Kamerstuk 34182-27

Gewijzigd amendement van het lid Laçin c.s. ter vervanging van nr. 18 over het niet verliezen van de instructiebevoegdheid bij een onvoldoende voor de praktijkbegeleiding

Dossier: Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (wijzigingen naar aanleiding van evaluatie, nascholing beroepschauffeurs, bestuursrechtelijke handhaving en enkele verbeteringen)

Gepubliceerd: 26 november 2018
Indiener(s): Cem Laçin , Maurits von Martels (CDA), Roy van Aalst (PVV), Matthijs Sienot (D66)
Onderwerpen: verkeer weg
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34182-27.html
ID: 34182-27
Origineel: 34182-18

76,7 %
23,3 %

PvdA

SP

CDA

VVD

GL

50PLUS

FVD

PvdD

PVV

DENK

SGP

CU

D66


Nr. 27 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID LAÇIN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 18

Ontvangen 26 november 2018

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel J, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «, eerste lid, komt te luiden:» vervangen door «wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:».

2. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

2. In het tweede lid wordt «theoretische bijscholing» vervangen door «theoretische en praktische bijscholing».

3. Aan het derde lid, onderdeel b, wordt toegevoegd «waarbij verschillende regels worden gesteld indien er sprake is van een verlenging als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, derde zin,».

II

Artikel I, onderdeel L, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt «, onderdeel a,».

2. In onderdeel 1 wordt «In het eerste onderdeel» vervangen door «In onderdeel a, eerste onderdeel,».

3. In onderdeel 2 wordt «In het tweede onderdeel» vervangen door «In onderdeel a, tweede onderdeel,».

4. In onderdeel 3 wordt «In het derde onderdeel» vervangen door «In onderdeel a, derde onderdeel,».

5. Na onderdeel 3 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4. Aan het slot van onderdeel b wordt een zin toegevoegd, luidende: De geldigheidsduur wordt door het instituut na de geldigheidsduur, bedoeld in de eerste zin, met zes maanden verlengd indien het instituut voor het einde van de geldigheidsduur de beoordeling van de laatste toegestane en gevolgde praktische bijscholing als onvoldoende vaststelt. Na de verlenging wordt de geldigheidsduur telkens verlengd met zes maanden gerekend vanaf de dag waarop praktische bijscholing is gevolgd waarvan de beoordeling als onvoldoende is vastgesteld.

III

Artikel I, onderdeel N, komt te luiden:

N

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de komma aan het slot van onderdeel c vervangen door een punt en vervallen de onderdelen d en e.

2. Aan het tweede lid wordt toegevoegd «, tenzij de termijn, bedoeld in artikel 13, eerder is geëindigd».

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Zodra de ongeldigverklaring van kracht is geworden, zendt de houder van het ongeldig verklaarde certificaat dat certificaat aangetekend aan het instituut of levert dat certificaat in bij het instituut.

IV

In artikel I, onderdeel Na, wordt in het voorgestelde artikel 15a, eerste lid, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • aa. een verlenging als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, derde zin,

Toelichting

Dit amendement regelt dat de sanctie op het niet behalen van de vijfjaarlijkse praktijkbegeleiding wordt veranderd. Nu is het zo dat een rijinstructeur van wie de praktijkbegeleiding niet als voldoende wordt beoordeeld de instructiebevoegdheid kan verliezen. De huidige sanctie hangt als een zwaard van Damocles boven het hoofd van rijschoolhouders en instructeurs. Ondernemers lopen de kans in een keer hun hele bedrijf kwijt te zijn. Die consequentie is buitenproportioneel. Met dit amendement moet de rijinstructeur die de praktijkbegeleiding niet voldoende afsluit binnen zes maanden opnieuw de praktische bijscholing volgen. In het eerste onderdeel van dit amendement is geregeld dat de regels met betrekking tot omvang, inhoud en de duur van de praktische bijscholing anders worden vastgesteld indien sprake is van verlenging. Bij AMvB wordt uitgewerkt dat in geval van verlenging verplicht bijles moet worden gevolgd op die onderdelen waar onvoldoende op is gescoord. De cursussen worden gecertificeerd door het IBKI en door andere partijen gegeven. Na het volgen van de bijles gaat de instructeur opnieuw op voor herkansing. De geldigheidsduur van het certificaat wordt daartoe telkens met een half jaar verlengd: voor de eerste keer met zes maanden gerekend vanaf het einde van de geldigheidsduur van vijf jaar, daarna met zes maanden gerekend vanaf de laatst gevolgde en onvoldoende beoordeelde praktische bijscholing. De rijinstructeur kan zodoende blijven opgaan voor herkansing zonder zijn instructiebevoegdheid te verliezen. De combinatie van tijdsdruk en oplopende kosten en derving van inkomsten maken deze situatie echter onwaarschijnlijk. Wanneer de rijinstructeur niet opgaat voor herkansing, verliest hij de instructiebevoegdheid.

Deze sanctie is al stevig genoeg, want het betekent onaantrekkelijke extra kosten voor een cursus en examen. Dit amendement regelt eveneens dat een bij de verlenging van de instructiebevoegdheid een VOG moet worden overgelegd. Dit is in aanvulling op de in het wetsvoorstel geregelde overlegging van de VOG. Ook dit kan dus extra kosten met zich mee brengen voor de rijinstructeur.

Laçin Van Aalst Sienot Von Martels