Gepubliceerd: 28 november 2014
Indiener(s): Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34085-V-2.html
ID: 34085-V-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V);

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Voorstel van wet

Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld de uitgaven van de begroting 2014 van Buitenlandse Zaken (V) met EUR 1,02 miljard te verhogen en de ontvangsten te verhogen met EUR 140,9 miljoen.

2. Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2014 van hoofdstuk V van de begroting van het Rijk.

In de toelichting worden de wijzigingen welke zijn opgetreden in de omvang van de HGIS en de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Zaken toegelicht. Ten slotte volgt per artikel de nieuwe stand en een toelichting op de opmerkelijke verschillen.

Per artikel is een tabel opgenomen met de mutaties. De toelichting per beleidsartikel heeft betrekking op de kolom mutaties suppletoire begroting. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. Om de leesbaarheid te waarborgen zijn daarom alleen de financiële instrumenten die meer dan 3 procent van het artikelonderdeel uitmaken opgenomen in de financiële tabel. Dat betekent dat er in sommige gevallen geen uitputtende opsomming is van de financiële instrumenten per artikelonderdeel.

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet van 2001 dienen de opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht. Op uitgavenniveau is voor deze toelichting een norm gehanteerd waarbij voor de beleidsartikelen 1–4 en niet-beleidsartikel 6 afwijkingen van 10% of meer, met een minimum van EUR 2 miljoen, ten opzichte van de stand van de eerste suppletoire begroting 2014 op sub-artikel niveau zijn opgenomen. Hierbij is een uitzondering gemaakt voor artikel 1.1 en 2.4 omdat de mutaties op instrumentniveau in absolute zin een substantieel aandeel vormen van de mutatie op sub-artikel niveau. Voor niet-beleidsartikel 7 is een afwijking van 1% opgenomen. Voor verplichtingen wordt de norm van 10% op artikel niveau aangehouden.

3. Wijzigingen in de omvang van de HGIS

In deze paragraaf wordt geschetst welke wijzigingen zijn opgetreden in de omvang van de HGIS sinds de Voorjaarsnota 2014. Zoals uit de hierna volgende tabel blijkt is de HGIS ten opzichte van de stand bij de Voorjaarsnota 2014 toegenomen met EUR 181,6 miljoen.

Wijzigingen in HGIS-uitgaven en -ontvangsten vanaf Voorjaarsnota 2014 (bedragen x € 1 mln)
 

Totaal

Wv. ODA

Uitgaven VJN 2014

5.544,3

3.893,6

mutatie MJN 2015

777,0

783,1

mutatie NJN 2014

– 556,8

– 468,3

Totaal mutaties

220,3

314,8

Uitgaven NJN 2014

5.764,6

4.208,3

 

Totaal

Ontvangsten VJN 2014

138,5

mutatie MJN 2015

20,0

mutatie NJN 2014

18,7

Totaal mutaties

38,7

Ontvangsten NJN 2014

177,2

De toename van de HGIS is het gevolg van meerdere mutaties. In de hierna volgende tabellen zijn deze uitgesplitst.

Oorzaken mutatie HGIS en ODA-daling vanaf Voorjaarsnota 2014 (bedragen x € 1mln)
 

Totaal

Wv. ODA

Bijstellingen BNP (ODA) en prijscomponent BBP (non-ODA)

– 37,9

– 31,9

Overboekingen van/naar HGIS

777,8

775,0

Ontvangsten ODA

20,0

20,0

Intertemporele kasschuif

0,0

0,0

Verwachte onderuitputting

– 578,3

– 470,0

TOTAAL

181,6

293,1

Toelichting:

  • Op basis van wijzigingen in de CPB-ramingen voor het BNP (ODA) en de prijscomponent van het BBP is de omvang van de HGIS bijgesteld.

  • Er vinden meerdere overboekingen van en naar de HGIS plaats. De belangrijkste mutaties zijn:

    • 1. Binnen het kabinet is besloten tot invoering van een nieuw noodhulpfonds van EUR 570 miljoen. Het fonds is flexibel inzetbaar tot en met 2017 en additioneel aan het bestaande budget voor humanitaire hulp. Met het fonds kan Nederland adequaat bijdragen aan de huidige en toekomstige grote rampen, inclusief opvang van vluchtelingen in de regio.

    • 2. De instroom van asielzoekers uit ontwikkelingslanden loopt in 2014 naar verwachting op. Daarom heeft het kabinet EUR 375 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers. De ODA-toerekening in 2014 wordt met dit bedrag verhoogd.

    • 3. Vanaf de HGIS-nota 2015 zal in de ODA-begroting geen reservering meer worden opgenomen voor schuldkwijtschelding aan ontwikkelingslanden in het kader van de exportkredietverzekeringen (EKI). Hierdoor neemt de HGIS met EUR 150 miljoen af.

  • De geplande ontvangsten stijgen vanwege restituties van de Wereldbank uit het Global Trade Liquidity Program (GTIP).

  • De verwachte onderuitputting bestaat uit een aantal onderdelen:

    • 1. Binnen de HGIS verwacht een aantal departementen dat de realisaties ca. EUR 95 miljoen lager zullen zijn dan geraamd. De belangrijkste zijn BZ/BH&OS, Justitie en Defensie.

    • 2. In 2014 is een aantal panden in het buitenland verkocht. De opbrengst hiervan wordt opgenomen in het huisvestingsfonds. De verwachting is dat deze middelen in 2016 worden ingezet.

    • 3. Van het noodhulpfonds (zie hierboven) wordt een bedrag van EUR 470 miljoen doorgeschoven naar volgende jaren.

Voor een verdere toelichting op de diverse mutaties wordt verwezen naar de desbetreffende begrotingsartikelen op de respectievelijke suppletoire begrotingen

4. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2014

Buitenlandse Zaken (V):

Het voorstel is om de uitgaven voor 2014 te verhogen met EUR 1,02 miljard. De belangrijkste redenen hiervoor zijn een hogere afdracht aan de Europese Unie als gevolg van de bronnenrevisies van het BNI (EUR 1.06 miljard), verlaging van nominaal en onvoorzien als gevolg van de lagere BBP raming (– EUR 7,3) lagere apparaatsuitgaven (– EUR 18 miljoen) en daling van de uitgaven voor veiligheid en stabiliteit (– EUR 16 miljoen).

In de volgende tabel volgt een overzicht van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V), gevolgd door een toelichting. Alleen de mutaties die te maken hebben met beleidsmatige wijzigingen zijn in het overzicht opgenomen.

Bedragen x EUR 1 miljoen

Artikel

 

Mutatie

Uit. 2.4

Bevordering veiligheid, stabiliteit en rechtsorde

– 14,3

Uit. 3.1

Afdracht Europese Unie

1.058,9

Ont. 3.10

Perceptiekostenvergoeding

120,9

Toelichting

Uitgaven artikel 2.4

De verlaging van het budget voor bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband is het gevolg van een daling van de Nederlandse bijdrage aan VN-crisisbeheersingsoperaties. Deze uitgaven vinden plaats na afroep door de VN en zijn mede gebaseerd op afdrachten van andere lidstaten en de liquiditeitsbehoefte binnen de verschillende operaties. De verwachting is dat dit verzoek begin volgend jaar zal komen. Daarnaast daalt het budget als gevolg van lagere uitgaven aan de OVSE. De afroep op de contributie voor 2014 is lager dan eerder geraamd.

Uitgaven artikel 3.1

De stijging van de EU-afdrachten wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de herziening van de Bruto Nationale Inkomens (BNI) van de lidstaten heeft geleid tot een herberekening van de EU-afdrachten. Voor Nederland betekent dit een bruto naheffing van EUR 1,103 miljard. Aan de BNI-herberekening is ook een teruggave gekoppeld. Voor Nederland blijft na deze teruggave een netto naheffing van 642,7 miljoen over. Aangezien er momenteel in Europa nog geen overeenstemming is over de zesde aanvullende begroting 2014, die deze teruggave regelt, worden de budgettaire effecten hiervan niet in de tweede suppletoire begrotingswet opgenomen waardoor de mutatie per saldo uitkomt op EUR 1,06 miljard. Ten slotte is de verwerking van de tweede en (een gedeelte van de) vierde aanvullende begroting 2014 en de effecten van de lente-raming van de Europese Commissie op de afdrachten opgenomen. Deze laatste mutatie was al eerder verwerkt in de Miljoenennota 2015. Hierdoor komt de mutatie per saldo uit op EUR 1,06 miljard.

Ontvangsten artikel 3.10

De stijging van de ontvangsten hangt samen met de per saldo hogere mutatie op de BTW afdracht en invoerrechten aan de uitgavenkant. Nederland ontvangt een deel van de afgedragen invoerrechten terug als perceptiekostenvergoeding.

5. Toelichting per beleidsartikel

Beleidsartikel 1

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten Bedragen in EUR 1.000
   

Stand ontwerpbegroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

     

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

 

87.367

93.599

2.825

96.424

             

Uitgaven:

Instrument

       
             

Programma-uitgaven totaal

 

106.237

112.650

908

113.558

             

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

 

52.697

53.560

– 395

53 165

             
 

Subsidies

         
   

waarvan Carnegiestichting

4.400

4.400

2.565

6.965

             
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
   

waarvan Verenigde Naties

40.500

37.170

– 2.910

34.260

   

waarvan OESO

6.360

6.360

– 50

6.310

   

waarvan Internationaal Strafhof

0

3.040

 

3.040

             

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

 

53.540

59.090

1.303

60.393

             
 

Bijdragenovereenkomst

Landenprogramma's mensenrechten

28.120

33.270

– 257

33.013

             
 

Subsidies

         
   

waarvan Wereldomroep

14.000

14.000

 

14.000

   

waarvan mensenrechtenfonds

4.000

4.500

1.560

6.060

             
 

bijdragen (inter) nationale organisaties

         
   

waarvan OHCHR

7.250

7.250

 

7.250

Uitgaven

Artikel 1.1

Als gevolg van het toepassen van het hanteren van een vaste wisselkoers daalt de bijdrage aan de VN. Hier staat tegenover dat de uitgaven voor de Carnegie-stichting (huisvesting Internationaal Gerechtshof en Permanent Hof van Arbitrage) toenemen omdat bij verbouwactiviteiten extra kosten in verband met asbestverwijdering zijn gemaakt.

Beleidsartikel 2

Beleidsartikel 2 Veiligheid en stabiliteit Bedragen in EUR 1.000
   

Stand ontwerpbegroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

     

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

 

246.167

271.672

– 22.523

249.149

             

Uitgaven:

         
             

Programma-uitgaven totaal

 

275.466

287.108

– 16.218

270.890

             

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

 

19.710

22.078

5.726

27.804

             
 

Subsidies

         
   

waarvan programma ondersteuning buitenlands beleid

2.500

2.500

0

2.500

   

waarvan Veiligheidsfonds

0

2.750

4.675

7.425

             
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

         
   

waarvan NAVO

15.695

15.695

1.000

16.695

             

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

 

500

2.500

0

2.500

             
 

Subsidies

         
   

waarvan Anti-terrorisme instituut

500

500

0

500

 

Opdrachten

         
   

Cyber Security Conference 2015

 

2.000

0

2.000

             

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

 

32.474

35.422

– 7.404

28.018

             
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

         
   

waarvan IAEA

7.320

7.320

– 320

7.000

   

waarvan OPCW/EBRD

3.520

3.560

– 1.870

1.690

   

waarvan CTBTO

1.920

1.920

– 220

1.700

             
 

Opdrachten

         
   

Nuclear Security Summit

19.700

22.608

– 4.980

17.628

             

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

 

203.603

208.529

– 14.248

194.281

             
 

Bijdragenovereenkomst

         
   

waarvan landenprogramma's stabiliteitsfonds

86.500

92.900

5.000

97.900

             
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

         
   

waarvan OVSE

7.195

7.195

– 695

6.500

   

waarvan VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

102.000

102.000

– 15.000

87.000

             

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

 

19.179

18.579

– 292

18.287

             
 

Bijdragenovereenkomst

         
   

waarvan landenprogramma's hervormingen Arabische Regio

6.850

6.850

0

6.850

             
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
   

waarvan MATRA-programma's

10.350

12.350

– 920

11.430

             

Ontvangsten

 

1.168

1.168

200

1.368

             

2.10

Doorberekening Defensie diversen

 

168

168

0

168

             

2.40

Restituties contributies

 

1.000

1.000

200

1.200

Uitgaven

Artikel 2.1

De stijging van het budget voor goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid wordt veroorzaakt doordat de uitgaven voor het Veiligheidsfonds zijn verhoogd. Het betreft hier extra inzet voor het conflict in Syrië en Irak. Daarnaast zijn de uitgaven voor de NAVO toegenomen als gevolg van aanpassing van het betaalritme van de bijdrage.

Artikel 2.3

Het budget voor bevordering van ontwapening en wapenbeheersing daalt als gevolg van de overheveling van budget voor de NSS. Dit ter dekking van uitgaven ten behoeve van de NSS bij andere departementen (V&J, I&M en Defensie). Daarnaast daalt het budget omdat op basis van de liquiditeitsprognose geen betaling aan de EBRD hoeft te worden gedaan.

Artikel 2.4

De verlaging van het budget voor bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband is het gevolg van een daling van de Nederlandse contributie aan VN-crisisbeheersingsoperaties. Deze uitgaven vinden plaats na afroep door de VN en zijn mede gebaseerd op afdrachten van andere lidstaten en de liquiditeitsbehoefte binnen de verschillende operaties in 2014. Om die reden wordt een bedrag van EUR 15 miljoen opgenomen als eindejaarsmarge. Daarnaast daalt het budget als gevolg van een lagere contributie aan de OVSE. Voorts wordt vanuit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (art.4.3) EUR 5 miljoen overgeheveld naar het Stabiliteitsfonds ten behoeve van activiteiten in o.m. Syrië en de Centraal Afrikaanse Republiek.

Beleidsartikel 3

Beleidsartikel 3 Europese samenwerking Bedragen in EUR 1.000
   

Stand ontwerpbegroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

     

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

 

7.658.640

8.081.172

1.056.959

9.138.131

             

Uitgaven:

         
             

Programma-uitgaven totaal

 

7.824.896

8.238.144

1.056.959

9.295.103

             

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

 

7.644.857

8.063.239

1.058.934

9.122.173

             

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
   

BNI-afdracht

4.008.033

5.047.470

664.821

5.712.291

   

BTW-afdracht

862.024

471.236

419.313

890.549

   

Landbouwheffingen

253.000

253.000

0

253.000

   

Invoerrechten

2.521.800

2.291.533

– 25.200

2.266.333

     

3.2

Een effectief, efficient en cohorent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

 

166.256

158.016

0

158.016

             

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
   

Europees Ontwikkelingsfonds

166.256

158.016

0

158.016

             

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

 

9.923

10.100

– 100

10.000

             

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
   

Raad van Europa

9.923

9.923

0

9.923

             

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

 

3.860

6.789

– 1.875

4.914

             

Opdrachten

EU voorzitterschap

0

1.960

– 1.875

85

             

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
   

Benelux bijdrage

3.860

3.980

0

3.980

             

Ontvangsten

 

693.700

509.057

121.011

630.068

             

3.10

Perceptiekostenvergoedingen

 

693.700

508.907

120.926

629.833

             
   

Inning landbouwheffingen

63.250

50.600

0

50.600

   

Inning invoerrechten

630.450

458.307

120.926

579.233

             

3.30

Restitutie Raad van Europa

 

0

150

85

235

Verplichtingen

Geen toelichting

Uitgaven

Artikel 3.1

De stijging van de EU-afdrachten wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de herziening van de Bruto Nationale Inkomens (BNI) van de lidstaten heeft geleid tot een herberekening van de EU-afdrachten. Voor Nederland betekent dit een bruto naheffing van EUR 1,103 miljard. Aan de BNI-herberekening is ook een teruggave gekoppeld. Voor Nederland blijft na deze teruggave een netto naheffing van 642,7 miljoen over. Aangezien er momenteel in Europa nog geen overeenstemming is over de zesde aanvullende begroting 2014, die deze teruggave regelt, worden de budgettaire effecten hiervan niet in de tweede suppletoire begrotingswet opgenomen waardoor de mutatie per saldo uitkomt op EUR 1,06 miljard. Ten slotte is de verwerking van de tweede en (een gedeelte van de) vierde aanvullende begroting 2014 en de effecten van de lente-raming van de Europese Commissie op de afdrachten opgenomen. Deze laatste mutatie was al eerder verwerkt in de Miljoenennota 2015. Hierdoor komt de mutatie per saldo uit op EUR 1,06 miljard.

Ontvangsten

De stijging van de ontvangsten hangt samen met de per saldo hogere mutatie op de BTW-afdracht en invoerrechten aan de uitgavenkant. Nederland ontvangt een deel van de afgedragen invoerrechten terug als perceptiekostenvergoeding.

Beleidsartikel 4

Beleidsartikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen Bedragen in EUR 1.000
   

Stand ontwerpbegroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

     

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

 

42.311

42.344

– 1.178

41.166

             

Uitgaven:

         
             

Programma-uitgaven totaal

 

51.291

51.320

– 1.434

49.886

             

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

 

13.701

10.545

741

11.286

             
 

Subsidies

         
   

waarvan Epafras

600

600

0

600

   

waarvan Reclassering Nederland

600

600

0

600

             
 

Opdrachten

         
   

waarvan inkoop reisdocumenten

4.025

4.025

1.400

5.425

   

waarvan consulaire informatiesystemen

6.917

3.761

– 700

3.061

             

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

 

2.163

7.616

– 2.245

5.371

             
 

Opdrachten

         
   

waarvan visumverlening

900

900

300

1.200

   

waarvan ambtsberichtenonderzoek

300

300

– 100

200

   

waarvan consulaire informatiesystemen

0

5.453

– 2.400

3.053

             
 

Subsidies

         
   

diversen

860

860

 

860

             

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

 

7.512

5.592

– 528

5.064

             
 

Bijdragenovereenkomst

         
   

waarvan bijdragen aan instituten

3.700

3.600

– 792

2.808

             
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
   

waarvan gemeenschappelijk cultureel erfgoed

3.800

2.980

– 742

2.238

             

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

 

19.080

21.579

834

22.413

             
 

Bijdragenovereenkomst

         
   

waarvan landenprogramma's publieksdiplomatie

9.817

7.817

301

8.118

 

Subsidies

         
   

waarvan Instituut Clingendael

2.320

2.320

94

2.414

             
 

Opdrachten

         
   

waarvan programma ondersteuning buitenlands beleid

3.060

3.460

0

3.460

   

waarvan bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven Corps Diplomatique en internationale Organisaties

2.150

3.215

0

3.215

             

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

 

8.835

5.988

– 236

5.752

             
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

         
   

waarvan Internationaal Strafhof

6.700

3.660

– 160

3.500

   

waarvan Speciaal Tribunaal Libanon

1.950

1.950

– 239

1.711

             

