Ontvangen 15 juni 2015
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Aan artikel III worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
10. In het tiende lid (nieuw) wordt «onderdeel d of e» vervangen door: onderdeel c of d.
11. Na het tiende lid (nieuw) wordt een elfde lid toegevoegd, luidende:
11. Het bepaalde in het tweede en derde lid inzake het tweede lid, onderdeel e, is van overeenkomstige toepassing op een arbeidsbeperkte als bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdeel d, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
2
Aan artikel IV worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
6. In het tiende lid wordt «onderdeel c of d» vervangen door: onderdeel d of e.
7. Het elfde lid vervalt.
3
Artikel V komt te luiden:
Artikel V
Artikel 82, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen komt te luiden:
5. Het eerste lid is niet van toepassing indien de uitkering:
a. is ontstaan uit een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10b, derde lid, van de Participatiewet,
b. wordt toegekend aan een werknemer die naar de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering is ontstaan, is toegeleid door het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet en waarbij bij ziekte van die werknemer de mogelijkheid tot vergoeding als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onderdeel b, van die wet, zoals dat luidde op 31 december 2015, van toepassing was.
4
Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel C, vierde onderdeel, komt het toe te voegen onderdeel g te luiden:
g. voldeed aan een indicatie als bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdeel d, of werkzaam was in een dienstbetrekking, aangewezen op grond van artikel 38f, vijfde lid.
2. Onderdeel F vervalt.
3. Onderdeel G komt te luiden:
G
Artikel 117b, derde lid, onderdeel j, komt te luiden:
j. het een WGA-uitkering betreft, toegekend aan een werknemer, die naar de dienstbetrekking waaruit de WGA uitkering is ontstaan, is toegeleid door het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet en waarbij bij ziekte van die werknemer de mogelijkheid tot vergoeding als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onderdeel b, van die wet, zoals dat luidde op 31 december 2015, van toepassing was of de WGA-uitkering is ontstaan uit een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10b, derde lid, van de Participatiewet, of het ziekengeld betreft als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, b en c, dat aan die werknemer is toegekend direct aansluitend op een hiervoor bedoelde dienstbetrekking;
5
Artikel VIII wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel D vervalt.
2. In onderdeel E vervalt het tweede onderdeel, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste onderdeel.
Onderdelen 1, 2 en 4 (Onderdeel C)
In onderdeel 1 wordt artikel III (wijziging van de Ziektewet) aangepast. In artikel 29b, tiende lid, van de Ziektewet wordt een verwijzing naar enkele onderdelen in het eerste lid technisch in overeenstemming gebracht met de gewijzigde lettering van die onderdelen. Daarnaast wordt aan artikel 29b een elfde lid toegevoegd, dat de no-riskpolis bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tevens openstelt voor de groep arbeidsbeperkten die voldoet aan een indicatie als bedoeld in artikel 38b, eerste lid, onderdeel d, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Deze groep arbeidsbeperkten maakt door aanvaarding van het amendement van het lid Schouten bij de behandeling in de Tweede Kamer van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (Kamerstukken II, 33 981, nr. 27) deel uit van de doelgroep banenafspraak en om die reden worden zowel no-riskpolis op grond van artikel 29b van de Ziektewet als de mobiliteitsbonus op grond van artikel 49 van de Wfsv voor deze groep arbeidsbeperkten opengesteld. Het gaat hierbij om personen die voldoen aan een indicatie waarvan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald dat mensen met die indicatie automatisch tot de doelgroep baangarantie behoren. In onderdeel 4 (onderdeel C) wordt artikel 49, eerste lid, onderdeel g, van de Wfsv met betrekking tot de mobiliteitsbonus in overeenkomstige zin aangevuld. In onderdeel 2 worden de wijzigingen van artikel 29b evenals de overige wijzigingen, weer teruggedraaid per 1 januari 2021. Het is niet nodig om dit bij deze nota van wijziging te regelen voor het nieuw vastgestelde artikel 49, eerste lid, onderdeel g, van de Wfsv, aangezien in artikel VIII, onderdeel B, van het wetsvoorstel al is geregeld dat onderdeel g vervalt met ingang van 1 januari 2021.
