Ontvangen 26 februari 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II, onderdeel A, wordt in artikel 616b, vijfde lid, «minder dan de helft» vervangen door «minder dan 90 procent» en wordt «minder dan 70 procent» vervangen door: minder dan 90 procent.
Bij grote bouwprojecten zoals de A2 en de Eemshaven was sprake van onderbetaling maar niet zodanig dat de hoofdopdrachtgever aansprakelijk kan worden gesteld. Om deze lacune in de wet te dichten regelt dit amendement dat de werknemer die zonder succes een vordering tot uitbetaling van het verschuldigde loon heeft ingesteld tegen de werkgever en/of diens opdrachtgever en een wachtperiode van zes maanden in acht heeft genomen, de hoofdopdrachtgever aansprakelijk kan stellen voor de voldoening van het verschuldigde loon, indien de vordering inhoudt dat gedurende ten minste drie opeenvolgende maanden minder dan 90% van het verschuldigde loon of minder dan 90% van het toepasselijke minimumloon is voldaan.
In het nieuwe artikel 7:616b BW is geregeld dat een werknemer, nadat een vordering jegens zijn werkgever en/of dienst opdrachtgever niet is geslaagd, onder bepaalde voorwaarden direct de hoofdopdrachtgever aansprakelijk kan stellen. Zo is in vierde lid geregeld dat een werknemer die de verschillende schakels in de keten na elkaar aansprakelijk stelt en na een jaar het verschuldigde loon nog steeds niet heeft ontvangen, de hoofdopdrachtgever aansprakelijk kan stellen. In het vijfde lid is, in afwijking van het vierde lid, geregeld dat de werknemer de hoofdopdrachtgever al na zes maanden aansprakelijk kan stellen, indien de vordering tegen de werkgever en/of diens opdrachtgever of de naast lagere opdrachtgevers van de hoofdopdrachtgever in de keten na die periode nog niet is voldaan. Daartoe is vereist dat de onderbetaling gedurende ten minste drie opeenvolgende maanden minder dan de helft van het loon of minder dan 70% van het minimumloon bedraagt.
Ulenbelt