Ontvangsten

 

42.090

42.090

2.600

44.690

             

4.10

Consulaire dienstverlening aan Nederlanders

 

19.300

19.300

1.600

20.900

             

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

 

22.000

22.000

1.000

23.000

             

4.40

Dooberekening Defensie diversen

 

790

790

0

790

Uitgaven

Artikel 4.2

Het budget voor het samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren, daalt als gevolg van een vertraging bij de implementatie van de verdere digitalisering van afgifte van visa. De verwachting is dat deze uitgaven begin volgend jaar gemaakt zullen worden. Om die reden wordt het bedrag opgenomen als eindejaarsmarge.

Beleidsartikel 5

Niet-beleidsartikel 5 Geheim Bedragen in EUR 1.000
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

31

0

0

0

         

Uitgaven

31

0

0

0

Beleidsartikel 6

Niet-beleidsartikel 6 Nominaal en onvoorzien Bedragen in EUR 1.000
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

   

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

57.011

7.341

– 7.311

30

           

Uitgaven:

       
           

Uitgaven totaal

57.011

7.341

– 7.311

30

           

6.1

Nominaal en onvoorzien

57.011

7.341

– 7.311

30

Verplichtingen

Conform de toelichting onder de uitgaven

Uitgaven

De verlaging op het artikel nominaal en onvoorzien is het gevolg van de bijstelling van de BBP-raming. Deze raming is gepubliceerd in de MEV 2014 door het CPB. Hierdoor neemt het beschikbare budget voor de HGIS onvoorzien af.

Niet-Beleidsartikel 7

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat Bedragen in EUR 1.000
 

Stand ontwerpbegroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting 2014

   

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

720.123

694.230

– 10.012

684.218

   

Uitgaven

754.195

749.677

– 17.059

732.618

           

7.1.1

Personeel

485.100

489.348

– 13.030

476.318

 

Eigen personeel

478.080

482.328

– 12.780

469.548

 

Inhuur extern

7.020

7.020

– 250

6.770

           

7.1.2

Materieel

262.095

260.329

– 4.029

256.300

 

waarvan ICT

29.300

29.300

– 1.250

28.050

 

waarvan bijdragen aan SSO's

35.770

35.770

0

35.770

           
           

7.2

Koersverschillen

pm

pm

 

pm

           

Ontvangsten

27.450

21.450

17.100

38.550

           

7.10

Diverse ontvangsten

27.450

21.450

17.100

38.550

           

7.11

Koersverschillen

pm

pm

 

pm

Uitgaven

De apparaatsuitgaven laten per saldo een daling zien. De loonkosten voor uitgezonden personeel dalen omdat het aantal medewerkers dat werkzaam is op de posten, is afgenomen. Hier staat tegenover dat de uitgaven voor lokaal personeel stijgen als gevolg van lokale loonontwikkeling en door het vervangen van uitgezonden personeel door lokale medewerkers. De uitgaven voor honoraire consulaten zijn gestegen omdat, door wijzigingen in de bevoegdheden, incidentele kosten zijn gemaakt. Ten slotte zijn de uitgaven voor nieuwe IT projecten en investeringen in huisvesting lager dan voorzien. Het saldo wordt opgenomen als eindejaarsmarge.

Ontvangsten

De toename op de ontvangsten wordt veroorzaakt doordat de garantie, die eind vorig jaar is afgegeven op de Arctic Sunrise, niet is opgehaald. De bankgarantie is beëindigd en teruggestort. Daarnaast stijgen de ontvangsten als gevolg van de verkoop van panden in het buitenland (o.a. in Brussel, Boedapest en Kaapstad). Deze onroerend goed-ontvangsten (EUR 13,5 miljoen) worden toegevoegd aan het huisvestingsfonds en zullen naar verwachting in 2016 worden opgevraagd.