Kamerstuk 34200-III-1

Jaarverslag Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2014

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2014

Gepubliceerd: 20 mei 2015
Indiener(s): Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34200-III-1.html
ID: 34200-III-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN, HET KABINET VAN DE KONING EN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)

Aangeboden 20 mei 2015

INHOUDSOPGAVE

   

Blz.

     

A.

Algemeen

5

     

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

5

2.

Leeswijzer

9

     

B.

Beleidsverslag

10

 

Ministerie van Algemene Zaken

10

1.

Beleidsprioriteiten

10

2.

Beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid»

11

2.1

Algemene doelstelling

11

2.2

Rol en verantwoordelijkheid

12

2.3

Beleidsconclusies

13

2.4

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

13

2.5

Toelichting op de instrumenten

13

2.6

Beleidsmatige informatie

14

2.6.1

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

14

2.6.2

Leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

15

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

17

     
 

Kabinet van de Koning

20

1.

Activiteiten

20

2.

Budgettaire gevolgen en toelichting

20

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

20

     
 

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

22

1.

Activiteiten

22

2.

Budgettaire gevolgen en toelichting

23

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

23

     

C.

Jaarrekening

24

1.

Verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken

24

2.

Verantwoordingsstaat van het Kabinet van de Koning

25

3.

Verantwoordingsstaat van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

26

4.

Agentschap Dienst Publiek en Communicatie

27

4.1

Samenvattende verantwoordingsstaat 2014 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III)

27

4.2

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) per 31 december 2014

28

4.3

Balans per 31 december 2014

30

4.4

Kasstroomoverzicht over 2014

31

4.5

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2014

32

5.

Saldibalans per 31 december 2014 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

34

6.

Saldibalans per 31 december 2014 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

37

7.

Saldibalans per 31 december 2014 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

39

8

Topinkomens

41

     

D.

Bijlagen

43

 

Externe inhuur

43

 

Evaluatie- en overig onderzoek

44

A. ALGEMEEN

1. Aanbieding en dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) over het jaar 2014 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2014 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot:

  • 1. het gevoerde financieel en materieel beheer;

  • 2. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • 3. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • 4. de betrokken saldibalansen;

  • 5. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • 6. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2014, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2014 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:

  • 1) het Ministerie van Algemene Zaken;

  • 2) het Kabinet van de Koning (KvdK) en

  • 3) de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).

Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in onderdeel B.

Onderdeel C bevat de jaarrekening en onderdeel D bevat de bijlagen.

In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2014, op het beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. «comply or explain brief»; Kamerstukken II, 2005–2006, 29 949, nr. 53).

Ook worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering.

Verder wordt kort ingegaan op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering.

Onderdeel C bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) en de topinkomens.

Onderdeel D bevat de bijlagen.

De begroting van Algemene Zaken valt onder het regime voor «kleine begrotingen». Dit betekent dat er geen apart centraal apparaatsartikel hoeft te worden opgenomen.

In de toelichting bij de budgettaire tabel wordt op bondige wijze ingegaan op opmerkelijke verschillen tussen de ontwerpbegroting en de realisatie in het verslagjaar. Hierbij worden afwijkingen boven de 5% toegelicht. Om inzicht te geven in de uitputting van de begroting, wordt zo nodig ook beneden deze norm een toelichting gegeven.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgenomen in het jaarverslag.

B. BELEIDSVERSLAG

Ministerie van Algemene Zaken

1. Beleidsprioriteiten

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend.

Het kabinet Rutte-Asscher heeft zijn regeerakkoord gebaseerd op drie samenhangende pijlers: het op orde brengen van de overheidsfinanciën, een evenwichtige verdeling van lasten en het versterken van het duurzame groeivermogen van de economie. Het jaar 2014 heeft in het teken gestaan van de parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen die nodig zijn om deze doelen te behalen. Onderdelen van het regeerakkoord die daarbij prioritaire aandacht hebben gekregen, zijn onder meer de decentralisaties in het sociale domein, de hervormingen van de arbeidsmarkt, de pensioenen en het onderwijs. Verder heeft het kabinet zich ingezet voor het terugdringen van de werkloosheid. Zo is een groot aantal sectorplannen goedgekeurd en van (co-)financiering voorzien met het doel mensen aan het werk te krijgen of te houden. De verantwoording over de voortgang van het beleid op al deze onderdelen is opgenomen in de jaarverslagen van de verschillende verantwoordelijke ministeries.

Behalve aan maatregelen op sociaaleconomisch terrein heeft het kabinet in 2014 ook veel aandacht besteed aan vraagstukken van veiligheid. De dreiging van de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) en de conflicten in onder meer Gaza, Syrië en Irak noodzaakten hiertoe. Zo heeft het kabinet onder meer besloten een militaire bijdrage te leveren aan de internationale strijd tegen IS en heeft het aanvullende maatregelen getroffen in het actieprogramma integrale aanpak jihadisme om de democratische rechtsstaat te beschermen, de jihadistische beweging in Nederland te bestrijden en verzwakken en de voedingsbodem voor radicalisering weg te nemen.

De activiteiten van de Minister-President stonden in de tweede helft van 2014 voor een groot deel in het teken van de ramp met vlucht MH17. Het betrof onder andere een bijeenkomst met nabestaanden in Nieuwegein, de aankomst van de stoffelijke overschotten op de vliegbasis Eindhoven en de Nationale Herdenking op 10 november. De Minister-President gaf leiding aan de Ministeriele Commissie Crisisbeheersing, die sturing gaf aan alle zaken die betrekking hadden op de gevolgen van de ramp. In die periode heeft de Minister-President over de afwikkeling van de ramp veelvuldig contact gehad met zijn collega’s van de landen die naast Nederland de meeste slachtoffers te betreuren hadden, te weten Maleisië en Australië. De Minister-Presidenten van beide landen kwamen kort na de ramp naar Nederland en de Minister-President heeft hen in november bezocht. Het onderwerp stond ook op de agenda tijdens het bezoek van de Minister-President aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) in New York in september en de verschillende gesprekken die daar en daarna elders met regeringsleiders en staatshoofden zijn gevoerd.

De buitenlandagenda van de Minister-President richtte zich afgelopen jaar ook op andere zaken. Zo vertegenwoordigde hij in New York Nederland bij de klimaattop die werd georganiseerd door de secretaris-generaal van de VN Ban Ki Moon en besteedde hij aandacht aan de versteviging van de bilaterale relatie tussen Nederland en New York. 2014 was tevens het jaar van de Nuclear Security Summit (NSS). De NSS bood de Minister-President de mogelijkheid in korte tijd collega’s te ontmoeten uit Amerika, China, Japan en vele andere landen. Met de organisatie van de NSS en onder het voorzitterschap van de Minister-President heeft Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan de verdere samenwerking in de bestrijding van nucleair terrorisme. De Minister-President heeft daarnaast in 2014 twee militaire missies bezocht waaraan Nederland bijdraagt, te weten de piraterijmissie voor de kust van Somalië, samen met de Minister van Defensie, en de VN-missie in Mali, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast vond in het afgelopen jaar een bilateraal, economisch bezoek plaats aan Vietnam en nam de Minister-President deel aan het World Economic Forum in Davos, de NAVO-top in Wales en de EU-top met Aziatische landen in Brussel.

Ook het lidmaatschap van de Europese Raad van de Minister-President en zijn rol als voorzitter van de ministerraad bij de afstemming van de Nederlandse standpunten over Europese onderwerpen vormden een belangrijk bestanddeel van de agenda van de Minister-President. De Minister-President heeft deelgenomen aan zeven bijeenkomsten van de Europese Raad, en één Eurozone top.

Op 6 maart 2014 werd een bijzondere bijeenkomst van de Europese Raad (ER) bijeengeroepen om te spreken over de situatie in Oekraïne. Er werden diplomatieke maatregelen tegen Rusland afgekondigd en gerichte sancties voorbereid. Oekraïne was ook het hoofdonderwerp van de ER van 20-21 maart. Er werden nadere gerichte sancties overeengekomen en opgeroepen tot de voorbereiding van bredere economische sancties. Op 27 mei vond een informeel diner plaats om te spreken over de uitkomsten van de verkiezingen voor het Europees Parlement. Op de ER van 26-27 juni werd overeenstemming bereikt over een strategische agenda voor de EU met de prioriteiten voor de komende 5 jaar en over de voordracht van Jean-Claude Juncker als kandidaat-voorzitter van de Europese Commissie. Op 29 juli bereikte de Europese Raad schriftelijk overeenstemming over een pakket sancties jegens Rusland in verband met de destabilisering in Oost-Oekraïne. Op 16 juli en 30 augustus werden speciale bijeenkomsten van de ER gewijd aan de nominaties voor de nieuwe topfuncties binnen de EU. De ER van 23-24 oktober bereikte een akkoord over de hoofdlijnen van het klimaat- en energiebeleid voor de periode tot 2030 en de Europese inzet in de internationale klimaatonderhandelingen in VN-verband. Zowel tijdens deze ER als tijdens een aparte Eurotop werd ook over de economische situatie in de Eurozone gesproken. Voor de ER van december was de Minister-President verhinderd in verband met de binnenlandspolitieke situatie. Mede ter voorbereidingen van deze Europese overleggen heeft de Minister-President meerdere bezoeken aan andere lidstaten afgelegd en collega’s uit andere lidstaten in Den Haag ontvangen.

2. Beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid»

2.1 Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemeen regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich met name op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de Minister-President (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).

De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemeen communicatiebeleid van de rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoorlichtingsRaad (VoRa). Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie, en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.

Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

2.2 Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (GW, art. 45, lid 2 en 3) verantwoordelijk voor «het bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid». Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts legt de Minister-President jaarlijks verantwoording af over het algemeen regeringsbeleid tijdens de algemene politieke beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden.

Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemeen communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie.

Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de Rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoek aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend.

Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van art. 42 Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken ministers.

2.3 Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

2.4 Budgettaire gevolgen van beleid
Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (x € 1.000)
         

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen

73.278

53.907

53.225

55.117

62.086

57.085

5.001

               

Uitgaven

72.355

55.820

52.795

55.780

56.146

57.085

– 939

Programma-uitgaven

             

– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid- en regeringsbeleid

17.115

5.026

2.358

2.181

1.668

2.790

– 1.122

– Bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling

739

587

727

475

451

594

– 143

               

Apparaatsuitgaven

39.196

30.199

28.923

30.619

31.084

32.375

– 1.291

Personele uitgaven

17.967

17.778

16.113

21.132

18.388

17.597

791

waarvan eigen personeel

       

17.446

   

waarvan externe inhuur

       

340

   

waarvan overige personele uitgaven

       

602

   

Materiele uitgaven

21.229

12.421

12.810

9.487

12.696

14.778

– 2.082

waarvan ICT

       

3.037

   

waarvan bijdrage SSO's

       

6.227

   

waarvan overige materiele uitgaven

       

3.432

   
         

   

Bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie

15.305

20.008

20.787

22.505

22.943

21.326

1.617

               

Ontvangsten

3.659

3.608

6.509

6.605

4.017

4.199

– 182

2.5 Toelichting op de financiële instrumenten

Indien rekening wordt gehouden met de mutaties die met de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 1,7 miljoen.

Oorzaken hiervan zijn onder andere: diverse meevallers bij een aantal projecten bij de RVD, in- en uitstroomeffecten voor het personele deel van de begroting en voor wat betreft het materiële deel een sobere uitvoering van de begroting.

Het verschil bij de verplichtingen wordt veroorzaakt door twee contracten die niet waren begroot.

2.6 Beleidsmatige informatie
2.6.1 Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-President in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie en ondersteunt de Voorlichtingsraad (VoRa). De VoRa, onder voorzitterschap van de DG RVD, is het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan alle directeuren communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult de opdrachtgeverrol naar de shared service organisatie Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2014.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het Gemeenschappelijk jaarprogramma voor de communicatie van de rijksoverheid. De uitvoering hiervan ligt deels bij de departementen, deels bij de RVD en deels bij DPC. Het jaarprogramma 2014 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s als: openbaarheid, webcare, interne communicatie, kabinetscommunicatie, professionalisering en kennisdeling.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken ministeries op verschillende terreinen intensief samen. Dit krijgt onder meer gestalte in de afstemming tussen voorlichters over persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie in massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl en het rijksbrede intranet (Rijksportaal). Samenwerking is ook gericht op het opvangen en duiden van signalen uit de samenleving. Zo voerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in opdracht van de VoRa het Continu Onderzoek Burgerperspectieven uit. De VoRa droeg daarnaast bij aan het Actieplan Open Overheid, met het oog op een toegankelijke ontsluiting van overheidsinformatie. Daarbij ging de aandacht uit naar het aanbieden van publieksinformatie «op maat» waarbij de overheid bij het aanbieden van specifieke overheidsinformatie beter gaat inspelen op voor individuele burgers relevante momenten en kanalen.

Burgerbrieven

In 2014 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 2.256 burgerbrieven ontvangen. In 2013 ontving het ministerie 2.354 brieven. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 12 dagen (tegen 15 dagen in 2013).

Behandelingstermijn burgerbrieven in 2014
 

2014

2013

< 3 weken

75%

73%

3 weken – 6 weken

24%

21%

6 weken

1%

6%

Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), bezwaarschriften, klaagschriften en ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen

Wob-verzoeken

Het Ministerie heeft in 2014 50 verzoeken om informatie op grond van artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) in behandeling genomen. In 2014 zijn 23 besluiten genomen op Wob-verzoeken. Vijf besluiten hiervan hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2013. Op achttien in 2014 ontvangen verzoeken is in datzelfde jaar nog geen besluit genomen. Twee verzoeken zijn door de verzoeker ingetrokken. Twaalf verzoeken zijn ingevolge artikel 4 van de Wob ter behandeling doorgezonden aan een ander bestuursorgaan. In zes gevallen is de beslissing verdaagd (artikel 6, tweede lid, Wob). Op elf verzoeken werd buiten de al dan niet verdaagde termijn besloten.

Klaagschriften

Het ministerie heeft in 2014 één klaagschrift ontvangen. Dit klaagschrift is in 2014 afgehandeld.

Bezwaarschriften

Het ministerie heeft in 2014 vier bezwaarschriften op besluiten ontvangen. In 2014 zijn negen beslissingen op bezwaarschriften genomen. Zes beslissingen betreffen bezwaarschriften die zijn ontvangen in 2013. Twee bezwaarschriften zijn door de indiener ingetrokken

Ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen

Het ministerie heeft in 2014 € 1.380,00 aan dwangsommen verbeurd. Het Ministerie is in 2014 acht maal in gebreke gesteld wegens niet tijdig beslissen. Op zeven in 2014 ontvangen ingebrekestellingen is in dat jaar nog geen beslissing genomen. In twee gevallen was een dwangsom verschuldigd. Eén van deze twee dwangsommen had betrekking op een in 2013 ontvangen ingebrekestelling.

2.6.2 Het leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Algemeen

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) tracht op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij te dragen. De raad heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

Werkprogramma

In 2014 zijn drie WRR-Rapporten verschenen: Van tweeluik naar driehoeken, over de versterking van de interne checks en balances ten behoeve van het interne toezicht en de tegenmacht binnen semipublieke organisaties, Naar een voedselbeleid, over de mondiale trends en opgaven van de internationale voedselvoorziening en de consequenties hiervan voor het Nederlandse beleid, en Met kennis van gedrag beleid maken, over de relevantie en mogelijkheden van nieuwe gedragswetenschappelijke kennis voor de beleidsvorming binnen de rijksoverheid. Dit laatste rapport is geschreven op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken namens het SG-overleg en ter ondersteuning van een interdepartementale kenniskamer over dit onderwerp. Hiernaast publiceerde de raad het briefadvies Consistent maatwerk. Handreikingen voor dossieroverstijgend risico- en veiligheidsbeleid. In dit door de Minister van Infrastructuur en Milieu gevraagde advies is op basis van eerdere WRR-rapporten alsmede inbreng van andere adviesorganen en kennisinstellingen een aantal algemene kernvragen geformuleerd die de overheid zich bij de voorbereiding en bij de evaluatie van het risico- en veiligheidsbeleid steeds zou dienen te stellen.

Voorts zijn twee Verkenningen verschenen: Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid, en Op maat voor later. Maatschappelijke initiatieven op de snijvlakken van wonen, zorg en pensioenen. Tot slot zijn een Policy Brief getiteld Roemeense en Bulgaarse Arbeidsmigratie in betere banen, een Working Paper getiteld Voortgaande immigratie en nieuwe maatschappelijke scheidslijnen. Een verkenning van mogelijke ontwikkelingen en een gezamenlijke publicatie met het Sociaal en Cultureel Planbureau getiteld Gescheiden werelden? Een verkenning van sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland gepubliceerd.

Het werkprogramma biedt ruimte voor een flexibele agendering: gevraagde naast ongevraagde adviezen, beknopt en snel als het kan, uitvoerig en grondig als het nodig is. Eind 2014 is dan ook weer een aantal nieuwe onderwerpen aan het lopende werkprogramma toegevoegd. Dit leidt tot een combinatie van kortere en langere (advies)trajecten en een variëteit aan producten.

Bijdrage aan beleidsdialoog

De WRR wil niet alleen beleidsrelevante inzichten afleveren, maar ook het debat hierover stimuleren. Hiertoe organiseert hij onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, expertmeetings, workshops en ook conferenties en bijeenkomsten voor een groter publiek. In het kader van het thema Nederland en de toekomst van de Europese Unies zijn bijvoorbeeld in 2013 en in 2014 in totaal 4 seminars georganiseerd over o.a. de EMU en de begrenzingen van de bevoegdheden tussen de lidstaten en «Brussel». Naar aanleiding van het rapport Met kennis van gedrag beleid maken (2014) is voor beleidsmakers van de departementen een expertsessie georganiseerd waarin verder is doorgepraat over de uiteenlopende institutionele manieren om gedragswetenschappelijke kennis beter en in een vroeger stadium te verankeren in het beleid. Ter afsluiting van de discussie over economische ongelijkheid is eind oktober een zogenoemde «wonksessie» georganiseerd, waar ruim twintig deskundigen uit de universitaire en beleidsmatige wereld konden verder praten over de cijfers, en de interpretatie en veronderstellingen achter die cijfers. Ook is er gesproken over kennishiaten en welk onderzoek nog verricht zou moeten worden voor het verbeteren van beleid.

Voor het in 2013 verschenen rapport Naar een lerende economie is de belangstelling onverminderd groot. In 2014 zijn vele presentaties verzorgd voor beleidsmakers, Tweede Kamerleden, bedrijven, universiteiten en hogescholen. In juni vond een debat plaats van de Tweede Kamer met de Minister-President, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Economische Zaken over het rapport.

De jaarlijkse WRR-lecture is in 2014 verzorgd door Nobelprijswinnaar Joseph E. Stiglitz, hoogleraar economie aan de Columbia Universiteit en voormalig topeconoom van de Wereldbank. Onderwerp van de Lecture was The future of globalization. Stiglitz heeft tevens een workshop gehouden voor beleidsmakers en wetenschappers over zijn nieuwste boek Towards a learning society (2014).

De WRR blijft op verschillende manieren een bijdrage leveren aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de voorzitters resp. de secretarissen van de strategische adviesraden, verzorgt de raad de Gezamenlijke Nieuwsbrief van Adviesraden, onderhoudt hij een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus, en neemt hij deel aan het beraad van de voorzitters van de AWT, KNAW, VSNU en NWO.

Prestatie

Begroting 2014

Realisatie 2014

Rapporten, Verkenningen en achtergrondstudies

4

6

Overige publicaties

5

3

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en kamerleden

8

19

Overige briefings met beleidsmakers

10

17

Conferenties, workshops, expertmeetings en debatten

10

26

Lezingen en voordrachten

30

>100

3. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Een goede bedrijfsvoering is van essentieel belang voor een probleemloze uitvoering van de primaire taak van het Ministerie van Algemene Zaken. Door het bevorderen van de samenhang tussen en vereenvoudigingen van de bedrijfsvoeringstaken heeft het ministerie in 2014 ingezet op een doelmatige en effectieve bedrijfsvoering. In 2014 heeft het ministerie maatregelen m.b.t. het beheer van de bedrijfsvoering expliciet gemonitord, o.a. op het gebied van financieel, materieel en personeel beheer en de informatiebeveiliging en is het departementsbreed toezicht verder uitgebreid

Rechtmatigheid

De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met vereisten in de Comptabiliteitswet, de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van de fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Er zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd.

Totstandkoming beleidsinformatie

De niet-financiële informatie in het jaarverslag is beperkt van omvang en is op controleerbare en betrouwbare wijze tot stand gekomen.

Financieel en materieel beheer

Aan de beheersing van de bedrijfsvoering bij het Ministerie van Algemene Zaken ligt een adequaat stelsel van maatregelen ten grondslag. In 2014 heeft de Directie Concerncontrol verbijzonderd onderzoek verricht naar het financieel en materieel beheer en deze getoetst op de kaders uit de comptabele wet- en regelgeving. De uitkomsten bevestigen dat het financieel en materieel beheer vrijwel geheel op orde is. De aanbevelingen leidden tot een verdere inrichting van het toezicht en de inbedding ervan in de reguliere planning- en controlcyclus. Ook heeft de Directie Concerncontrol een onderzoek uitgevoerd naar het lichte verificatieregime. Uit het onderzoek is gebleken dat dit regime leidt tot een bevordering van de doelmatigheid en tijdigheid binnen het betaalproces en dat daarbij de rechtmatigheid en de controleerbaarheid van de betalingen voldoende zijn geborgd. Naar aanleiding van het onderzoek wordt ingezet op een verdere verbetering van de ordelijke en toegankelijke documentatie van betaalstukken. Verder heeft de Auditdienst Rijk verbetermogelijkheden voor de uitvoering van steekproefcontroles geconstateerd. Het gehele stelsel van controlemaatregelen vormt een betrouwbaar en doelmatig instrument voor het financieel en materieel beheer.

Frauderisico’s

De begroting van AZ bevat geen subsidies of uitkeringen, zoals dit bij andere departementen wel het geval kan zijn. Dit hangt samen met de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, waardoor de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken geen aanknopingspunten biedt tot het benoemen van maatschappelijke effecten. Externe fraude- en M&O-risico’s zijn niet aanwezig bij het Ministerie van Algemene Zaken.

Mogelijke interne frauderisico’s zijn onderkend en hierop zijn maatregelen getroffen. De Directie Concerncontrol heeft in 2014 een verbijzonderd onderzoek uitgevoerd naar de naleving van regelgeving omtrent het declareren van representatieve uitgaven. De resultaten van het onderzoek wijzen uit dat verantwoord wordt omgegaan met het declareren van representatieve kosten. Gebleken is dat het ministerie met de aanwezige maatregelen de risico’s voldoende beheerst.

Overige aspecten van bedrijfsvoering

Grote ICT-Projecten

AZ heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2014.

Audit Committee

Het Audit Committee (AC) van het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2014 drie keer vergaderd. Centrale onderwerpen betroffen de inrichting en uitvoering van het departementsbrede toezicht, de beheersing van de bedrijfsvoeringsrisico’s, de rapporten van de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer inclusief de ingezette verbetermaatregelen naar aanleiding hiervan en de bevindingen uit de interne audits en onderzoeken door de Directie Concerncontrol. Verder is in de regeling Audit Committees van 1 mei 2012 is opgenomen dat het AC één keer in de twee jaar een zelfevaluatie uitvoert op zijn functioneren. Het AC van Algemene Zaken heeft besloten deze zelfevaluatie uit te voeren zodra het AC in zijn huidige samenstelling, inclusief de externe leden, twee jaar heeft gefunctioneerd. Dit betekent dat de evaluatie in 2015 plaatsvindt en dat hierover in het jaarverslag 2015 kan worden gerapporteerd. Hiermee wordt tevens voorkomen dat de evaluatie samenvalt met de evaluatie van de Regeling Audit Committees door het Ministerie van Financiën en de Algemene Rekenkamer.

Personeelsbeheer

Er is nader uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit de audit P-Control door deze op te nemen en verder uit te werken in het departementale toezicht en deze in te bedden in de reguliere planning- en controlcyclus.

Informatiebeveiliging

In december 2014 heeft het ministerie een In Control Verklaring (ICV) afgegeven op haar informatievoorziening en ICT. Deze is onder meer gebaseerd op uitgevoerde baseline toetsen op de Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR) en explains voor punten waaraan nog niet wordt voldaan.

Er is een jaarplan Informatiebeveiliging 2015 opgesteld waarin acties en projecten (zowel betrekking hebbend op de BIR-explains als overige projecten) staan geformuleerd evenals vervolgacties om volledig aan de BIR te gaan voldoen. Ook beschrijft het jaarplan een structurele verbetercyclus (PDCA-cyclus) voor de informatiebeveiliging. Daarmee is bij AZ sprake van een beheerste situatie waarbij inzicht bestaat in welke punten aandacht verdienen en wanneer ze worden opgelost.

Kabinet van de Koning

1. Activiteiten

In 2014 zijn de volgende taken uitgevoerd:

  • namens de Koning onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen van de Koning en andere hoogwaardigheidsbekleders;

  • informatie verzamelen en op grond hiervan de Koning schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van zijn gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

  • voeren van correspondentie namens de Koning;

  • het tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften;

  • archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan.

2. Budgettaire gevolgen en toelichting

Kabinet van de Koning (x € 1.000)
         

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen

2.352

2.390

2.385

2.615

2.335

2.331

4

               

Uitgaven

2.352

2.390

2.385

2.615

2.335

2.331

4

               

Ontvangsten

2.352

2.390

2.385

2.572

2.342

2.331

11

Uit bovenstaande tabel blijkt een verschil van (afgerond) € 7.000 tussen de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten. Dit verschil is technisch van aard en hangt samen met een eenmalige teruggaaf van de Belastingdienst.

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening gehouden wordt met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 25.000. Dit is met name bereikt door strikt financieel management.

3. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Rechtmatigheid

Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen.

Totstandkoming beleidsinformatie

Niet van toepassing.

Financieel en materieel beheer

Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringsprocessen bij het Kabinet van de Koning, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een adequaat stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag.

Frauderisico’s

Externe frauderisico’s zijn niet aanwezig bij het KvdK. De organisatie heeft mogelijke interne frauderisico’s onderkend en heeft hierop maatregelen getroffen. Gebleken is dat het KvdK met de aanwezige maatregelen de risico’s voldoende beheerst.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Grote ICT-projecten

Het KvdK heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2014.

Audit Committee

Het KvdK heeft geen zelfstandig Audit Committee.

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

1. Activiteiten

Om uitvoering te geven aan haar taak voert de CTIVD onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.

In 2014 heeft de Commissie drie toezichtsrapporten uitgebracht. Het betrof diepteonderzoeken naar:

  • De inzet van enkele langlopende agentenoperaties door de AIVD (nr. 37);

  • De gegevensverwerking op het gebied van telecommunicatie door de AIVD en de MIVD (nr. 38);

  • Onderzoek door de AIVD op sociale media (nr. 39).

  • De inzet van de afluisterbevoegdheid en van de bevoegdheid tot de selectie van sigint door de AIVD (nr. 40).

Voorts heeft de CTIVD zich in 2014 beziggehouden met diepteonderzoeken naar:

  • De activiteiten van de BVD jegens de heer R. H. G. van Duijn;

  • De toepassing van biologische forensische onderzoeksmethoden door de AIVD;

  • De samenwerking met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de MIVD;

  • De inzet van de afluisterbevoegdheid en Sigint in de periode van maart 2014 t/m februari 2015 door de AIVD;

  • De samenwerking met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de AIVD;

  • Twee sigintoperaties van de MIVD;

  • De informatieverstrekking door de AIVD aan politie en justitie naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh;

  • De rol van de AIVD en de MIVD bij de besluitvorming rondom de veiligheid van vliegroutes.

Hierover zal in 2015 worden gerapporteerd.

De CTIVD heeft in het verslagjaar de Minister van BZK over zeven klachten betreffende de AIVD geadviseerd. Daarnaast heeft zij de Minister van Defensie over twee klachten betreffende de MIVD geadviseerd.

Naast de bovengenoemde werkzaamheden inventariseert de CTIVD ook belangrijke activiteiten van de diensten. De CTIVD beoogt hiermee op de hoogte te blijven van ontwikkelingen binnen de AIVD en de MIVD zodat zij een goede afweging kan maken in de keuze van haar onderzoeken.

2. Budgettaire gevolgen en toelichting

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen

827

764

938

885

1.039

1.076

– 37

               

Uitgaven

827

764

938

885

1.039

1.076

– 37

               

Ontvangsten

12

0

0

39

31

0

31

De uiteindelijke uitgavenrealisatie is lager uitgevallen, met name als gevolg van een niet volledige bezetting van de personele formatie gedurende het gehele jaar.

3. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Rechtmatigheid

Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De volledige bedrijfsvoering wordt uitgevoerd door de AZ-organisatie. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen.

Totstandkoming beleidsinformatie

Niet van toepassing.

Financieel en materieel beheer

Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringsprocessen bij CTIVD, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een adequaat stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag.

Frauderisico’s

Externe frauderisico’s zijn niet aanwezig bij het CTIVD. De organisatie heeft mogelijke interne frauderisico’s onderkend en heeft hierop maatregelen getroffen. Gebleken is dat het CTIVD met de aanwezige maatregelen de risico’s voldoende beheerst.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Grote ICT-projecten

De CTIVD heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd.

Audit Committee

De CTIVD heeft geen zelfstandig Audit Committee.

C. JAARREKENING

1. Departementale verantwoordingsstaat 2014 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

(bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Artikel

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Totaal

   

57.085

4.199

 

56.146

4.017

 

– 939

– 182

                     
 

Beleidsartikel

                 

1

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

57.085

57.085

4.199

62.086

56.146

4.017

5.001

– 939

– 182

                     
 

Niet-beleidsartikel

                 

3

Nominaal en Onvoorzien

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

2. Verantwoordingsstaat 2014 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

Bedragen x € 1.000
   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Artikel

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

 

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

2.331

2.331

 

2.335

2.342

 

4

11

                     
 

Artikel

                 

1

Kabinet van de Koning

2.331

2.331

2.331

2.335

2.335

2.342

4

4

11

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

3. Verantwoordingsstaat 2014 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

Bedragen x € 1.000
   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Artikel

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

1.076

0

 

1.039

31

– 37

31

                     
 

Artikel

                 

1

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

1.076

1.076

0

1.039

1.039

31

– 37

– 37

31

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

4. Agentschap Dienst Publiek en Communicatie

4.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2014 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III)

Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie t-1

Baten en lasten-agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

         

Totale baten

74.861

92.649

17.788

81.773

Totale lasten

74.861

91.909

17.048

82.798

Saldo van baten en lasten

0

741

741

– 1.024

         

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

0

Totale kapitaaluitgaven

0

0

0

2.000

Toelichting:

Vanaf 2014 wordt de media-omzet meegenomen in de staat van baten en lasten. Omwille van de vergelijkbaarheid is de realisatie van 2013 (t-1) op identieke wijze aangepast met de media-omzetgegevens van 2013. De baten en lasten worden hierna toegelicht.

4.2 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie t-1

Baten

       

Omzet moederdepartement

21.326

24.636

3.310

22.562

Omzet overige departementen

30.603

46.751

16.148

39.906

Omzet derden

22.932

20.908

– 2.024

19.042

Rentebaten

0

19

19

104

Vrijval uit voorzieningen

0

320

320

145

Bijzondere baten

0

15

15

13

Totaal baten

74.861

92.649

17.788

81.773

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– Personele kosten

13.851

12.129

– 1.722

11.753

Waarvan eigen personeel

12.633

9.804

– 2.829

9.603

Waarvan externe inhuur

1.000

1.970

970

1.761

Waarvan overige personele kosten

218

354

136

389

– Materiële kosten

61.010

78.978

17.968

70.446

Waarvan apparaat ICT

2.448

1.339

– 1.109

1.565

Waarvan bijdrage aan SSO’s

0

0

0

0

Waarvan overige materiële kosten

58.562

77.639

19.077

68.881

Afschrijvingskosten

       

– Immaterieel

0

0

0

0

– Materieel

0

0

0

0

Overige lasten

     

– Dotaties aan voorzieningen

0

712

712

551

– Bijzondere lasten

0

90

90

47

– Rentelasten

0

0

0

0

Totaal lasten

74.861

91.909

17.048

82.798

Saldo van baten en lasten

0

741

741

– 1.024

Toelichting:

Per saldo heeft DPC een positief saldo behaald van € 0,7 miljoen. DPC heeft in 2014 uit de normale bedrijfsvoering een positief resultaat behaald van € 1,2 miljoen. Een groot deel wordt veroorzaakt door minder betaalde loonkosten aan ambtelijk personeel (€ 0,8 miljoen) en een winst op de materiële kosten van € 0,4 miljoen. Verder is het saldo negatief beïnvloed door een netto donatie aan de voorziening van € 0,5 miljoen ten behoeve van wachtgelden voor eigen personeel. Het saldo van baten en lasten zal ten gunste worden gebracht van de exploitatiereserve. Het eigen vermogen komt hiermee € 0,3 miljoen boven de grens die op basis van de Regeling agentschappen door van het Ministerie van Financiën is vastgesteld. DPC is dit voornemens bij de eerste suppletoire begroting als winstuitkering aan het moederdepartement uit te keren.

Omzet moederdepartement

De omzet is hoger dan geraamd door een hogere taakbijdrage, onder meer voor de verdere ontwikkeling van het Platform Rijksoverheid.nl en door een hogere media-omzet.

Omzet overige departementen

Er zijn meer externe projecten gerealiseerd dan geprognosticeerd. Daarnaast is een hogere media-omzet gerealiseerd.

Rentebaten

DPC verkrijgt rentebaten door het gebruik van de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.

Vrijval uit voorzieningen

Door versnelde herplaatsing en opbrengsten uit tijdelijke detacheringen is een minder beroep op de voorziening gedaan, waardoor een vrijval is gerealiseerd.

Bijzondere baten

De bijzondere baten hebben betrekking op verrekeningen in het mediaproces.

Personele kosten

Met name door een onderbezetting is de onderuitputting op de personele kosten gerealiseerd. Deels is dit gecompenseerd door de inzet van externen en uitbesteding.

Materiële kosten

Bij de materiële kosten zijn de uitgaven in het kader van de media-omzet meegenomen. Omwille van de vergelijkbaarheid is de realisatie van 2013 (t-1) op identieke wijze aangepast met de media-omzetgegevens van 2013. Door hogere media-omzet en meer externe projecten zijn de materiële uitgaven hoger dan geraamd.

Dotatie aan voorzieningen

Naast de vrijval is een aantal medewerkers in 2014 als VanWerkNaarWerkkandidaat aangewezen. In 2013 is een reorganisatie gestart bij één onderdeel van het agentschap. In 2014 is daar de volgende fase ingezet. Hiervoor dient de voorziening te worden opgehoogd met een nieuwe dotatie.

Bijzondere lasten

Dit betreft loon-, opleidings-, en begeleidingskosten voor een te herplaatsen medewerker die het agentschap zal verlaten.

Positief resultaat

De winst van € 0,7 miljoen zal toegevoegd worden aan de exploitatiereserve.

4.3 Balans per 31 december 2014

(bedragen in € 1.000)
 

Balans

Balans

31-12-2014

31-12-2013

Activa

   

Immateriële activa

0

0

Materiële activa

0

0

• Grond en gebouwen

0

0

• Installaties en inventarissen

0

0

• Overige materiële vaste activa

0

0

Voorraden

0

0

Debiteuren

5.381

6.180

Nog te ontvangen

1.702

2.993

Liquide middelen

21.308

18.717

Totaal activa

28.391

27.889

Passiva

   

Eigen vermogen

   

• Exploitatiereserve

3.675

4.700

• Onverdeeld resultaat

741

– 1.024

Voorzieningen

503

611

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Crediteuren

2.236

2.185

Nog te betalen

21.236

21.419

Totaal passiva

28.391

27.889

Toelichting

Specificatie debiteuren/nog te ontvangen

(bedragen in € 1.000)
 

Debiteuren

Nog te ontvangen

Media-Inkoop1

4.918

0

AZ (kerndepartement)

0

2

Overige departementen

328

5

Overige agentschappen

2

0

Derden

132

1.695

Totaal debiteuren

5.380

1.702

X Noot
1

niet onder te verdelen

Liquide middelen

Het betreft hier uitsluitend de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding met het Ministerie van Financiën.

Eigen vermogen

Met een gemiddelde omzet van € 82,321 miljoen over de laatste drie jaar mag het eigen vermogen maximaal € 4,116 miljoen bedragen. Het eigen vermogen inclusief onverdeeld resultaat bedraagt € 4,417 miljoen en komt daarmee € 0,301 miljoen boven het maximum. DPC is dit voornemens bij de eerste suppletoire begroting als winstuitkering aan het moederdepartement uit te keren.

Voorzieningen

Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vaststaat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader van de invulling van de taakstellingen ook uit eerdere regeerakkoorden is een voorziening getroffen voor de herplaatsingsperiode (Van werk naar werk). In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergegeven. Vanwege de resterende looptijd van de voorziening is deze verlaagd.

Ontwikkeling voorziening

(bedragen in € 1.000)
 

2014

2013

Stand per 1 januari

611

435

–/– Onttrekkingen

499

231

–/– Vrijval

320

145

+/+ Dotaties

712

551

Stand per 31 december

504

611

Specificatie crediteuren/nog te betalen

(bedragen in € 1.000)
 

Crediteuren

Nog te betalen

Media-Inkoop1

1.416

15.278

VORA (opdrachtgever)1

0

857

AZ (kerndepartement)

17

0

Overige departementen

0

3.153

Overige agentschappen

0

0

Derden

804

1.297

Personeel DPC

0

652

Totaal crediteuren

2.237

21.237

X Noot
1

niet onder te verdelen

4.4 Kasstroomoverzicht over 2014 (bedragen in € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting(3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2014 (incl. deposito)

21.071

18.717

– 2.354

2.

Totaal operationele kasstroom

0

2.591

2.591

Totaal investeringen (-/-)

n.v.t.

n.v.t.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

n.v.t.

n.v.t.

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Aflossingen op leningen (-/-)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Beroep op leenfaciliteit (+)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening-courant RHB 31-12-2014 (incl. deposito) (=1+2+3+4)

21.071

21.308

237

Toelichting

De stand van de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding per 31 december is hoger dan de stand per 1 januari. Dit wordt met name veroorzaakt door het feit dat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten als liquide middelen bij DPC terechtkomt.

4.5 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2014

Indicator

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Streef-waarde

Saldo van baten en lasten

4,8%

4,6%

– 2,6%

0,8%

0

           

Fte totaal

136,7

127,1

141,1

136,2

144

           

Ziekteverzuim-percentage

4,0%

3,4%

3,8%

3,1%

Maximaal 5,5%

           

Media-index RTV

13,9%

22,9%

29,3%

25%

           

Media-index Interactieve Media

37,5%

24,3%

19,8%

21%

           

Media-index Print

40,1%

37,0%

42,0%

32%

           

Rapportcijfer cursisten Academie

7,8

7,6

8,0

7,9

Norm = 7,5

           

Servicelevel telefonie

82,0%

83,0%

81,6%

82,4%

80% binnen 40 seconden

           

Servicelevel e-mail

92,0%

99,9%

93,2%

100,0%

95% binnen 48 uur

           

Burgertevredenheid telefonie

7,6

7,6

7,5

7,5

Norm = 7,5

           

Burgertevredenheid e-mail

7,3

7,3

7,4

7,4

Norm = 7,0

           

Burgertevredenheid internet

7,5

7,2

7,3

7,3

Norm = 7,0

Onderstaand worden enkele opmerkelijke mutaties in de indicatoren toegelicht.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten is door de winst van € 0,7 in 2014 positief geworden. De winst uit de normale bedrijfsvoering bedraagt €1,2 miljoen, de dotatie aan de wachtgeldvoorziening bedraagt € 0,5 miljoen.

Fte totaal

De toegestane formatie van DPC bedraagt 144 fte. De bezetting was volgens de interne AZ rapportages eind 2013 141,1 fte en eind 2014 136,2 fte. Dit is inclusief de externe inhuur en uitzendkrachten op ambtelijke plekken (14 fte).

Ziekteverzuimpercentage

Het ziekteverzuim is met 0,7% fors gedaald ten opzichte van 2013 en blijft daarmee ruim onder de norm.

Media-inkoop

Media-index RTV geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. Deze index is gestegen met 6%. Het was mogelijk over betere tarieven te onderhandelen met de exploitanten en een groter inkoopvoordeel te realiseren.

Media-index Interactieve Media geeft een netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Steeds vaker wordt online mediaruimte geveild. Dit houdt in dat er minder inkoopvoordeel ten opzichte van «de tariefkaart» te realiseren is. Dat is de reden dat deze index daalt.

Media-index Print geeft het bruto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en out-of-home mogelijkheden. De printbestedingen van de rijksoverheid zijn het afgelopen jaar met 3% gestegen, terwijl de markt een daling laat zien van meer dan 10%.

Waardering Academie

Jaarlijks meet de Academie de tevredenheid van de cursisten aan alle cursussen en opleidingen die de Academie zelf uitvoert. De waardering is t.o.v. 2013 met 0,1 punt gedaald tot een 7,9.

Informatiedienst Rijksoverheid

In 2014 liggen de service-levels en de indicatoren inzake burgertevredenheid op of boven de streefwaarden en gestelde normen.

5. Saldibalans per 31 december 2014 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

(Bedragen x € 1.000)

Activa

Passiva

 

31-12-2014

31-12-2013

 

31-12-2014

31-12-2013

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

56.146

55.780

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

4.017

6.605

3)

Liquide Middelen

5

5

       

4)

Rekening-courant RHB de Koning, KvdK & CTIVD

40.826

40.987

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

92.170

89.223

5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0

0

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

236

177

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

1.026

1.121

8)

Kas-transverschillen

0

0

       

Subtotaal

97.213

96.949

Subtotaal

97.213

96.949

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Extra-comptabele vorderingen

0

99

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

0

99

11a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

11

Extra-comptabele schulden

0

0

12)

Voorschotten

446

520

12a)

Tegenrekening voorschotten

446

520

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

6.226

286

14)

Openstaande verplichtingen

6.226

286

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

Totaal

103.885

97.854

Totaal

103.885

97.854

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2014 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2014 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4) Rekening courant de Koning, Kabinet van de Koning (KvdK) en Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)

De Koning

39.920.000

Kabinet van de Koning

– 79.000

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

985.000

     

Totaal

40.826.000

6) Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

Nadere specificatie van de uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen):

Omschrijving:

 

Vorderingen:

Kas- en reisvoorschotten

4.000

Salarisuitgaven

37.000

Overige vorderingen

195.000

     

Totaal

236.000

Salarisuitgaven

Dit bedrag bestaat uit vorderingen op (ex)-personeel en een voorschot die nog verrekend moeten worden.

Overige vorderingen

Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).

7) Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra- comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband:

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

975.000

Diverse ontvangsten

51.000

     

Totaal

1.026.000

Netto salarissen

Dit bedrag betreft de op salarissen van december 2014 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP, die in januari 2015 betaald zijn.

Diverse ontvangsten

Dit bedrag betreft hoofdzakelijk op tussenrekeningen verantwoorde bedragen naar aanleiding van ingestelde vorderingen betreffende loonkosten van personeelsleden die gedetacheerd zijn.

12) Voorschotten

Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan Loyalis ad € 446.000 opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven.

Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2015.

In 2014 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2013, € 520.000 afgerekend met Loyalis.

14 Openstaande verplichtingen

Nadere specificatie van de openstaande verplichtingen:

Omschrijving

     

Bedrag

 

Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

   

6.226.000

 

Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband

   

0

+

Totaal

   

6.226.000

 

Toelichting op de opbouw van openstaande verplichtingen

Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

Opbouw van de openstaande verplichtingen

     

Bedrag

 

Verplichtingen per 01-01-2014

   

286.000

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

   

62.086.000

+

Totaal

   

62.372.000

 
           

Tot betaling gekomen in het verslagjaar

56.146.000

     

Negatieve bijstellingen van aangegane

         

verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0

+

   
     

56.146.000

Openstaande verplichtingen op 31-12-2014

   

6.226.000

 

6. Saldibalans per 31 december 2014 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

(Bedragen x € 1.000)

Activa

Passiva

 

31-12-2014

31-12-2013

 

31-12-2014

31-12-2013

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

2.335

2.615

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2.342

2.572

3)

Liquide Middelen

1

3

       

4)

Rekening-courant RHB KvdK

79

64

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

0

43

5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0

0

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

1

1

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

74

68

8)

Kas-transverschillen

0

0

       

Subtotaal

2.416

2.683

Subtotaal

2.416

2.683

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Extra-comptabele vorderingen

0

7

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

 

7

11a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

11

Extra-comptabele schulden

0

0

12)

Voorschotten

0

0

12a)

Tegenrekening voorschotten

0

0

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

0

0

14)

Openstaande verplichtingen

0

0

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

Totaal

2.416

2.690

Totaal

2.416

2.690

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2014 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2014 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

74.000

Totaal

74.000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2014 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2015 betaald.

7. Saldibalans per 31 december 2014 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

(Bedragen x € 1.000)

Activa

Passiva

 

31-12-2014

31-12-2013

 

31-12-2014

31-12-2013

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

1.039

885

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

31

39

3)

Liquide Middelen

0

0

       

4)

Rekening-courant RHB CTIVD

0

0

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

985

820

5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0

0

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

0

0

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

23

26

8)

Kas-transverschillen

0

0

       

Subtotaal

1.039

885

Subtotaal

1.039

885

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Extra-comptabele vorderingen

0

2

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

0

2

11a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

11

Extra-comptabele schulden

0

0

12)

Voorschotten

0

0

12a)

Tegenrekening voorschotten

0

0

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

0

0

14)

Openstaande verplichtingen

0

0

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

Totaal

1.039

887

Totaal

1.039

887

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2014 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven 2014 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

23.000

Totaal

23.000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2014 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2015 betaald.

8. Topinkomens

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2014 € 230.474.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Aard functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband (fte)

Op externe inhuurbasis (nee; <= 6 mnd; > 6 mnd)

Beloning

Onkosten vergoedingen (belast)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging in 2014

Motivering (indien overschrijding)

KvdK

drs. C. Breedveld

directeur

Topfunctionaris

   

1,11

153.210

6.399

26.067

185.676

 
                         

CTIVD

mr. H.N. Brouwer

voorzitter

Topfunctionaris

15-1-2014

 

0,89

> 6 mnd

     

136.336

 

Toelichting:

Voor de Secretaris-generaal en de Directeur-generaal RVD wordt verwezen naar het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het WNT-maximum

Naam instelling

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van Toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van Toepassing)

Omvang dienstverband (fte)

Beloning

Onkosten vergoedingen (belast)

Voorzieningen tbv beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging

Motivering (indien overschrijding)

Er zijn geen niet-topfunctionarissen met een bezoldiging boven het wettelijk bezoldigingsmaximum.

Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband

De publicatieplicht heeft betrekking op de onderstaande topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen.

Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Laatste functie

Aard functie

Eerdere functie(s)

Datum beëindiging dienstverband

Op externe inhuur-basis (nee; < = 6mnd; > 6 mnd)

Betaalde uitkeringen in 2014

Motivering (indien overschrijding)

Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een bezoldiging c.q. uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.

Uitkeringen boven het WNT-maximum aan niet-topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naam

instelling

Laatste functie

Eerdere functie(s)

Datum beëindiging dienstverband

Betaalde uitkeringen In 2014

Motivering

Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een bezoldiging c.q. uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.

D. BIJLAGEN

Externe Inhuur

Ministerie van Algemene Zaken, verslagjaar 2014

   

2014

1

Interim management

141.159

2

Organisatie- en formatieadvies

0

3

Beleidsadvies

0

4

Communicatieadvisering

742.015

Beleidsgevoelig (ad 1 t/m 4)

883.174

5

Juridisch advies

0

6

Advisering opdrachtgevers automatisering

1.035.388

7

Accountancy, financiën en administratieve organisatie

0

(Beleids) ondersteuning (ad 5 t/m 7)

1.035.388

8

Uitzendkrachten

391.621

Ondersteuning bedrijfsvoering

1.427.009

Totaal uitgaven inhuur externen

2.310.183

Toelichting:

De totale uitgaven voor het ambtelijk personeel AZ (inclusief DPC) bedroegen afgerond € 29.291.000. De totale uitgaven voor inhuur externen bedroegen in 2014: 7,9% van de totale personeelsuitgaven.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2014 door het ministerie (in Nederland) buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten mantelcontracten

2014

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Bijlage Evaluatie- en overig onderzoek

Ministerie van Algemene Zaken, verslagjaar 2014

Artikel 1 – Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

 

Arikelnummer

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Vindplaats

1. Ex-post Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2013

21-5-2014

www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/campagnes/jaarevaluatie-campagnes