
Omvang dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2013) |
Beloning (+ tussen haakjes omvang in 2013) |
Onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes omvang in 2013) |
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes omvang in 2013) |
Totale bezoldiging in 2014 (+ tussen haakjes omvang in 2013) |
Motivering |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een bezoldiging c.q. uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.
Naam instelling |
Naam (gewezen) topfunctionaris |
Laatste functie |
Aard functie |
Eerdere functie(s) |
Datum beëindiging dienstverband |
Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd) |
Betaalde uitkeringen in 2014 |
Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BZK/TMG |
Mevr. E.M. ten Hoorn Boer |
DG VenJ |
topfunctionaris |
n.v.t. |
15-4-2014 |
nee |
33.031 |
|
BZK/TMG |
Dhr. P.F.M. Jägers |
Buitengewoon Adviseur BZK en gedetacheerd bij de gemeente Den Haag als Algemeen directeur van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) |
topfunctionaris |
DG VROM |
1-3-2014 |
nee |
75.000 |
Naam instelling |
Laatste functie |
Eerdere functie(s) |
Datum beëindiging dienstverband |
Betaalde uitkeringen in 2014 |
Motivering |
---|---|---|---|---|---|
Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een bezoldiging c.q. uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.
Naam organisatie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel |
Financiering (realisatiecijfers) (x € 1.000,–) |
Verwijzing (URL-link) |
Verwijzing (URL-link) |
Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Premies |
Tarieven |
naar website RWT/ZBO |
Naar toezichtvisies/-arrangementen |
||||||
Kiesraad |
x |
Adviseren van de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal in uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen (artikel A 2 Kieswet) Optreden als centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van: a. de Tweede Kamer (artikel E II, tweede lid, Kieswet); b. de Eerste Kamer (artikel S I, eerste lid, Kieswet); c. het Europees Parlement (artikel Y 9, eerste lid, Kieswet). |
Artikel 1 «Openbaar bestuur en democratie» Artikel 11 «Centraal apparaat» |
633 1.450 |
0 |
0 |
√ |
|||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) |
x |
x |
Zorg dragen voor de uitvoering van de verplichting tot voldoening van de weduwepensioenen en wezenonderstanden aan de nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië. Namens de Minister nemen van beslissingen ter uitvoering van de regelingen en aangelegenheden welke verband houden met zogenaamde overzeese pensioenen en uitkeringen. |
Artikel 7 «Arbeidszaken Overheid» |
15.496 |
0 |
0 |
√ zie punt 1 van de toelichting |
1) Op het moment van opstellen van dit overzicht was het nog niet mogelijk om voor de SAIP aan te geven of een rechtmatigheidverklaring over het jaar 2014 is verkregen. Het betreft hier zowel rechtmatigheidverklaringen als verklaring van getrouwheid die voor 2013 zijn afgegeven.
Programma- en apparaatskosten |
Bedrag (x € 1.000) |
---|---|
1. Interim-management |
4.612 |
2. Organisatie- en formatieadvies |
11.047 |
3. Beleidsadvies |
957 |
4. Communicatieadvisering |
1.410 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) |
18.026 |
5. Juridisch advies |
3.944 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering |
64.665 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie |
5.376 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) |
73.985 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) |
38.207 |
Ondersteuning bedrijfsvoering |
38.207 |
Totaal uitgaven inhuur externen 2014 |
130.218 |
Algemene toelichting op de tabel
Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven (voor de agentschappen betreft het de kosten) voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingvoorschriften. De agentschappen die zijn opgenomen in dit overzicht betreffen BPR, DHC, RVB, UBR, FMHaaglanden, P-Direkt, SSC-ICT Haaglanden en Logius.
Toelichting op het inhuurpercentage 2014
In de brief van 24 april 2014 (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750, nr. 55) heeft de Minister van BZK de Tweede Kamer geïnformeerd dat BZK op basis van de verwachtingen toen zou uitkomen op een geraamd sturingspercentage externe inhuur 2014 van 22,8%.
Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement en de agentschappen BPR en DHC betreft 5,6%. De agentschappen met een rijksbrede dienstverlening komen in 2014 uit op een percentage inhuur van 31,4%. Het gerealiseerde percentage externe inhuur van BZK als totaal komt in 2014 uit op 23,3%.
