Ontvangen 15 juni 2015
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
In artikel I, onderdelen A en C, wordt «Minister» telkens vervangen door: Minister.
2
In artikel I, onderdeel C, komt het voorgestelde artikel 36a, vijfde lid, onderdeel b, te luiden:
b. in het tijdvak van twaalf jaren vóór het aantreden van het eerstvolgende kabinet ten minste tien jaren een functie heeft bekleed als genoemd in artikel 2, tweede lid.
3
In artikel I, onderdelen D en E wordt «Kamerlid is geweest» telkens vervangen door: een functie heeft bekleed als genoemd in artikel 2, tweede lid.
4
Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van onderdeel 4 wordt «drie leden» vervangen door: twee leden.
2. In het voorgestelde artikel 163ca, zevende lid, wordt «gedeputeerde, wethouder of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap» vervangen door: gedeputeerde.
3. Het voorgestelde artikel 163ca, achtste lid, vervalt.
5
Artikel I, onderdeel H, komt te luiden:
H
Artikel 163cb
1. Een belanghebbende die op de datum van inwerkingtreding van de Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa, lid van gedeputeerde staten, wethouder of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap is en in dit ambt wordt herbenoemd na de eerstvolgende verkiezingen voor provinciale staten, de raad of het algemeen bestuur van het waterschap na die datum, wordt bij aftreden een uitkering verstrekt overeenkomstig de regels zoals die golden op de dag voor die datum, indien hij tevens op de datum van zijn herbenoeming:
a. negen jaar en zeven maanden of minder verwijderd is van de pensioengerechtigde leeftijd die is vastgesteld voor het kalenderjaar vijf jaren na het ontslag of aftreden, en
b. in het tijdvak van twaalf jaren dat aan de datum van herbenoeming voorafgaat ten minste tien jaren een functie heeft bekleed als genoemd in artikel 2, tweede lid.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing bij een herbenoeming van een commissaris van de Koning, een burgemeester en een voorzitter van een waterschap.
Deze nota van wijziging behelst een aantal louter technische aanpassingen van het wetsvoorstel.
In onderdeel 1 wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om het voorstel aan te passen met de juiste lettering: Minister (als een functie) wordt niet met een hoofdletter geschreven.
In de onderdelen 2 en 3 wordt de concrete benaming van de functie: Minister respectievelijk Kamerlid vervangen door de verwijzing naar artikel 2, tweede lid, waarin deze functies genoemd zijn.
In de onderdelen 4 en 5 worden de voorwaarden voor een voortgezette uitkering voor een gedeputeerde samengevat.
In de artikelen 163ca en 163cb wordt in de eerste plaats bepaald dat gewezen politieke ambtsdragers (voor gedeputeerde kan worden gelezen burgemeester, wethouder, lid van een dagelijks bestuur van een waterschap of de commissaris van de Koning, zie artikel 130 van de Appa) die reeds een voortgezette uitkering hebben op het moment van de inwerkingtreding van deze wet, hun uitkering behouden.
In de tweede plaats wordt geregeld dat zittende politieke ambtsdragers bij de inwerkingtreding van onderhavige wet onder het overgangsrecht vallen.
Daarbij komen in de derde plaats tevens de politieke ambtsdragers die onmiddellijk aansluitend op hun huidige functie bij hetzelfde bestuursorgaan worden herbenoemd (dus in het tijdvak onmiddellijk aansluitend op de vorige benoeming), mits zij worden herbenoemd in hetzelfde ambt in dezelfde provincie, gemeente of hetzelfde waterschap. Zij behouden bij aftreden eveneens hun aanspraken op een voortgezette uitkering. Uiteraard dienen ze op het moment van herbenoeming aan de entree-eisen te voldoen: negen jaar en zeven maanden of minder verwijderd van de pensioengerechtigde leeftijd die is vastgesteld voor het kalenderjaar vijf jaren na het ontslag of aftreden, en in het tijdvak van twaalf jaren dat aan de datum van herbenoeming voorafgaat ten minste tien jaren een functie heeft bekleed als genoemd in artikel 2, tweede lid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk