Vastgesteld 4 juni 2015
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken over het Jaarverslag van de Koning 2014 (Kamerstuk 34 200 I, nr. 1).
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Vraag 1
Was de vervanging van de verouderde telefonie-infrastructuur niet te voorzien geweest bij het opstellen van de begroting voor het jaar 2014? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waarom was het bedrag daarvoor niet in de begroting 2014 opgenomen?
Antwoord
Na de troonswisseling is in 2014 ingezet op een modernisering van de telefonieomgeving van de Dienst van het Koninklijk Huis, zodat kan worden voldaan aan de eisen van deze tijd. Dit betreft het aanbrengen van een nieuwe infrastructuur, zoals kabels, software en hardware. Het betreft een incidenteel project, als eenmalige investering in een moderne telefonie-infrastructuur die daarna weer tientallen jaren mee kan.
De totale uitgaven voor het project bedroegen uiteindelijk ca. 7,5 ton. Het reguliere bedrijfsvoeringsbudget kon deze langetermijninvestering niet volledig opvangen, waardoor 5 ton aan overschrijding is ontstaan. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2014 was de projectbegroting voor het telefonieproject nog niet compleet. De incidentele tegenvaller was daarom toen niet te voorzien. De overschrijding is incidenteel van aard en kan worden gedekt op de begroting van AZ. Hiermee lost AZ het ontstane tekort zelf op. De Rijksbegroting als geheel gaat daardoor niet omhoog. De budgettaire verwerking hiervan vindt in 2015 plaats, bij tweede suppletoire begroting.
Vraag 2
Wat is er veranderd in het beleid ten aanzien van de communicatie over de leden van het Koninklijk Huis en in de mediabegeleiding van deze leden in het binnen- en buitenland?
Antwoord
In 2014 is het beleid op het gebied van de communicatie over het Koninklijk Huis doorgezet. De overschrijding die in 2014 is gerealiseerd op het personeelsbudget van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) is deels het gevolg van de normtarieven die gelden voor het personeelsbudget. Voor 2014 is nog met de oude normtarieven gerekend. Deze zijn met ingang van de begroting 2015 geactualiseerd, waardoor de raming voor 2015 en verder in lijn is gebracht met de actueel geldende normtarieven. De overschrijding op het personeelsbudget van de RVD in 2014 is grotendeels opgevangen binnen het totaal van artikel 3.
Ter aanvulling kan worden gemeld dat in 2015 in een intensivering van de personele inzet ten behoeve van de communicatie over het Koninklijk Huis wordt voorzien. Bij de eerste suppletoire begroting van de Koning 2015 wordt een aanpassing van het personeelsbudget van de RVD verwerkt, in verband met een intensivering van de personele inzet als gevolg van het toegenomen aantal publieke optredens van de Koning en Koningin in binnen- en buitenland, en een intensivering van het gebruik van sociale media voor de communicatie over het Koninklijk Huis (zoals Twitter en Facebook). De personele formatie van de RVD wordt hiervoor niet uitgebreid; wel wordt binnen de RVD personele inzet (intern) verschoven naar de communicatie over het Koninklijk Huis. De daarmee samenhangende uitgaven van 86.000 euro zijn intern gedekt en leiden niet tot een verhoging van de Rijksbegroting als geheel.