Ontvangen 18 juni 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel Q, wordt artikel 121a als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds kan alleen een uitvoeringsovereenkomst sluiten met een werkgever die onder de niet verplichte werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds valt indien en zolang wordt voldaan aan het eerste lid.
3. De uitvoeringsovereenkomst, bedoeld in het tweede lid, eindigt indien niet langer wordt voldaan aan het eerste lid.
II
Artikel I, onderdeel V, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «drie leden» vervangen door: vier leden.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
#4. Artikel 121a is niet van toepassing op:
a. uitvoeringsovereenkomsten binnen de niet verplichte werkingssfeer van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds die zijn gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Q, van de Wet algemeen pensioenfonds, en
b. uitvoeringsovereenkomsten binnen de niet verplichte werkingssfeer van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds die zijn gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Q, van de Wet algemeen pensioenfonds, en die worden voortgezet bij dezelfde pensioenuitvoerder.
Artikel I, onderdeel Q, van onderhavig wetsvoorstel ziet op invoeging van een artikel 121a, dat regelt dat artikel 121 van de Pensioenwet (Pw) ook van toepassing is op een uitbreiding van de werkingssfeer van een verplichtgesteld pensioenfonds met een (deel van een) bedrijfstak waarvoor geen verplichtstelling geldt. Artikel 121 Pw regelt dat vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds mogelijk is indien sprake is van een gelijke loonontwikkeling, indien sprake is van een groepsverhouding tussen twee werkgevers waarvan de ene wel en de ander niet onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds valt, of indien sprake is van aansluiting direct volgend op een periode waarin de betreffende werkgever wél onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds viel.
Er zijn echter ook gevallen denkbaar waarin de statutaire werkingssfeer van een pensioenfonds op dit moment reeds breder is dan de verplichtstelling. Het voorgestelde artikel 121a ziet hierop niet. De indiener acht het echter onwenselijk dat een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds een actief (vrijwillig) aansluitingsbeleid kan voeren voor gevallen waarin niet wordt voldaan aan artikel 121 Pw, ook als dat wel zou kunnen binnen de bestaande werkingssfeer van het fonds. Met dit amendement wordt daarom geregeld dat een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds alleen een uitvoeringsovereenkomst kan sluiten met een werkgever die onder de niet verplichte werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds valt, indien en zolang wordt voldaan aan een van de in artikel 121 opgenomen voorwaarden.
Deze nieuwe bepaling heeft geen terugwerkende kracht en geldt alleen voor nieuwe, vrijwillige aansluitingen bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds. De op moment van inwerkingtreding bestaande vrijwillige aansluitingen binnen de huidige statutaire werkingssfeer worden gerespecteerd, evenals de voortzetting van aflopende aansluitingen bij dezelfde pensioenuitvoerder.
Van Weyenberg