Sturingspercentage 2014 (€ x 1.000) |
Heel BZK |
Kern+BPR+DHC |
Overige BLA's (SSO’s) |
---|---|---|---|
Uitgaven ambtelijk personeel |
428.523 |
165.727 |
262.796 |
Uitgaven externe inhuur |
130.218 |
9.913 |
120.305 |
Totaal personele uitgaven |
558.741 |
175.640 |
383.101 |
Percentage externe inhuur 2014 |
23,3% |
5,6% |
31,4% |
Toelichting op de uitgaven
Bij BZK is de inhuur van externen voor het kerndepartement de afgelopen jaren gedaald.
Dit is echter niet het geval bij de rijksbreed opererende agentschappen van BZK (SSO’s). Bij deze agentschappen vindt inhuur veelal plaats ten behoeve van en in opdracht van andere Ministeries. Voor dergelijke externe opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik gemaakt wordt van externe inhuur vanwege het tijdelijke karakter van de opdrachten en/of de gevraagde specifieke kennis en expertise. Het betreft de volgende agentschappen van BZK.
Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
Het RVB is een uitvoeringsdienst van het Rijk, ontstaan uit een fusie van vier vastgoeddiensten: de Dienst Vastgoed Defensie (DVD), de Rijksgebouwendienst (Rgd), het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) en de directie Rijksvastgoed. Met betrekking tot het voormalige Rgd-onderdeel: de Rgd is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. Het gaat om kennis op het terrein van vastgoed, bouw- c.q. installatietechniek en verschillende vormen van veiligheid voor met name kantoren, musea, paleizen en gevangenissen. De vraag naar huisvesting en huisvestingsadviezen fluctueert, zowel in aard van de benodigde specialistische kennis als in omvang. Derhalve bestaat de inhuur van externen voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bv. projectmanagers van bouwprojecten) met het oog op de eerder genoemde specialistische kennis. In het verleden is besloten dat de Rgd op bepaalde terreinen géén of onvoldoende eigen capaciteit meer heeft en dat dit per project wordt ingehuurd. Bij de overige onderdelen van het RVB is de externe inhuur binnen de norm van 10% gebleven.
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
UBR levert producten en diensten op het terrein van de bedrijfsvoering aan onderdelen van de rijksoverheid. UBR heeft een flexibele schil nodig om te voldoen aan de vraag van departementen; de externe inhuur is daarom hoofdzakelijk vraaggestuurd. In 2014 vindt externe inhuur voornamelijk plaats bij EC O&P, HIS en BV&F. Bij EC O&P worden conform het nieuwe business model bij de onderdelen Workflow en Bedrijfsgeneeskundige dienst de bezetting ingevuld vanuit de flexibele schil conform afspraken in het ICOP (categorie 2: Organisatie- en formatieadvies). Om flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen worden arbeidsjuristen bij EC O&P en inkopers bij de HIS ingehuurd (categorie 5: Juridisch advies). De inhuur bij BV&F betreft ondersteuning als gevolg van de werkzaamheden in het kader van programma Redesign Financiële Functie (categorie 7: Accountancy, financiën en administratieve organisatie).
FMHaaglanden
FMHaaglanden is de facilitaire dienstverlener voor rijksorganisaties in de regio Haaglanden. De overschrijding bij FMHaaglanden wordt met name veroorzaakt door extra inzet op maatwerkprojecten en de benodigde inzet van FMHaaglanden op ontwikkelingstrajecten zoals SGO5 en LFMO (samenwerkingsverband tussen de vier grote uitvoeringsorganisaties op facilitair gebied. Dit zijn DJI, Belastingdienst, Rijkswaterstaat en FMH).
P-Direkt
P-Direkt is het shared service center voor de salaris- en personeelsadministratie voor de gehele rijksdienst. Voor het beheer en onderhoud van het systeem worden, naast ambtelijk personeel, externen ingezet. De realisatie bij P-Direkt op externe inhuur komt hoger uit dan begroot. P-Direkt heeft voor zijn contactcenter een flexibele schil voor het opvangen van seizoenspieken. Voor het onderhoud en beheer van de geautomatiseerde systemen is ingehuurd voor specialistische kennis. De kosten van ambtelijk personeel zijn hoger dan begroot door meer inzet van gedetacheerd personeel op ontwikkelprogramma's en de voorbereiding op en de start van de dienstverlening centrale archivering personeelsdossiers en optimaal verbinden.
SSC-ICT Haaglanden
SSC-ICT Haaglanden is de ICT-dienstverlener van acht Ministeries. SSC-ICT Haaglanden verzorgt de Haagse gemeenschappelijke dienstverlening voor ICT-werkplekdiensten en verricht de daarbij horende ondersteunende werkzaamheden voor de verschillende Ministeries. De vaste formatie van SSC-ICT Haaglanden voorziet in de reguliere dienstverlening. De externe inhuur is vrijwel volledig ingezet op klant specifieke opdrachten (flexibele schil).
Met betrekking tot het voormalige Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (GDI)-onderdeel heeft het grootste deel van de externe inhuur betrekking op inhuur van projectmanagers, -medewerkers, applicatiespecialisten voor beheer en projecten, infrastructuur- en werkplekspecialisten voor projecten en beheer.
Logius
Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Naast eigen personeel heeft Logius een flexibele schil waarvoor extern wordt ingehuurd. Deze flexibele schil wordt aangehouden om op incidentele werkzaamheden geen eigen personeel, maar externe inhuur in te zetten.
In 2014 is de realisatie omzet 2014 (€ 115 mln.) ten opzichte van de geraamde omzet (€ 91 mln.) fors gegroeid. Dit is een toename van 27%. Deze stijging van de omzet leidt ook tot een forse stijging van de personele kosten, met name de externe inhuur.
De extra orders die Logius gedurende het jaar ontvangt van de beleidsopdrachtgevers, zijn niet gepland en bestaan voornamelijk uit capaciteitskosten. Zolang er geen structurele gelden zijn voor deze extra werkzaamheden, kan dit alleen door externe inhuur worden ingevuld. Hierdoor is het geraamde percentage externe inhuur overschreden. Verder zet Logius externe inhuur in ter vervanging van moeilijk vervulbare vacatures waarbij specifieke expertise op ICT-gebied nodig is en waarvan de kennis binnen de rijksoverheid niet aanwezig is.
Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten
In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2014 door BZK buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).
Inhuur externen buiten mantelcontracten |
2014 |
---|---|
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief |
geen |
Verdeling burgemeestersposten per 31 december 2014
Partij |
Posten |
% |
Inwoners |
% |
Man |
Vrouw |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
CDA |
114 |
33,8 |
4.020.889 |
27,1 |
90 |
24 |
114 |
VVD |
93 |
27,6 |
4.700.167 |
31,6 |
71 |
22 |
93 |
PvdA |
74 |
22,0 |
4.492.078 |
30,2 |
58 |
16 |
74 |
D66 |
21 |
6,2 |
731.977 |
4,9 |
18 |
3 |
21 |
CU |
11 |
3,3 |
338.309 |
2,3 |
10 |
1 |
11 |
GL |
9 |
2,7 |
234.496 |
1,6 |
5 |
4 |
9 |
OVG |
8 |
2,4 |
176.879 |
1,2 |
8 |
0 |
8 |
SGP |
6 |
1,8 |
158.908 |
1,1 |
6 |
0 |
6 |
Geen |
1 |
0,3 |
9.685 |
0,1 |
1 |
0 |
1 |
Totaal |
337 |
14.863.388 |
267 |
70 |
337 |
Ter vergelijking de verdeling van burgemeestersposten per 31 december 2013
Partij |
Posten |
% |
Inwoners |
% |
Man |
Vrouw |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
CDA |
120 |
34,7 |
4.155.960 |
28,2 |
96 |
24 |
120 |
VVD |
93 |
26,9 |
4.315.000 |
29,3 |
70 |
23 |
93 |
PvdA |
80 |
23,1 |
4.771.576 |
32,4 |
63 |
17 |
80 |
D66 |
22 |
6,4 |
715.281 |
4,9 |
18 |
4 |
22 |
CU |
11 |
3,2 |
350.488 |
2,4 |
10 |
1 |
11 |
GL |
8 |
2,3 |
169.222 |
1,1 |
4 |
4 |
8 |
SGP |
6 |
1,7 |
142.264 |
1,0 |
6 |
0 |
6 |
OVG |
5 |
1,4 |
113.721 |
0,8 |
5 |
0 |
5 |
Geen |
1 |
0,3 |
9.771 |
0,1 |
1 |
0 |
1 |
Totaal |
346 |
14.743.283 |
273 |
73 |
346 |