Ontvangen 10 januari 2017
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel B, wordt in de aanhef «Na artikel 6» vervangen door: Na artikel 6a.
B
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 6a als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van artikel 6a komt te luiden: Artikel 6b.
2. In het derde lid, onderdeel c, wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
C
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 6b als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 6c.
2. In het eerste lid wordt «artikel 6a» telkens vervangen door: artikel 6b.
3. In het tweede lid wordt «wiens handelingen» vervangen door: wier handelingen.
4. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «tussen de in het besluit aangewezen coffeeshop en een bewaarplaats» vervangen door: tussen de in het besluit aangewezen coffeeshop en een in het besluit aangewezen bewaarplaats dan wel tussen in het besluit aangewezen bewaarplaatsen.
5. In het vierde lid, onderdeel f, wordt «wordt uitsluitend ingekocht van» vervangen door «wordt voor zover redelijkerwijs mogelijk ingekocht bij» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
6. Het vijfde lid komt te luiden:
5. De burgemeester kan aan het besluit nadere voorschriften verbinden ter uitvoering van de voorschriften, bedoeld in het vierde lid, onderdelen c en f, en het beleid, bedoeld in artikel 6b, eerste lid, alsmede over de bedrijfsvoering en de administratie van degene die over een besluit als bedoeld in het eerste lid beschikt.
7. In het zesde lid wordt «artikel 6a» vervangen door: artikel 6b.
D
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 6c als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 6d.
2. In het eerste lid wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
3. In het tweede lid wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
4. In het vierde lid wordt «artikel 6b» telkens vervangen door: artikel 6c.
E
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 6d als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 6e.
2. In het eerste lid wordt na «artikel 3, onder B, C en D» een komma ingevoegd en wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onze Minister stelt in het besluit de maximale hoeveelheid in een jaar te telen hennep vast waarop het besluit betrekking heeft en vermeldt daarin de namen en geboortedata van de bij het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van hennep en hasjiesj betrokken personen, op wier handelingen het besluit betrekking heeft.
4. In het derde lid wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
5. In het vierde lid, onderdeel e, wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
6. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden met het oog op het belang van de volksgezondheid, de openbare orde en de algemene veiligheid van personen en goederen regels gesteld over het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van hennep en hasjiesj, de kwaliteit daarvan en de daarin voorkomende werkzame stoffen, de verpakking en de etikettering alsmede over de bedrijfsvoering en de administratie van de degene die over een besluit als bedoeld in het eerste lid beschikt.
F
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 6e als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 6f.
2. In het eerste lid wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
3. In het tweede lid wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
4. In het derde lid, tweede volzin, wordt na «Hij stelt het» ingevoegd: openbaar ministerie.
G
In artikel I wordt onderdeel C als volgt gewijzigd:
1. In het eerste onderdeel wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
2. In het tweede onderdeel wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
H
In artikel I wordt onderdeel D als volgt gewijzigd:
1. In het eerste onderdeel wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
2. In het tweede onderdeel wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
I
In artikel I, onderdeel E, wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
J
In artikel I, onderdeel F, wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
K
In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 8d, aanhef, «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
L
In artikel I wordt onderdeel H als volgt gewijzigd:
1. In het eerste onderdeel wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
2. In het tweede onderdeel wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
M
In artikel I, onderdeel I, wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
N
In artikel I, onderdeel J, wordt in het eerste onderdeel «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en «artikel 6d» door: artikel 6e.
O
In artikel I, onderdeel K, wordt «worden» vervangen door «wordt», wordt «onderdelen» vervangen door «onderdeel» en wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
P
In artikel I wordt onderdeel L als volgt gewijzigd:
1. In artikel 8i, vijfde lid, onderdeel b, wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
2. In artikel 8i, vijfde lid, onderdeel c, wordt «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en wordt «artikel 6d» vervangen door: artikel 6e.
Q
In artikel I, onderdeel M, wordt in artikel 8j «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
R
In artikel I, onderdeel N, wordt artikel 9b als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «Ten aanzien hem» vervangen door: Ten aanzien van hem.
b. In onderdeel a wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
c. Onderdeel b komt te luiden:
b. hij handelt in overeenstemming met de verordening, bedoeld in artikel 6b, derde lid, met de voorschriften, bedoeld in artikel 6c, vierde lid, en de nadere voorschriften, bedoeld in artikel 6c, vijfde lid, en.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «ten aanzien hem» vervangen door: ten aanzien van hem.
b. In onderdeel a wordt «artikel 6d» vervangen door «artikel 6e» en wordt aan het slot toegevoegd: en handelt in overeenstemming met dat besluit,.
c. Onderdeel b komt te luiden:
b. hij handelt in overeenstemming met de voorschriften, bedoeld in artikel 6e, vierde lid, en de regels, bedoeld artikel 6e, vijfde lid, en.
d. In onderdeel c wordt «artikel 6b» vervangen door: artikel 6c.
S
In artikel I, onderdeel Q, wordt in artikel 11a «artikel 6b» vervangen door «artikel 6c» en «artikel 6d» door: artikel 6e.
T
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL Ia
In artikel 6c, vierde lid, onderdeel f, van de Opiumwet wordt «voor zover redelijkerwijs mogelijk» vervangen door: uitsluitend.
Deze nota van wijziging bevat een groot aantal aanpassingen als gevolg van het met ingang van 1 augustus 2016 in de Opiumwet ingevoegde artikel 6a (Stb. 2016, 270). Daarnaast wordt een overgangsregime ingevoerd en worden, mede in verband daarmee, de mogelijkheden voor het stellen van nadere voorschriften en regels uitgebreid (in onderdeel C, onder 5 en 6, in onderdeel E, onder 6, en in onderdeel T). Ten slotte worden een aantal taalkundige en technische correcties aangebracht. Hieronder wordt per onderdeel aangegeven wat daarin is geregeld.
Onderdelen A tot en met S
In deze onderdelen worden de artikelen 6a tot en met 6e verletterd tot artikelen 6b tot en met 6f en worden verwijzingen naar die artikelen – met name naar de artikelen 6b en 6d – dientengevolge aangepast. De verlettering is noodzakelijk omdat in de Opiumwet sinds 1 augustus 2016 al een artikel 6a is opgenomen ten gevolge van de Verzamelwet VWS 2016 (Stb. 2016, 270). De onderdelen C, E, F, O en R bevatten ook andere aanpassingen, die hieronder apart zullen worden besproken.
Onderdeel C
De wijzigingen in onderdeel C zien op artikel 6c (voor de verlettering artikel 6b), waarin, kort gezegd, is geregeld dat burgemeesters gedoogbesluiten kunnen toekennen aan coffeeshopondernemers.
In het tweede lid wordt een taalkundige verbetering doorgevoerd.
In het vierde lid, onderdeel c, wordt geregeld dat het vervoer van hennep en hasjiesj niet alleen tussen de in het besluit aangewezen coffeeshop en een in het besluit aangewezen bewaarplaats kan plaatsvinden, maar ook tussen de in het besluit aangewezen bewaarplaatsen.
In het vierde lid, onderdeel f, wordt geregeld dat coffeeshopondernemers die over een gedoogbesluit beschikken voor zover redelijkerwijs mogelijk de te verkopen hennep en hasjiesj moeten inkopen bij telers die beschikken over een gedoogbesluit. Het is de bedoeling dat dit onderdeel in deze redactie slechts blijft gelden gedurende een overgangsperiode, namelijk de periode waarin onvoldoende aanbod van met een gedoogbesluit geteelde hennep is. De gesloten coffeeshopketen, die met het wetsvoorstel wordt geïntroduceerd, kan immers niet van de ene op de andere dag worden gerealiseerd. Met name het tot stand brengen van voldoende aanbod van hennep en hasjiesj zal enige tijd vergen. Beroeps- of bedrijfsmatige telers zullen op het moment dat ze over een gedoogbesluit beschikken eerst voldoende hennep moeten telen alvorens alle coffeeshopondernemers die over een gedoogbesluit beschikken, hennep en hasjiesj kunnen inkopen bij deze telers.
Om deze overgangsfase goed te laten verlopen is het vierde lid, onderdeel f, dus zo aangepast dat aan het gedoogbesluit ten behoeve van een coffeeshopondernemer de voorwaarde wordt verbonden dat de te verkopen hennep en hasjiesj voor zover redelijkerwijs mogelijk worden ingekocht bij een teler die beschikt over een gedoogbesluit. Op die manier kunnen coffeeshopondernemers in de overgangsperiode reeds worden verplicht om de te verkopen hennep en hasjiesj in te kopen bij telers die over een gedoogbesluit beschikken en die de eerste lading(en) hennep en hasjiesj klaar hebben voor verkoop. Indien zulke telers nog niet beschikbaar zijn, kunnen de coffeeshopondernemers tijdelijk hennep en hasjiesj afnemen van telers die niet beschikken over een dergelijk gedoogbesluit (zoals in de huidige praktijk). De term voor zover redelijkerwijs mogelijk impliceert dat coffeeshopondernemers actief dienen te streven naar inkoop bij telers die beschikken over een gedoogbesluit.
Als op een bepaald moment voldoende gedoogbesluiten zijn afgegeven aan beroeps- of bedrijfsmatige telers en deze telers voldoende hennep en hasjiesj voor verkoop kunnen aanbieden, kan de voorwaarde weer luiden zoals deze aanvankelijk luidde. Het is dan immers voor elke coffeeshopondernemer die beschikt over een gedoogbesluit mogelijk om de te verkopen hennep en hasjiesj in te kopen bij een teler die beschikt over een gedoogbesluit. Daartoe wordt met onderdeel T een artikel Ia in het wetsvoorstel ingevoegd. Artikel 6c, vierde lid, onderdeel f, wordt daarin weer zo aangepast dat aan het gedoogbesluit de voorwaarde wordt verbonden dat de te verkopen hennep en hasjiesj uitsluitend worden ingekocht bij een teler die beschikt over een gedoogbesluit.
Tot slot wordt in verband met het vorenstaande in het vijfde lid geregeld dat de omschrijving van de onderwerpen waarover de burgemeester nadere voorschriften aan gedoogbesluiten mag verbinden, wordt uitgebreid. Die hoeven niet meer uitsluitend betrekking te hebben op de uitvoering van het in het voorgestelde artikel 6b, eerste lid, bedoelde beleid, dat is vastgesteld door de gemeenteraad. Het kan ook gaan over de inkoop en het vervoer van hennep en hasjiesj, en over de bedrijfsvoering en de administratie van de coffeeshophouder. Gedacht kan worden aan een voorschrift dat de coffeeshophouder verplicht elk kwartaal op te geven welk percentage van de ingekochte hennep en hasjiesj is ingekocht bij een teler die beschikt over een gedoogbesluit en welke teler het betreft.
Onderdeel E
De aanpassingen in onderdeel E zien op artikel 6e (voor de verlettering artikel 6d), waarin, kort gezegd, is geregeld dat de Minister gedoogbesluiten kan toekennen aan beroeps- en bedrijfsmatige telers van hennep.
In het tweede lid wordt duidelijker tot uitdrukking gebracht dat het de Minister is die de maximale hoeveelheid in een jaar te telen hennep vaststelt, omdat de huidige bewoording «vermeldt in het besluit» in het midden laat of het een beslissing van de Minister betreft of een reeds vaststaand gegeven.
In het vijfde lid wordt allereerst het facultatieve karakter van de delegatie aangepast. De bepaling is nu imperatief geformuleerd; de Minister moet bij algemene maatregel van bestuur bepaalde regels stellen. Daarnaast wordt de grondslag voor de delegatie verruimd, teneinde ook regels te laten vaststellen in het belang van de openbare orde. Daarbij moet gedacht worden aan het voorkomen van vermenging van gedoogde teelt en criminele activiteiten. In verband daarmee wordt verder geregeld dat bij algemene maatregel van bestuur ook regels vastgesteld moeten worden met betrekking tot de bedrijfsvoering en de administratie. Zo kan bijvoorbeeld vereist worden dat telers regelmatig rapporteren over de hoeveelheden gezaaide en geoogste hennep en over de verkoop van hennep en hasjiesj, waaronder ook aan wie. Ook kan een verplichting opgelegd worden om niet-verkochte hennep en hasjiesj te vernietigen. Ten slotte is een taalkundige verbetering doorgevoerd. Gekozen is voor het uniforme gebruik van het begrip «stoffen» in plaats van «bestanddelen». Hiermee wordt aangesloten bij de termen uit de Tabaks- en rookwarenwet.
Onderdeel F
De aanpassingen in onderdeel F zien op artikel 6f (voor de verlettering artikel 6e). In het derde lid, tweede volzin, wordt een taalkundige verbetering doorgevoerd: het lijdend voorwerp (openbaar ministerie) wordt ingevoegd.
Onderdeel O
In onderdeel O wordt een verschrijving hersteld.
Onderdeel R
De aanpassingen in onderdeel R zien op artikel 9b, waarin, kort gezegd, is geregeld dat strafvervolging onder voorwaarden is uitgesloten ten aanzien van coffeeshopondernemers en telers van hennep die over een gedoogbesluit beschikken.
In het eerste en tweede lid wordt in de aanhef een verschrijving hersteld en in onderdeel b van het eerste lid wordt een foutieve verwijzing rechtgezet.
In het tweede lid is het rechtsgevolg dat is verbonden aan het beschikken over een gedoogbesluit voor telers geregeld. Ten aanzien van de telers die beschikken over een gedoogbesluit is strafvolging wegens handelen in strijd met artikel 3, onder B, C of D, van de Opiumwet uitgesloten. Daarvoor is niet alleen vereist dat zij beschikken over een besluit van de Minister als bedoeld in artikel 6e, eerste lid, (voor de verlettering artikel 6d) maar ook dat zij voldoen aan hetgeen de Minister in dat besluit heeft vermeld (artikel 6e, tweede lid). Dit laatste wordt verduidelijkt in het tweede lid, onderdeel a.
Daarnaast ontbrak de voorwaarde dat de teler tevens dient te handelen in overeenstemming met de voorschriften, genoemd in artikel 6e, vierde lid, en de regels, bedoeld in artikel 6e, vijfde lid. De teler die zich niet houdt aan deze voorschriften zou immers niet moeten vallen onder de vervolgingsuitsluitingsgrond. Dit wordt verduidelijkt in het tweede lid, onderdeel b.
Onderdeel T
In onderdeel T wordt een artikel Ia ingevoegd. Het is de bedoeling dat dit artikel pas in werking treedt na een overgangsperiode, waarin een voldoende aanbod van hennep en hasjiesj, geteeld met een gedoogbesluit, tot stand wordt gebracht. In de toelichting bij onderdeel C van de nota van wijziging is daarop reeds ingegaan. Met behulp van een overgangsperiode kan de gesloten coffeeshopketen, die dit wetsvoorstel introduceert, worden gerealiseerd. Op het moment dat dit artikel in werking treedt zal geen sprake meer zijn van gedoogbeleid van het Openbaar Ministerie.
Bergkamp