Ontvangen 8 december 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt een lid toegevoegd» vervangen door: worden twee leden toegevoegd.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij beëindiging van de huurovereenkomst als bedoeld in artikel 274a lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, tussen een toegelaten instelling en een jongere als bedoeld in dat artikel, die in aanmerking komt voor een woning als bedoeld in artikel 7 van de Huisvestingswet 2014, verleent de toegelaten instelling de jongere de ondersteuning die in redelijkheid van haar kan worden gevergd bij het zoeken van een andere woning.
Een deel van de mensen die een woning huren op basis van een tijdelijk contract voor jongeren zal na beëindiging van deze huurovereenkomst nog in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. De kans op een sociale huurwoning zal, met meerekenen van de opgebouwde inschrijfduur tijdens het tijdelijke huurcontract, sterk verschillen per regio en gemeente. Met de huidige wachttijden zal het in veel plaatsen moeilijk blijven om een nieuwe sociale huurwoning te vinden.
Omdat de woningbouwcoöperaties een goed inzicht hebben in de lokale mogelijkheden om een sociale huurwoning te huren ligt het voor de hand dat ze deze kennis inzetten ten behoeve van de huurders die daarvoor in aanmerking komen. Op het moment dat de huurovereenkomst op basis van dit wetsvoorstel beëindigd zal worden moet de woningbouwcoöperatie op basis van dit amendement deze huurders maximaal ondersteunen bij het vinden van passende nieuwe woonruimte.
Albert de Vries