Onderdeel 3
Artikel V (wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)) is technisch aangepast, om te verzekeren dat iedere werkgever die eigenrisicodrager is voor de WGA-uitkeringen op grond van de Wet WIA en die in 2015 op grond van de Participatiewet in aanmerking is gekomen voor gemeentelijke no-riskpolis met betrekking tot een of meer werknemers, ook na 1 januari 2016 voor die werknemers niet het risico van die WGA-lasten draagt. In het wetsvoorstel was door middel van het nieuwe vijfde lid van artikel 82 geregeld dat deze groep werkgevers met betrekking tot die werknemers werd vrijgesteld van het WGA-risico. Nu de gemeentelijke no-riskpolis vanaf 2016 wordt vervangen door een uniforme no-riskpolis van UWV, moet voor de in 2015 toegekende gemeentelijke no-riskpolissen gewaarborgd worden dat deze werkgevers niet alsnog het WGA-risico gaan lopen. Dit is met name noodzakelijk bij gemeentelijke no-riskpolissen die niet per 1 januari 2016 kunnen worden omgezet in een uniforme no-riskpolis op grond van artikel 29b van de Ziektewet, omdat de betrokken werknemer buiten de doelgroep valt van de uniforme no-riskpolis. Artikel 82, vijfde lid, van de Wet WIA is met het oog hierop aangevuld. Met betrekking tot de werknemers waarvan de gemeentelijke no-riskpolis per 1 januari 2016 wordt omgezet in een uniforme no-riskpolis op grond van artikel 29b van de Ziektewet is de vrijwaring geregeld in artikel 82, vierde lid, van de Wet WIA.
Onderdelen 4 (onderdelen F en G) en 5
In onderdeel 4 wordt artikel VII, onderdeel G, op twee punten aangepast. Ten eerste wordt onderdeel j van artikel 117b, derde lid, van de Wfsv opnieuw vastgesteld. Dit omdat in de oude formulering onvoldoende was gewaarborgd dat iedere werkgever die in 2015 in aanmerking is gekomen voor een gemeentelijke no-riskpolis, ook na 1 januari 2016 in aanmerking komt voor vrijwaring van de gedifferentieerde premie voor de Werkhervattingskas indien de dienstbetrekking is aangegaan in 2015 en daarbij een gemeentelijke no-riskpolis is toegekend die per 1 januari 2016 niet kan worden omgezet in een uniforme no-riskpolis van UWV op grond van artikel 29b van de Ziektewet. Ook voor mensen die onder de doelgroep beschut werk, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, vallen wordt hiermee de vrijwaring geregeld. Voor degenen met aanspraak op een uniforme no-riskpolis bij het UWV op basis van artikel 29b van de Ziektewet wordt de vrijwaring geregeld in artikel 117b, derde lid, onderdeel c, van de Wfsv.
Ten tweede vervalt in artikel VII, onderdeel G, het nieuwe toegevoegde onderdeel l van artikel 117b, derde lid, omdat dat onderdeel bij nader inzien niet nodig blijkt: de in dat onderdeel geregelde situatie kan zich in de praktijk niet voordoen omdat een werknemer uit de gemeentelijke doelgroep die voor 1 januari 2015 in dienst is getreden, ingevolge artikel 52d van de Ziektewet onder de regeling van artikel 29b van de Ziektewet valt zoals dat luidde voor 1 januari 2015. Omdat onderdeel l vervalt, kan ook de wijziging in artikel VII, onderdeel F, vervallen aangezien hierin geregeld werd dat er een verwijzing naar dat onderdeel l werd opgenomen in het artikel 115, eerste lid, onderdeel w. In onderdeel 5 (artikel VIII) kunnen onderdeel D en onderdeel E, onder 2, vervallen omdat ook deze wijzigingen voortborduurden op onderdeel l.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma