Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 18 juni 2014 en het nader rapport d.d. 25 november 2014, aangeboden aan de Koning door de Minister van Veiligheid en Justitie. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 23 mei 2014, no. 2014001010, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen (Wet rechtspositie ZSM), met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel regelt dat werkzaamheden op zondagen en feestdagen aan officieren van justitie kunnen worden opgedragen, indien de aard en/of organisatie van de arbeid dit mogelijk maakt2. De voorgestelde wijziging houdt verband met de «ZSM-werkwijze»3 van het Openbaar Ministerie (OM), waarbij op de arrondissementsparketten 7x14 uursdiensten worden toegepast, teneinde in een zo vroeg mogelijk stadium na aanhouding van de verdachte een afdoeningsbeslissing te kunnen nemen.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een kanttekening over de consequenties van het voorstel voor degenen die op zondagen en religieuze feestdagen niet willen werken in verband met het belijden van hun godsdienst.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 mei 2014, nr. 2014001010, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 18 juni 2014, nr. W03. 14.0157/II, bied ik U hierbij aan.
1. Naar bestaand recht worden aan de rechterlijke ambtenaren geen werkzaamheden op zon- of feestdagen opgedragen, tenzij het dienstbelang dit onvermijdelijk maakt4. Het wetsvoorstel behelst ten opzichte daarvan een verruiming, aangezien werkzaamheden op zon- en feestdagen voortaan kunnen worden opgedragen, indiende aard en/of organisatie van de arbeid dit onvermijdelijk maakt. Volgens de toelichting behoort het werken op zaterdagen, zondagen en feestdagen binnen de ZSM-dienst tot het normale werkproces bij alle arrondissementsparketten. In deze context is voor het opdragen van werkzaamheden in de weekenden en op feestdagen feitelijk dan ook geen sprake meer van een bijzondere omstandigheid waarvoor een beroep op het dienstbelang aangewezen is, aldus de toelichting5.
De Afdeling merkt op de voorgestelde wijziging is bedoeld als verruiming van de mogelijkheden om rechterlijke ambtenaren werkzaamheden op te dragen op zaterdagen, zondagen en feestdagen. Het voorstel kan daarmee raken aan het aan de vrijheid van godsdienst6, waarin het recht besloten ligt om in beginsel niet verplicht te worden te werken op de voor de betrokkene belangrijke religieuze feestdagen. Tegen die achtergrond adviseert de Afdeling in de toelichting in te gaan op de consequenties van het wetsvoorstel voor degenen die op zondagen en/of religieuze feestdagen niet willen werken in verband met het belijden van hun godsdienst.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel. De Afdeling advisering merkt op dat de voorgestelde wijziging is bedoeld als verruiming van de mogelijkheden om rechterlijke ambtenaren werkzaamheden op te dragen op zaterdagen, zondagen en feestdagen en adviseert in de toelichting in te gaan op de consequenties van het wetsvoorstel voor degene die op bepaalde dagen, zoals zondagen en/ of religieuze feestdagen, niet willen werken in verband met het belijden van hun godsdienst.
Zoals in de memorie van toelichting al is opgenomen wordt in elk arrondissementsparket waar met de ZSM-werkwijze wordt gewerkt, gestreefd naar de inzet van een beperkt aantal daarvoor geselecteerde functionarissen die structureel kunnen worden ingeroosterd. Deze selectie vindt zoveel mogelijk plaats op basis van vrijwilligheid.
Het kan voorkomen dat het (verwachte) werkaanbod in relatie tot de inzetbaarheid van de groep functionarissen die structureel kunnen worden ingeroosterd te hoog is, waardoor incidenteel ook anderen kunnen worden ingeroosterd, dan wel in geval van onvoorziene omstandigheden ad hoc kunnen worden ingezet. Indien de betreffende functionaris in deze gevallen aangeeft niet te willen werken op bepaalde dagen in verband met het belijden van zijn godsdienst, zal de werkgever hier zoveel mogelijk rekening mee houden door functionarissen in te zetten die niet aangeven daar bezwaar tegen te hebben.
2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
Conform het advies van de Afdeling is de memorie van toelichting op dit punt aangevuld. Tevens is de redactionele opmerking van de Afdeling in het wetsvoorstel verwerkt.
Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in artikel 1 te anticiperen op de inwerkingtreding op 1 januari 2015 van artikel I, onderdeel A, van de Wet van 19 juni 2014 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de wettelijke regeling van de centrale verwerking openbaar ministerie (Stb. 2014, 225).
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De vicepresident van de Raad van State,
J.P.H. Donner
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten