Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 19 januari 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

I

Algemeen

2

   
 

1.

Doel en Aanleiding

3

     

Verhouding tot het uitgangspunt van legislatieve terughoudendheid.

4

 

2.

Huidige inrichting energie- en drinkwatervoorziening

5

     

Drinkwater

5

     

Elektriciteit

5

 

3.

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

5

     

Producenten

5

     

Distributeurs

7

     

Tariefregulering

7

       

Doelstellingen en methode

7

       

Invoering capaciteitstarief

10

     

Subsidie uit Europees Nederland

10

     

Duurzame decentrale elektriciteitsvoorziening

12

     

Verwachte effecten voor financiën van bedrijven en de rekening van eindafnemers

13

 

4.

Uitvoering en handhaving

14

 

5.

Bedrijfseffecten en administratieve lasten

14

 

6.

Consultatie en advisering

14

   

II

Artikelsgewijs

15

 

Artikel 2.2

15

 

Artikel 2.3

15

 

Artikel 2.5

15

 

Artikel 3.16

16

 

Artikel 3.9

16

 

Artikel 3.10

16

 

Artikel 4.1

16

   

Overig

16

I. Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet elektriciteit en drinkwater BES) en hebben daarbij nog een aantal vragen. Deze leden hechten sterk aan een betaalbare, betrouwbare en efficiënte voorziening voor elektriciteit en drinkwater en zullen de wet ook vanuit die insteek beoordelen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel elektriciteit en drinkwater BES. Deze leden delen de mening van de regering dat een goede elektriciteits- en drinkwatervoorziening van groot belang is voor de volksgezondheid, het welzijn en de welvaart voor de bevolking van Caribisch Nederland. Over het wetsvoorstel en het daaraan ten grondslag liggende NSOB-advies hebben deze leden nog een aantal vragen aan de regering, in het bijzonder over de betaalbaarheid van elektriciteit en drinkwater voor de inwoners van Caribisch Nederland met een laag inkomen en over de toekomstvisie van de regering wat betreft de elektriciteits- en drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland.

De leden van de SP-fractie hebben de voorliggende wet met belangstelling gelezen. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de regels met betrekking tot de productie en de distributie van elektriciteit en drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben met ongenoegen kennis genomen van voorliggend wetsvoorstel en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel elektriciteit en drinkwater BES. Deze leden onderschrijven de doelstelling van de regering om tot een betrouwbare, betaalbare en duurzame drinkwater en elektriciteitsvoorziening op de Caribische eilanden te komen, maar hebben wel nog een aantal vragen over de keuzes en consequenties van de wet.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de wet elektriciteit en drinkwater BES. Deze leden vinden het van groot belang dat het voorzieningenniveau voor Caribisch Nederland op orde is. Genoemde leden zijn van mening dat het huidige voorzieningenniveau op het gebied van energie en drinkwater onvoldoende is. Zij stellen een aantal vragen over het wetsvoorstel.

1. Doel en Aanleiding

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de elektriciteits- en drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland met dit wetsvoorstel één gezamenlijk juridisch kader krijgt. Deze leden vragen de regering dit nader toe te lichten en vragen of dat gezamenlijke kader ook in Europees Nederland gebruikelijk is. In het verlengde hiervan vragen zij om daarbij in te gaan op de voor- en nadelen van één kader. Ook vragen zij waarom de gasvoorziening niet is betrokken bij het voorliggende voorstel en of het juridisch kader daarvan momenteel wel voldoet.

De leden van de PvdA-fractie hechten grote waarde aan de legislatieve terughoudendheid zoals die in de aanloop naar 10-10-2010 met de eilanden is afgesproken. Deze leden vragen de regering daarom nader toe te lichten waarom dit wetsvoorstel wel, en andere voorstellen niet zijn/worden ingediend. In het verlengde hiervan vragen zij welke onderdelen die in een eerdere versie van dit voorstel mogelijk stonden, uiteindelijk – omwille van de legislatieve terughoudendheid – geschrapt zijn.

De leden van de PvdA-fractie vragen of is overwogen het voorstel op een later moment in te dienen, zeker toen duidelijk werd dat de planning (behandeling rond zomer 2013, inwerkingtreding 01-01-2014, Advies NSOB, p.33) niet haalbaar was. Ook vragen deze leden waarom de planning niet gehaald is.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat in het voorstel vele taken en bepalingen precies zijn omschreven. Zij noemen daarbij ter illustratie de volgende: de taak om bij alle afnemers een meter te installeren en deze te beheren en te onderhouden, de taak voor de distributeur om voorraad drinkwater voor tenminste tien dagen aan te houden, de distributeur moet prognoses opstellen over vraag naar elektriciteit en drinkwater, de distributeur moet een kwaliteits- en capaciteitsdocument met risicoanalyse maken, het precies bijhouden van een storingsregistratie. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of al deze taken niet te veel met behulp van een Europees Nederlandse bril zijn geformuleerd, en of bij iedere afzonderlijke taak en bepaling voldoende rekening is gehouden met het insulaire karakter, de kleine oppervlakten, de geringe bevolkingsomvang en het geaccidenteerde landschap.

De leden van de SP-fractie delen de visie van de regering dat het van groot belang is dat de kwaliteit van de elektriciteits- en drinkwatervoorziening op Bonaire, Sint Eustatius en Saba van goede kwaliteit is. Deze leden menen net als de regering dat dit van groot belang is voor de gezondheid, het welzijn en de welvaart van de samenleving. Voorts delen zij de mening van de regering dat een concurrerende elektriciteits- en of watervoorziening zoals we dat in Europees Nederland wel kennen hier niet bij past. In dat licht vinden de leden van de SP-fractie het wel opmerkelijk dat de regering die mogelijkheid wel open houdt door te stellen dat «te onderscheiden functies – productie en distributie – in de meeste gevallen monopoliefuncties zullen blijven». Zij vragen de regering op deze tegenstelling in te gaan. De leden van de SP-fractie zijn het eens met de constatering dat steun van de Ministers noodzakelijk is om tarieven op een aanvaardbaar maatschappelijk niveau te houden c.q. te krijgen. Ook steunen zij het streven om het bestuur van de water- en energiebedrijven te verbeteren en onderkennen zij dat hiervoor een nieuwe wet noodzakelijk is.

De leden van de PVV-fractie kunnen de redenering niet volgen dat vanwege de kleinschaligheid er hoge kosten verbonden zijn aan de elektriciteitsvoorziening. Immers het noodzakelijke transport is beperkt en in principe zou je met 1 centrale opwekkingsinstallatie het hele eiland van stroom kunnen voorzien. Kan de regering nader verklaren waarom de kosten voor elektriciteit op de BES-eilanden toch zo hoog zijn? Kan de regering daarbij ook aangeven hoe deze kosten zich verhouden tot andere eilanden van een soortgelijke omvang? Verder is het natuurlijk zo dat de Nederlandse drinkwatervoorziening tot de beste van de wereld behoort en dat een vergelijking daarmee natuurlijk enigszins mank loopt. Deze leden zijn daarom benieuwd hoe de drinkwatervoorziening en de kosten daarvan op de BES-eilanden zich verhouden tot andere eilanden van een soortgelijke omvang, economie en welvaartsniveau? Los daarvan zijn de leden van de PVV-fractie van mening dat de BES-eilanden hun eigen broek moeten ophouden en dat iedere financiële steun vanuit Nederland per definitie ongewenst is.

De leden van de D66-fractie vragen of in het wetsvoorstel voldoende rekening is gehouden met de verschillen tussen de drie eilanden. Is van meet af aan de specifieke problematiek van alle drie de individuele eilanden tot uitgangspunt in het wetsvoorstel genomen, zo vragen deze leden? Kan de regering toelichten op welke manier ze heeft getoetst dat de gekozen regelingen proportioneel zijn ten aanzien van de afwijkende situatie van Sint Eustatius en Saba ten opzichte van Bonaire?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoeveel huishoudens zijn aangesloten op het netwerk van energie en water. Hoeveel huishoudens zijn niet aangesloten op de verschillende netwerken? Is het uitgangspunt van het wetsvoorstel om alle huishoudens in Caribisch Nederland aan te sluiten op het energienetwerk en drinkwaternetwerk? Geldt op het gebied van het aansluiten van huishoudens op deze netwerken hetzelfde voorzieningenniveau als in het Europees deel van Nederland, aangezien de regering stelt dat de doelen van een betrouwbare, betaalbare, duurzame en kwalitatief hoogwaardige voorziening niet afwijken van die in Europees Nederland?

Deze leden vragen nadere toelichting op de constatering dat de tarieven tot een maatschappelijk niet draagbaar niveau zijn gestegen. Zij wijzen op de huidige situatie waarbij de kosten tussen 14% en 17% van een modaal inkomen bedragen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de invloed van het plaatsen van transformatoren, vanwege aanpassingen op elektrische apparaten uit de VS en Europa. In hoeverre drukken voorzieningen zoals transformatoren op de tarieven?

Deze leden vragen een reactie van de regering op de relatief grote wisselingen in netspanning. Een oorzaak is de keuze voor een netspanning die rekening houdt met apparatuur uit de VS en uit Europa. Is dit een wenselijke situatie? Zijn burgers en bedrijven voldoende in staat om hun apparaten te beschermen tegen piekspanning?

Verhouding tot het uitgangspunt van legislatieve terughoudendheid

De leden van de PVV-fractie wijzen de regering erop dat het hele Ecopower-WEB fiasco aantoont dat onbehoorlijk bestuur op deze eilanden nog steeds een groot probleem is. Bovendien blijkt uit de laatste brief van de regering over het onderzoek naar Ecopower-WEB (33 750 XIII, nr. 107) dat er nog altijd 10 miljoen USD zoek is. Kan de regering aangeven of deze 10 miljoen USD inmiddels teruggevonden is en zo ja wat daarmee gebeurd is? Kan de regering verklaren waarom het monopolie op de energievoorziening op Bonaire aan deze in opspraak geraakte bedrijven gunt? Kan de regering verder aangeven in hoeverre deze bedrijven in 2015 nog aangestuurd worden door dezelfde personen en onder toezicht staan van dezelfde personen als destijds bij de vermeende malversaties? Hoe wil de regering verzekeren dat soortgelijke misstanden zich niet wederom voordoen op Bonaire en de overige eilanden?

2. Huidige inrichting energie- en drinkwatervoorziening Caribisch Nederland

De leden van de VVD-fractie vinden dat het doel voorop moet staan wat betreft de levering van energie- en drinkwater en niet het middel. Wat betreft de drinkwatervoorziening is het doel dan de levering van drinkwater dat aan de kwaliteitseisen voldoet tegen de laagste kosten. Deze leden vinden daarom dat naast het drinkwaternet bevoorrading via tankauto’s mogelijk moet zijn waar dat efficiënter is. Kan de regering aangeven dat zij deze insteek onderschrijft en dat het centraal stellen van het op de meest efficiënte wijze bereiken van het doel ook het uitgangspunt is bij deze wet?

Drinkwater

De leden van de D66-fractie merken op dat de leveringszekerheid van de watervoorziening op Saba al lange tijd ontoereikend is, waardoor in periodes van droogte, wanneer de cisternen niet voldoende water bevatten, het water extern moet worden gebracht. Deze leden waarderen dat het voorliggende wetsvoorstel aansluit bij huidige lokale situatie, maar vragen op welke manier het voorliggende wetsvoorstel het probleem van leveringszekerheid structureel gaat oplossen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de status van de waterzuiveringsinstallatie op Bonaire, die met Europees geld is gefinancierd. Is deze installatie al aangesloten en functioneert deze? Hoe wordt de kwaliteit van het drinkwater gewaarborgd?

Elektriciteit

De leden van de PvdA-fractie lezen zowel in de memorie van toelichting (p.5) als in het NSOB-advies (p.14,19) dat in de huidige situatie sprake is van hoge netverliezen (Bonaire 13,5%, St. Eustatius 12,4%, Saba 8,3%). Op welke wijze verwacht de regering dat dit wetsvoorstel bijdraagt aan lagere netverliezen, en wat is gezien de omstandigheden op de eilanden, een aanvaardbaar netverlies (in procenten)?

De leden van de PVV-fractie vinden het onbestaanbaar dat de Nederlandse belastingbetaler indirect opdraait voor de misstanden en inefficiënte bedrijfsvoering van WEB. Deze leden zijn van mening dat deze kosten volledig verhaald dienen te worden op de verantwoordelijke bestuurders en directieleden. Deelt de regering deze mening en zo ja, kan de regering aangeven hoe het dit wil realiseren?

3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

Producenten

De leden van de VVD-fractie constateren: de productie van drinkwater en van elektriciteit voor levering aan derden wordt met dit wetsvoorstel aan een in beginsel niet-exclusieve vergunning van de Minister gebonden. Betekent dit dat ook de huidige producten een vergunning moeten aanvragen? Wat gebeurt er als huidige producenten niet aan de vergunningsvereisten voldoen? Wat zijn dan de gevolgen voor de voorzieningszekerheid en leveringszekerheid?

De leden van de VVD-fractie lezen dat eigenaren van zonnepanelen kunnen terugleveren aan het net, zodat derden hun energie kunnen gebruiken. Onder welke voorwaarden geschiedt die teruglevering? Op welke wijze wordt geborgd dat bij een toename van capaciteit van zonne-energie in komende jaren, er een overaanbod optreedt? Wat betekent dit voor de bedrijfsvoering van andere energieproducenten?

