Ontvangen 5 juni 2015
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel R, wordt artikel 123 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: In afwijking van voorgaande volzin hebben bedrijfstakpensioenfondsen als bedoeld in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 in geval van een onderlinge fusie de mogelijkheid om per collectiviteit van het fuserende bedrijfstakpensioenfonds een collectiviteitskring in te stellen en daardoor afgescheiden vermogens aan te houden.
2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Een collectiviteitskring bestaat uit een of meer pensioenregelingen.
3. In het vierde lid wordt na «Indien» ingevoegd: bij een algemeen pensioenfonds
II
In artikel I komt onderdeel S te luiden:
S
In artikel 125a wordt «Indien een ondernemingspensioenfonds op grond van artikel 123, tweede of derde lid, gescheiden vermogens» vervangen door: Indien een bedrijfstakpensioenfonds als bedoeld in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 door een fusie als bedoeld in artikel 123, eerste lid, tweede volzin, of een algemeen pensioenfonds afgescheiden vermogens.
Bedrijfstakpensioenfondsen als bedoeld in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 ondervinden thans dezelfde problemen als ondernemingspensioenfondsen en beroepspensioenfondsen. Ook bedrijfstakpensioenfondsen voelen toenemende druk op toekomstbestendigheid van het pensioenfonds in het algemeen en de toenemende druk op uitvoeringskosten en de governance in het bijzonder.
In het licht van de mededingingsregels en marktordening ligt het niet voor de hand dat bedrijfstakpensioenfondsen een Apf op kunnen richten
Het wetsvoorstel Apf biedt op dit moment daarom niet de mogelijkheid voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen toegang te bieden tot een algemeen pensioenfonds.
Op dit moment is het door middel van een fusie wel mogelijk voor bedrijfstakpensioenfondsen om de genoemde problemen het hoofd te bieden.
Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds zal na een fusie met een ander verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds één financieel geheel moeten zijn. Als bij fusie de dekkingsgraden veel van elkaar verschillen, is fusie eigenlijk geen optie. Het dekkingsgraadverschil kan met name worden overbrugd door het doorvoeren van een verlaging van de bestaande pensioenaanspraken en ingegane pensioenen. Gelet op het ultimum remedium karakter van pensioenen is het echter zeer de vraag of deze oplossing evenwichtig is.
Om toch de gewenste consolidatieslag mogelijk te maken, zonder dat de mededingingsregels in gevaar komen, creëert dit amendement de mogelijkheid om bij fusie tussen verplichte bedrijfstakpensioenfondsen voortaan met afgescheiden vermogens te werken. Per collectiviteit van het fuserende bedrijfstakpensioenfonds kan een collectiviteitskring worden ingesteld met een afgescheiden vermogen. Hierdoor is het verschil in dekkingsgraad tussen de fuserende pensioenfondsen geen belemmering meer om te fuseren. Hiermee wordt het voor verplichte bedrijfstakpensioenfondsen mogelijk om op een eenvoudige wijze de benodigde voordelen van samenwerking te bereiken.
Lodders Vermeij