Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van de begroting van de Koning.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
Bedragen in de navolgende toelichting zijn x € 1.000, tenzij anders vermeld.
Artikel 1: Grondwettelijke uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis
Het verschil ten opzichte van de oorspronkelijke raming wordt verklaard door lagere pensioenpremies en een lagere consumentenprijsindex. Per saldo leidt dit tot lagere uitgaven.
Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning
Geen bijstelling.
Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen
De mutatie is het gevolg van met name hogere personele uitgaven.