Deze leden lezen dat de aangewezen producent een boekhouding dient te voeren waaruit de baten en lasten die verband houden met de productie eenvoudig te herleiden zijn. De productieprijs die de producent aan de distributeur in rekening brengt, dient dan op de kosten inclusief een opslag met het oog op een redelijk rendement te zijn gebaseerd. De leden van de VVD-fractie onderschrijven deze werkwijze. Zij vragen de regering op welke wijze een adequaat toezicht en de handhaving worden georganiseerd? Hoe voorkomt de regering dat de op papier correcte werkwijze in de praktijk wordt overschaduwd door corruptie en mismanagement?

De leden van de SP-fractie delen de mening van de regering dat het «vanuit het oogpunt van kwaliteitsbeheer de voorkeur heeft dat het eigendom en het beheer van de infrastructuur, de productie en de distributie van drinkwater in één hand zijn.» Zij vragen de regering waarom zij er dan toch voor heeft gekozen de mogelijkheid te scheppen dat er aan meerdere bedrijven een vergunning kan worden verleend voor de productie van elektriciteit én drinkwater. Voorts vragen deze leden of het niet verstandiger zou zijn ervoor te kiezen dat per eiland een vergunning wordt verleend aan één elektriciteitsproducent en één waterbedrijf die ook de verantwoordelijkheid hebben voor het beheer van de infrastructuur of in het geval van het drinkwater op Saba, de distributie per vrachtwagen. De leden van de SP-fractie vragen of op die wijze de leveringszekerheid en de kwaliteit niet beter gewaarborgd is omdat investeringen in de elektriciteits- en watervoorziening beter mogelijk zullen zijn door relatief grotere bedrijven. Voorts vragen zij of het argument dat de regering gebruikt in haar betoog dat de beheerders van de infrastructuur voor water en elektriciteit monopolisten moeten zijn «omdat het aanleggen van meerdere transportnetten gelet op de totale maatschappelijke kosten ongewenst is», niet ook onverkort van toepassing zijn op producenten van elektriciteit en water gezien de kleinschaligheid van de eilanden. Bovendien kan er mogelijk geld bespaard worden omdat er niet door meerdere bedrijven per eiland apart expertise hoeft worden opgebouwd c.q. ingehuurd waardoor bespaard kan worden op de overhead. Daarnaast is er in dat geval een besparing mogelijk omdat er minder bestuurders nodig zijn. De leden van de SP-fractie vragen de regering op genoemde punten in te gaan en vragen waarom zij hier niet voor heeft gekozen. Uiteraard beseffen deze leden dat het in dat geval noodzakelijk is een regeling te maken voor inwoners met zonnepanelen die stroom willen terugleveren aan het net, zodat zij niet als een apart energiebedrijf worden aangemerkt.

De leden van de SP-fractie zijn het er van harte mee eens dat iedereen die daarom vraagt aangesloten en beleverd moet worden. Deze lede constateren dat regering hier wel een voorbehoud op maakt. Namelijk in die gevallen dat de kosten van een uitbreiding disproportioneel groot zijn ten opzichte van de economische waarde van de aansluiting. Zij vragen de regering dit te preciseren. Zij vragen voorbeelden te geven wanneer er volgens de regering sprake is van «disproportioneel grote kosten». Voorts vragen de leden van de SP-fractie wat de regering bedoelt met het beëindigen van de levering op zwaarwegende gronden. Kan de regering ook dit nader specificeren en voorbeelden geven wanneer hier sprake van is?

De leden van de SP-fractie steunen de keuze van de regering om bij wet te regelen dat de aandelen van de beheerders van de infrastructuur in handen moeten zijn van één of meerdere overheden. Deze leden vragen in dit verband waarom zij deze verplichting niet ook in de wet opneemt voor waar het de producenten van water en elektriciteit betreft.

Distributeurs

De leden van de VVD-fractie constateren: de kosten die verband houden met de Raad van Commissarissen vallen onder het efficiëntie- en kostentoezicht van de ACM. Daarbij wordt benadrukt dat de omvang van de Raad van Commissarissen maximaal vijf personen zal zijn. Hoe schat de regering de risico’s in dat op deze kleine en geïsoleerde eilanden de raden van commissarissen vooral zullen bestaan uit oude bekenden van het bedrijfsbestuur? Denkt de regering dat deze raden van commissarissen echt kritisch en onafhankelijk zullen gaan functioneren? Hoe gaat de ACM dat ter plekke goed in de gaten houden?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de aandelen van distributeurs die een net in beheer hebben in bezit dienen te zijn van een overheid, dat de benoeming van een lid van de Raad van Commissarissen instemming behoeft van de Minister, en dat deze RvC uit niet meer leden dient te bestaan dan vijf. Deze leden vragen of de huidige leden de instemming van de Minister krijgen en of reeds voldaan wordt aan het maximum van vijf.

De leden van de PVV-fractie zijn benieuwd waarom er voor gekozen is om de kosten voor de Raad van Commissarissen te plaatsen onder het efficiëntie en kostentoezicht van de ACM? Waarom vallen deze kosten niet onder de reguliere bedrijfsvoering? In hoeverre worden de kosten die de Nederlandse toezichthouders op de BES-eilanden maken gedekt door de bedrijven en bewoners op deze eilanden en in welke mate zijn deze voor rekening van de Nederlandse belastingbetaler?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de regering een aanvaardbaar voorzieningenniveau acht voor inwoners van Caribisch Nederland. Veel inwoners zijn niet aangesloten op het elektriciteitsnet en/of het drinkwaternet. In de memorie van toelichting staat dat het uitgangspunt is dat allen die er om vragen aangesloten en beleverd worden. Tegelijkertijd kan een aansluiting worden geweigerd wanneer de kosten van een uitbreiding disproportioneel groot zijn «ten opzichte van de economische waarde van de extra aansluiting». Wat wordt bedoeld met «economische waarde»? Is het niet noodzakelijk om ook energie- en watervoorziening als primaire levensbehoefte mee te wegen? Hoe wordt voor burgers duidelijk gemaakt dat zij recht hebben op een aansluiting en hoe wordt inzichtelijk gemaakt wat eventuele weigeringsgronden zijn?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe wordt omgegaan met productie voor eigen gebruik bij het transporteren van elektriciteit en drinkwater over eigen terrein. Is transport over privéterrein niet vergunningplichtig?

Tariefregulering

Doelstellingen en methode

Ten aanzien van de prijsregulering hebben de leden van de PvdA-fractie vragen over de prikkel tot efficiëntieverbetering. Het is deze leden namelijk niet geheel duidelijk wat de dynamische efficiëntieverbetering of frontier shift precies inhoudt. Zij vragen de regering hier nader op in te gaan. Ook is deze leden niet duidelijk wat er gebeurt indien de efficiëntiewinst uiteindelijk niet behaald wordt of kan worden.

De leden van de PvdA-fractie merken wat betreft de tariefregulering het volgende op. Deze leden vinden dat de lagere inkomens dienen te profiteren van het nu voorliggende voorstel. Zij vragen daarom of is overwogen particulieren met een laag inkomen extra tegemoet te komen. Zij vragen hiernaar in verband met het gat tussen het bestaansminimum en het minimumloon. Aangezien de regering eerder heeft aangegeven het minimumloon niet te kunnen verhogen, zullen de kosten van bestaan dus moeten worden verlaagd. Op welke wijze gebeurt dat met het nu voorliggende voorstel, zo vragen deze leden. Ook ontvangen zij graag een overzicht met de inkomenseffecten van het voorliggend voorstel voor verschillende groepen, indien mogelijk uitgesplitst per eiland.

In dit kader vragen de leden van de PvdA-fractie ook of het in de wet opgenomen instrument om het vast gebruikstarief voor de afnemers met de laagste aansluitcapaciteit te limiteren (MvT, p.11) hiervoor voldoende zekerheid biedt. Zij gaan er in ieder geval vanuit dat de regering dit instrument daadwerkelijk zal inzetten. In het verlengde hiervan vragen de leden van de PvdA-fractie of de regering met hen het standpunt van de NSOB-onderzoekers deelt dat «het voorkomen van onverantwoorde prijsstijgingen een humanitaire, sociale en politieke noodzaak» is (p.21).

Wat betreft het pagabon/prepaidsysteem op Bonaire begrijpen de leden van de PvdA-fractie dat dit systeem naast het «normale» systeem zal bestaan. Is overwogen een dergelijk systeem ook op de andere eilanden in te voeren, zo vragen deze leden, dit mede in verband met de wens om lage inkomens (en doorgaans laagverbruikers) tegemoet te komen.

Het regulieren van het tarief zien de leden van de SP-fractie als een terechte keuze. Om de energie- en waterkosten voor de inwoners van de eilanden op een aanvaardbaar niveau te houden is dat noodzakelijk. Genoemde leden hebben nog wel enkele vragen over de manier waarop het tarief wordt vastgesteld en wat volgens de regering een aanvaardbaar maximumtarief is.

De regering schrijft dat het op korte termijn niet mogelijk is om een betaalbaar tarief te realiseren zonder subsidie. Daarom wordt de mogelijkheid tot subsidie voorgesteld, daar kunnen de leden van de SP-fractie zich alles bij voorstellen. Deze leden vragen wel waarom de regering spreekt van «op korte termijn». Zij achten het net als de Afdeling niet realistisch dat de subsidieverlening kan worden afgebouwd in tien jaar zoals de regering voorstelt zonder dat dit als gevolg heeft dat het tarief voor de inwoners onacceptabel hoog wordt. In dat kader vragen de leden van de SP-fractie welk percentage van hun inkomen verschillende inkomensgroepen (laag, midden en hoog) op de eilanden volgens de regering jaarlijks aan hun energierekening en waterrekening kwijt mogen zijn en wat derhalve het maximale tarief is dat voor water en elektriciteit kan worden vastgesteld. Welk percentage vindt de regering acceptabel? En is zij van plan subsidiering te handhaven zolang het tarief zonder subsidie boven dat acceptabel geachte percentage uitkomt?

Voorts vragen deze leden de regering per eiland per inkomensgroep (laag, midden en hoog) in kaart te brengen welk percentage van hun inkomen zij momenteel kwijt zijn aan hun energie- en waterrekening en aan te geven of dat percentage met dit wetsvoorstel stijgt of daalt en zo ja, met hoeveel. Tevens vragen zij dit af te zetten tegen verschillende inkomensgroepen in Europees Nederland. Ook vragen zij de regering de uitkomsten van deze inventarisatie af te zetten tegen haar terechte constatering dat «hoge tarieven door veel inwoners van Caribisch Nederland moeilijk worden opgebracht».

De regering stelt voor naast een gebruiksafhankelijk tarief een gebruiksonafhankelijk tarief in te voeren. Bij dit tarief geldt dat niet het gebruik, maar de grootte van de aansluiting bepalend is voor de hoogte. Afnemers met een lage piekvraag en een laag verbruik betalen hierdoor een gelimiteerd gebruikstarief. De leden van de SP-fractie vragen de regering te specificeren wat kleinverbruikers zijn. Hoeveel kilowattuur verbruikt iemand (bij piekverbruik) wil deze worden aangemerkt als kleinverbruiker en vanaf hoeveel kilowattuur (bij piekverbruik) wordt er gesproken van een «grootverbruiker»? Welk percentage van de bewoners zal per eiland in de praktijk worden aangemerkt als «kleinverbruiker»? Voorts vragen deze leden of de regering duidelijk kan maken op welke wijze en op welk bedrag het vast gebruikstarief voor de afnemers met deze laagste aansluitingscapaciteit bij ministeriële regeling gelimiteerd gaat worden.

De leden van de SP-fractie vragen de regering nader in te gaan op de mogelijkheid om het tarief zo vast te stellen dat efficiëntieverbeteringen tijdelijk ten goede komt aan de bedrijven zelf, om op die manier bedrijven te prikkelen om kostenbesparingen door te voeren. Deze leden vragen welke periode «tijdelijk» is en welk deel van het tarief in zo’n geval ten goede komst aan de bedrijven.

De regering stelt vast dat bij de huidige prijs van elektriciteit een investering in duurzame productiecapaciteit zich terugverdiend zonder subsidie. Zij vragen de regering deze stelling met een berekening te onderbouwen. Voorts vragen de leden van de SP-fractie of de regering erkent dat niet alleen de vraag of de investering zich terugverdiend van belang is maar ook de vraag of bewoners van de eilanden de middelen hebben een dergelijke investering te doen. Zij vragen of de regering of het in dat licht niet toch het overwegen waard is om toch een vorm van subsidiering of voorfinanciering in het leven te roepen.

De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de productie en leveringsbedrijven voor energie en water worden ondersteund ten behoeve van een efficiënte bedrijfsvoering, met name ten aanzien van grote netverliezen en tarifering. Wat zijn de (in-)formele mogelijkheden voor advisering en sturing, zo vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre het verder ontwikkelen van een inclusief en betrouwbaar water- en elektriciteitsnetwerk onderdeel uitmaakt van het wetsvoorstel. In de tarifering wordt de mogelijkheid gecreëerd om ruimte te creëren voor investeringen, maar deze leden stellen vast dat er geen doelen zijn om het netwerk verder te ontwikkelen. Zou er een kader kunnen zijn waaraan de leverings- en productiebedrijven gehouden kunnen worden? Zij vragen waarom hiervoor niet gekozen is, en welke mogelijkheden er zijn om verplichtingen voor leveringszekerheid en de kwaliteit van het netwerk op te nemen in de wet. Daarnaast is er nu geen leidingwaternetwerk op Saba, zijn er wel plannen hiervoor, zo vragen de leden van de CDA-fractie? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie vragen de regering hoe het private karakter van de betrokken bedrijven zich verhoudt tot de publieke taken uit het voorliggende wetsvoorstel, en of dit in de toekomst tot problemen kan leiden, bijvoorbeeld voor de voorzieningszekerheid en de leveringszekerheid indien de vergunning niet kan worden verleend aan het bedrijf.

De leden van de D66-fractie vragen de regering om met betrekking tot de elektriciteitsmarkt op de drie eilanden uiteen te zetten in welke mate vrije marktwerking mogelijk en wenselijk zou zijn indien werkelijke concurrentie zou worden toegestaan, en welke rol de schaalgrote daarbij speelt.

De leden van de D66-fractie vragen of de ACM toegerust is om toezicht te houden op de specifieke situatie van de drinkwater- en elektriciteitsvoorzieningen op de eilanden. Ook willen deze leden weten of de ACM over de expertise beschikt om een methodiek van tariefregulering op de eilanden te ontwikkelen. Gaat de ACM gebruik maken van price-cap regulering en op welke manier wordt dat op de specifieke situaties van de eilanden aangepast?

De leden van de D66-fractie willen weten of de prijsregulering investeerders en financiers van capaciteitsuitbreiding kunnen afschrikken. Heeft de regering hier signaleren van ontvangen, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de invloed van de huidige lage olieprijs op de tarieven in Caribisch Nederland. Hoe snel worden deze tarieven aangepast aan actuele ontwikkelingen? Hebben de afnemers te maken met een merkbaar lagere prijs? Worden stijgingen in de olieprijs even snel doorberekend aan afnemers als verlagingen van de olieprijs?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke manier het systeem van tariefregulering transparant is voor de afnemers. Hoe vaak worden tarieven bijgesteld en zijn deze bijstellingen transparant voor de afnemers? Deze leden wijzen ook op fluctuaties in de prijs als gevolg van windenergie. Is de elektriciteitsprijs niet teveel afhankelijk van de olieprijs? Zo nee, waarom niet?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de gevolgen voor afnemers redelijk zijn wanneer de prijs gebaseerd is op de werkelijke kosten die een producent maakt en rekening houdt met een redelijk rendement. Door de kleinschaligheid kan bijvoorbeeld achterstallig onderhoud van het netwerk onevenredig grote gevolgen hebben voor de prijs. Past deze berekeningswijze bij de eigenschappen van Caribisch Nederland en in het bijzonder de afzonderlijke eilanden?

Invoering capaciteitstarief

De leden van de PVV-fractie vinden het onbegrijpelijk dat op de BES-eilanden geen energiebelasting wordt geheven. Terwijl deze regering de energiebelasting en opslag duurzame energie in Nederland maar blijft verhogen. Bovendien geeft de regering zelf aan dat de kosten van de elektriciteitsvoorziening op deze eilanden bijzonder hoog zijn. Deze leden willen daarom weten hoeveel Nederland heeft betaald aan de elektriciteitsvoorziening op de BES-eilanden sinds de aanleg daarvan. Daarnaast willen zij graag weten welk deel voor rekening is geweest voor de eindafnemers op de eilanden en welk deel voor rekening van de betrokken bedrijven en lokale overheden. De leden van de PVV-fractie verzoeken de regering dit overzichtelijk in een tabel te zetten.

3.4 Subsidie uit Europees Nederland

De leden van de VVD-fractie lezen dat de subsidie op de elektriciteitsnetwerken van de drie openbare lichamen na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel op jaarbasis naar verwachting maximaal circa zes miljoen USD zal bedragen. Voor drinkwater zal dit naar verwachting circa twee miljoen USD per jaar bedragen. Wie betaalt deze subsidies en hoe blijft deze zo beperkt mogelijk? Vindt de regering niet dat deze subsidies de prikkel om efficiënt te werken wegnemen en ondernemerschap beperken? Welk plan ligt er om deze subsidies op spoedige termijn uit te faseren? Wie stelt de vereiste kwaliteitsnormen en doelmatigheidseisen op en hoe vindt het toezicht daarop plaats? De rechtvaardiging voor de subsidies liggen volgens de regering in de tarieven voor drinkwater en elektriciteit, die in Caribisch Nederland flink hoger zijn dan in Europees Nederland. Daar staat wat betreft de leden van de VVD-fractie tegenover dat in Caribisch Nederland andere kosten weer flink lager zijn of praktisch afwezig, zoals bijvoorbeeld de kosten van verwarming van woningen. Kan de regering ook aangeven welke andere kosten allemaal zijn meegewogen in het besluit om tot deze subsidie te komen?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat in de MvT op verschillende plaatsen over subsidie wordt gesproken. Deze leden zouden graag een overzicht krijgen van de subsidie die vanuit Europees Nederland aan de eilanden verstrekt wordt (in het verleden en in de toekomst) en aan welke doelgroep deze ten goede dient te komen (of is gekomen). Ook vragen deze leden – samen met Bonaire Hospitality Group – of de totale subsidie volstaat om een acceptabel prijsniveau te realiseren. De leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd welke prijs voor elektriciteit en drinkwater consumenten in de toekomst moeten betalen. Kan de regering bij benadering per eiland een verwachte prijs voor elektriciteit en drinkwater noemen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de regering verwacht dat het netbeheer in Caribisch Nederland «enigszins duurder» (MvT, p.12) blijft dan in Europees Nederland. Zou de regering dit nader kunnen kwantificeren (eventueel met een bandbreedte). Ook vragen deze leden op welke terreinen en posten nog efficiencywinst behaald kan worden, en of de regering dit eveneens kan kwantificeren. In het verlengde hiervan vragen zij waar de verwachting op gebaseerd is dat de subsidie in tien jaar kan worden afgebouwd. Door zowel de bestuurscolleges (MvT, p.20) als de Raad van State (p.8) is hierop kritiek geleverd. De leden van de PvdA-fractie constateren dat de vraag van de RvS op dit punt niet beantwoord is. Daarom vragen deze leden de regering waarom niet is volstaan met de opmerking dat twee jaar na inwerkingtreding de betaalbaarheid en de subsidie worden geëvalueerd.

De leden van de PvdA-fractie lezen in het NSOB-advies (p.28) dat ook in Europees Nederland sprake is van subsidie voor elektriciteit en drinkwater voor eilanden (Waddeneilanden). Hier is wel sprake van een duurzame socialisering. Waarom volgt de regering niet het advies van NSOB «om deze lijn [door te trekken] naar de Nederlandse eilanden in de Caraïben. Een deel van de netwerkkosten op de eilanden wordt dan omgeslagen over 16 miljoen Nederlanders, in plaats van over 1.800, 3.600 of 16.000 eilandbewoners» (NSOB-advies, p.28). Ofwel, overweegt de regering (of heeft de regering overwogen) het tarief voor zowel drinkwater als elektriciteit vast te stellen op een niveau vergelijkbaar met dat in Europees Nederland? Wat zouden daarvan de kosten zijn, zo vragen deze leden de regering.

De leden van de CDA-fractie zetten evenals de Raad van State vraagtekens bij de opzet van een subsidie voor de productie en distributie van energie en water. Allereerst stellen deze leden net als de Raad van State vast dat het hier geen subsidie betreft, maar een gift van de rijksoverheid. Het enige doel van de subsidie is de betaalbaarheid van water en energie in Caribisch Nederland. Deze leden vragen de regering waarom hierover niet open wordt gecommuniceerd. Hoe wordt het begrip subsidie in deze gedefinieerd? De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het wenselijk is dat in het geval van een subsidie daaraan ook doelen moeten worden verbonden, bijvoorbeeld ten behoeve van efficiëntie of de kwaliteit van het netwerk. Is dit overwogen, zo vragen deze leden? Zo nee, waarom niet?

Daarnaast stellen zij vast dat het afbouwen van de gift van maximaal 8 miljoen USD per jaar, een grote onzekerheid is. Op basis van welke voorwaarden wordt bepaald welk bedrag wordt toegekend? Wordt begonnen met het maximum bedrag en worden dan vervolgens na de evaluatie die over twee jaar volgt opnieuw gekeken? Is er overwogen om een afbouw van de gift al verder uit te werken op basis van efficiëntiedoestelling? Is er een benchmark gedaan naar de huidige efficiëntie van het netwerk en de governance van de productie en distributie bedrijven voor water en energie, zo vragen deze leden. De leden van de CDA-fractie vrezen dat als er niet gekeken wordt naar doelen en de afbouw van het jaarlijkse bedrag, we het al snel hebben over een permanente bijdrage van de rijksoverheid aan de productie en distributie van energie en water in het Caribisch gebied. Deze leden verzoeken de regering dit onderdeel van het wetsvoorstel verder uit te werken.

Daarbij wordt het verwachte efficiëntievoordeel niet alleen ingezet als mogelijkheid voor het afbouwen van subsidies, maar ook als mogelijke investeringsruimte voor de productie en distributiebedrijven, hoe moeten de leden van de CDA-fractie deze dubbele inzet van efficiëntievoordelen zien, zo vragen zij de regering.

De leden van de PVV-fractie constateren dat de regering een vertekend beeld schetst voor wat betreft de elektriciteitskosten. Weliswaar kan de kale kilowattuur prijs op de BES-eilanden 2x zo hoog zijn als in Nederland. Echter in Nederland is de kilowattuur prijs slechts zo’n 25% wat de eindgebruiker voor zijn elektriciteit betaalt, vanwege de vaste kosten, energiebelasting, opslag duurzame energie en btw die daar nog bijkomen. Deze leden vragen de regering waarom er gekozen is voor deze scheve vergelijking en of de regering alsnog een correcte vergelijking kan maken voor wat de betreft de elektriciteitskosten? Daarnaast vragen zij om een nog een eerlijker en completer beeld van de totale energierekening te geven, door ook het gasverbruik erbij te betrekken. De leden van de PVV-fractie zijn benieuwd hoe de totale energierekening van circa 1.800 euro volgens de Nationale Energie Verkenning (NEV) van een gemiddeld Nederlands huishouden zich verhoudt tot de totale energierekening van een gemiddeld huishouden op de BES-eilanden? Los daarvan vinden deze leden het belachelijk dat de Nederlandse belastingbetaler jaarlijks 15% van de elektriciteitsrekening van de eilandbewoners subsidieert met een bedrag van circa 6 miljoen USD en daarbij nog eens 2 miljoen USD voor het drinkwater. Zij verzoeken de regering dan ook met klem om af te zien van deze onnodige subsidiering en dit geld te benutten om de lasten te verlagen voor alle Nederlandse huishoudens?

De leden van de D66- fractie lezen in het wetsvoorstel dat de regering ervan uit gaat dat grote efficiëntie-winsten plaats zullen vinden en dat daarom de subsidieverlening vanuit Nederland in tien jaar omlaag kan. Deze leden vragen de regering nader te onderbouwen waarom zij genoeg efficiëntie-winsten verwacht om de subsidies op deze termijn af te bouwen. Kan de regering een tabel maken met een becijfering van de verwachte efficiëntie-winsten, de termijn waarop deze zich voordoen en de aannames die daarbij gemaakt worden? Ook vragen zij wat de regering gaat doen indien bij de evaluatie na twee jaar blijkt dat de verwachte efficientiewinsten zich toch niet (voldoende) voordoen.

De leden van de fractie ChristenUnie-fractie vragen meer inzicht in de gevolgen van de subsidie op de prijzen voor eindafnemers. Er is immers sprake van fors hogere tarieven dan in Europees Nederland. Hoeveel nemen naar verwachting de dubbel zo hoge tarieven voor elektriciteit af voor eindgebruikers?

Duurzame decentrale elektriciteitsvoorziening

De leden van de PvdA-fractie zijn zeer benieuwd naar de toekomstvisie van de regering op het energievraagstuk in Caribisch Nederland. Momenteel wordt elektriciteit nog grotendeels opgewekt met diesel. Deze leden zijn van mening dat hieraan zo snel mogelijk een einde moet komen, en vragen de regering daarom wanneer de stroom op Caribisch Nederland volledig duurzaam zal worden opgewekt en op welke wijze dat momenteel reeds wordt gestimuleerd, en welke extra maatregelen ter stimulering hiervan nog worden ondernomen. In het verlengde hiervan vragen zij of volledige duurzame elektriciteit met alleen zonne- en windenergie naar het oordeel van de regering mogelijk is, of dat ook gebruik moet worden gemaakt van getijden, geothermische of andere duurzame energie.

Wat betreft wind- en zonne-energie vragen de leden van de PvdA-fractie op welke manier windmolens en zonnepanelen betaalbaar gemaakt worden voor particulieren en bedrijven. Ook krijgen deze leden graag inzicht in de prijzen voor windmolens en zonnepanelen in Caribisch Nederland (in vergelijking met Europees Nederland). Is hier momenteel subsidie voor beschikbaar, en zo nee, wordt dat overwogen? Wordt overwogen specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld ondernemers en mensen met een laag inkomen die niet zijn aangesloten op het net, zonnepanelen met extra subsidie te verstrekken? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie vragen ook naar de mogelijkheden van kostenbesparing door het periodiek gezamenlijk inkopen van zonnepanelen en windmolens door elektriciteitsbedrijven, andere bedrijven en particulieren. Tevens vragen deze leden of er mogelijkheden gecreëerd dienen te worden om energie op te slaan, of dat de (huidige) generatoren in de toekomst als back up kunnen blijven dienen als er onvoldoende duurzame energie wordt opgewekt. Tevens vragen zij op welke wijze voorkomen wordt dat te veel energie wordt opgewekt en het net overbelast raakt.

Is de veronderstelling van de leden van de PvdA-fractie juist dat subsidie aan bedrijven op Sint Eustatius en Saba (en niet op Bonaire) nauw samenhangt met het al dan niet bestaan van een pagabonsysteem? Zo nee, waarom ontvangen elektriciteits- of drinkwaterbedrijven op Sint Eustatius en Saba wel subsidie en op Bonaire niet? (MvT, pp.15–16).

De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat decentrale energieopwekking op de Caribische eilanden mogelijk is, om de overstap naar een meer duurzame energievoorziening te bevorderen. Deze leden vragen de regering of de vastlegging van de markt in het voorliggende wetsvoorstel belemmerend kan werken voor nieuwe initiatieven bij decentrale energie en andere vormen van duurzame energieopwekking. Zij lezen dat de hoogte van de terugleververgoeding bij ministeriële regeling vastgelegd zal worden. Wat is de hoogte van de terugleververgoeding bij het ingaan van deze wet in juli 2015 en hoe vaak zal de hoogte worden aangepast, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het belangrijk dat de kansen om hernieuwbare energie op te wekken in Caribisch Nederland worden benut, in het bijzonder via zonne-energie en windenergie. Op welke manier wordt uitbreiding van hernieuwbare energie gestimuleerd? Wordt de eerder genoemde subsidie ook ingezet voor meer hernieuwbare energie om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen af te bouwen?

Deze leden vragen naar de doelstellingen voor hernieuwbare energie, aangezien enkele jaren geleden al werd aangekondigd dat Bonaire volledig over zou gaan op duurzame energie. Wat is het huidige aandeel hernieuwbare energie in Caribisch Nederland?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de vergoeding voor teruglevering aan het net voor kleine producenten wordt beperkt. Juist een aantrekkelijke regeling zou de voorzieningszekerheid en toename van hernieuwbare energie toch kunnen stimuleren?

Deze leden vragen welke definitie wordt gehanteerd voor grotere afnemers, die geen vergoeding ontvangen voor teruggeleverde elektriciteit.

Verwachte effecten voor financiën van bedrijven en de rekening van eindafnemers

De leden van de PVV-fractie zijn niet te spreken over deze verkapte ontwikkelingshulp. De rekening voor eindafnemers op de eilanden met hun peperdure energievoorziening daalt. Terwijl in Nederland er jaarlijks miljarden betaald moeten worden aan subsidies voor duurzame energie. Deze leden vragen de regering dan ook hoe het dit kan uitleggen aan de Nederlandse bevolking?

4. Uitvoering en handhaving

De leden van de PvdA-fractie constateren dat in ieder geval twee toezichthouders worden aangewezen voor de uitvoering en handhaving. Ook wordt het mogelijk om lokale toezichthouders aan te wijzen. Op welke wijze wordt geborgd dat het toezicht goed gecoördineerd wordt, zo vragen deze leden de regering.

De leden van de SP-fractie constateren: aan het eigen vermogen van de distributeur stelt de regering een minimum vereiste van 30% en zij kiest een minimum van 20% voor de producent. Deze leden vragen de regering deze percentages inhoudelijk te motiveren.

De leden van de D66-fractie vragen de regering om de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de rijksoverheid en het lokale bestuur wanneer het gaat om de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening uiteen te zetten, en daarbij ook in te gaan op de manier waarop het overleg tussen de verschillende bestuurslagen over toekomstige ontwikkelingen op deze voorzieningen geregeld is.

5. Bedrijfseffecten en administratieve lasten

De leden van de PvdA-fractie constateren dat deze wetgeving – logischerwijs – structurele lasten voor producten en distributeurs van elektriciteit en drinkwater met zich meebrengt. Kan de regering ingaan op de verschillen in lasten tussen thans geldende regelgeving en het nu voorliggende voorstel? Met name de vraag of voldoende is uitgegaan van de lokale situatie dient daarbij naar de mening van deze leden zwaar mee te wegen.

6. Consultatie en advisering

Het doet de leden van de PvdA-fractie deugd te lezen dat het voorstel intensief geconsulteerd is met de bestuurscolleges. Deze leden vragen wel in hoeverre de bestuurscolleges zich – na de aanpassingen of de nadere uitleg naar aanleiding van diens opmerkingen – nu in het voorstel kunnen vinden.

De leden van de PvdA-fractie hebben begrip voor de reactie van stakeholders op Sint Eustatius en Saba. Volgt deze wetgeving – voor deze eilanden – niet te spoedig op de verzelfstandiging van de elektriciteitsbedrijven, zo vragen deze leden zich met deze stakeholders af. Is het eventueel mogelijk voor Bonaire een andere inwerkingstredingdatum te kiezen dan voor de twee kleinere eilanden? Zo ja, neemt u dit in overweging?

De leden van de SP-fractie staan positief tegenover het decentrale duurzame opwekking van duurzame energie. Op de eilanden bestaan hiervoor vele mogelijkheden door de hoeveelheid zon en wind. Wel vragen deze leden de regering nader in te gaan op de zorgen van de bestuurscolleges van Saba en Sint Eustatius hebben over de gevolgen voor de centrale levering van energie. Kan de regering nader ingaan op het onderzoek waaruit gebleken zou zijn dat dit geen risico’s oplevert voor de centrale producent?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een nadere toelichting van de regering op de kritiek van de bestuurscolleges van Saba en Sint Eustatius over overbodige onderdelen in de wet en de extra administratieve lasten en nalevingskosten. Is het wetsvoorstel werkbaar voor alle eilanden, gezien de verschillende situaties in elektriciteits- en drinkwatervoorziening?

II Artikelsgewijs

Artikel 2.2

De leden van de CDA-fractie merken op dat in het nader rapport wordt gesteld dat «ten aanzien van de grondslag in artikel 2.2 zij opgemerkt dat een verdere inhoudelijke begrenzing hier minder voor de hand ligt vanwege de aard van de onderwerpen waaromtrent regels kunnen worden gesteld». Deze leden vragen de regering wat hiermee wordt bedoeld. Zij verzoeken de regering om toe te lichten waarom geen concretisering van de delegatiebepaling ten aanzien van vergunningverlening in artikel 2.2 mogelijk is, bijvoorbeeld wanneer deze bevoegdheid zou worden aangewend.

Artikel 2.3

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat elektriciteitsproducten verantwoordelijk worden voor een betrouwbare productie en betrouwbare levering. Kan de regering nader toelichten hoe ver die verantwoordelijkheid gaat? Wat gebeurt er als een producent buiten zijn toedoen niet in staat is om aan zijn taken te voldoen? Vindt de regering niet dat de verantwoordelijkheid voor deze voorzieningen met deze nieuwe wet wordt afgeschoven op deze (private) producenten? Welke alternatieven zijn overwogen? Begrijpen deze leden het verder goed dat onder de huidige Wet elektriciteitsconcessies BES de Minister van Economische Zaken primair en het lokale bestuur subsidiair de verantwoordelijkheid dragen voor de stroomvoorziening? Zo nee, wie zijn nu de primair verantwoordelijken? Is de regering van mening dat dit een aanzienlijke wijziging betreft in de verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en particuliere ondernemingen? Waarom is er nu voor gekozen om juist de producenten deze verantwoordelijkheid te geven? Graag een toelichting.

Artikel 2.5

De leden van de VVD-fractie constateren dat de productieprijs voor elektriciteit of drinkwater wordt gebaseerd op de werkelijke kosten van de productie met inachtneming van een redelijk rendement. Op basis daarvan stelt de ACM de productieprijs vast die deze producent ten hoogste zal berekenen aan een distributeur voor de geproduceerde elektriciteit of voor het geproduceerde drinkwater. Betekent dit dat met het opleggen van deze vorm van tariefregulering met prijsplafond er voor de zwaarst denkbare vorm van tariefregulering is gekozen? Welke andere vormen van (prijs)regulering zijn overwogen? Kan de regering aangeven op welke markten in Nederland die geen wettelijk monopolie kennen er nog meer dergelijke vormen van tariefregulering voorkomen? Waarom acht de regering deze vorm van tariefregulering rechtvaardig en nodig? Wat is in dezen een redelijk rendement en wie bepaalt dat op basis waarvan? In hoeverre denkt de regering dat investeerders het aantrekkelijk vinden om kapitaal te verschaffen aan een onderneming die (nieuwe) zware verantwoordelijkheden en wettelijke taken krijgt, met bijkomende aansprakelijkheden en een tariefplafond die de eventuele beloning voor goed ondernemerschap beperkt? Hoe verhoudt de nieuwe prijsregulering zich tot bestaande commerciële afspraken en financieringsstructuren voor de huidige producenten? Beschikt ACM over de noodzakelijke expertise om een methodiek van tariefregulering te ontwikkelen en uit te voeren met betrekking tot de vrije markt van productie van elektriciteit waarop privaat gefinancierde partijen actief zijn? Zo ja, kan de regering een toelichting geven van zaken waarop deze expertise is gebaseerd, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

In Nederland is met betrekking tot de tariefregulering voor netbeheer elektriciteit en gas wettelijk geregeld dat rechtstreeks administratief beroep openstaat tegen het besluit van de ACM tot vaststelling van de reguleringsmethode. Is de regering bereid om in de Wet elektriciteit en drinkwater BES de mogelijkheid van rechtstreeks beroep op te nemen tegen het methodebesluit inzake productietarieven?

Artikel 3.16

De leden van de VVD-fractie lezen dat voor bepaalde categorieën afnemers een lager vast gebruikstarief kan worden vastgesteld. Om welke categorieën gaat het hier en waarom? Wat betekent dit voor het bedrijfsleven?

Artikel 3.9

De leden van de SP-fractie vragen de regering nader in te gaan op de preventieve maatregelen die tot doel hebben om betalingsachterstanden te voorkomen. Op welke wijze wil de regering het oplopen van betalingsachterstanden voorkomen? En kan de regering een indicatie geven van het bedrag dat in rekening wordt gebracht bij heraansluiting nadat een afnemer afgesloten is geweest van energie of water?

Artikel 3.10

De leden van de SP-fractie vragen de regering een indicatie te geven van de hoogte van de compensatie bij storingen in de levering van water of elektriciteit die bij ministeriële regeling vastgelegd zal worden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe dit artikel in de praktijk zal worden toegepast, aangezien stroomonderbrekingen regelmatig voorkomen in Caribisch Nederland. Vindt uitkering van een vergoeding plaats bij iedere stroomonderbreking? Hoe staat dit artikel in verhouding tot de huidige situatie, waarbij klachten over stroomonderbrekingen in de meeste gevallen worden afgewezen?

Artikel 4.1

De leden van de VVD-fractie constateren dat er wordt gesteld dat afnemers die gebruik maken van een systeem waarbij vooraf voor een bepaalde hoeveelheid elektriciteit of drinkwater wordt betaald, geen elektriciteit kunnen invoeden op het net. Kan de regering toelichten waarom dat zo is?

De leden van de SP-fractie vragen de regering nader in te gaan op de terugleververgoeding. Voor verschillende groepen kan de terugleververgoeding verschillend worden vastgesteld. Deze leden vragen om welke «verschillende groepen» dit gaat, voorts vragen zij per groep een indicatie te geven op welk niveau deze terugleververgoeding zal worden vastgesteld. Daarnaast vragen zij in te gaan op de vraag waarom deze vergoeding ook 0 USD kan bedragen.

Overig

De leden van de PvdA-fractie lezen dat in het Raad van State-advies en de reactie van de regering daarop (p.5) gesproken wordt over een bindende gedragslijn en een aanwijzing. Het is deze leden niet geheel duidelijk wat de verschillen zijn tussen beide. Daarom vragen zij de regering dit nader te motiveren.

De leden van de PvdA-fractie lezen in het NSOB-advies (p.22) dat de Europees Nederlandse betrokkenheid het lokale ownership niet moet uithollen, maar de eigen verantwoordelijkheid van de eilanden steeds moet stimuleren. Op welke wijze wordt aan dit advies, met dit wetsvoorstel invulling gegeven, zo vragen deze leden de regering.

De leden van de PvdA-fractie lezen in het NSOB-advies (p.32) dat het voor de hand ligt om op de bovenwinden één Raad van Commissarissen te hebben met een lid uit Saba, een lid uit Sint-Eustatius en een lid uit Nederland. Is dat advies opgevolgd, zo vragen deze leden. En indien dat niet zo is, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie hebben eveneens kennisgenomen van de brief van Bonaire Hospitality Group (BHG). Deze leden vragen de regering of zij daarvan ook kennis heeft genomen, en of de regering op de kritiekpunten van BHG wil reageren. In het bijzonder vraagt zij om een reactie op de problematiek met de verschillende voltages, en de geschiktheid van de geleverde stroom voor apparaten uit de VS en Europa. Ook vragen zij – naar aanleiding van de brief van BHG – waarom niet is gekozen noodproducenten nu reeds aan te wijzen.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de eigenaar van de huidige energie installatie de Contour Global Bonaire (CGB) forse kritiek heeft op het wetsvoorstel en bang zijn dat ze door de wetswijziging minder rendement kunnen maken waardoor mogelijk toekomstige investeringen onder druk komen. Deze leden vragen een reactie van de regering op dit punt.

De voorzitter van de commissie, Vermeij

Adjunct-griffier van de commissie, De Vos