Kamerstuk 34073-9

Gewijzigd amendement van het lid Ulenbelt ter vervanging van nr. 8, dat regelt dat gelijk werk voor gelijk loon boven en onder de AOW-leeftijd wordt gewaarborgd.

Dossier: Aanpassing van enige arbeidsrechtelijke bepalingen die een belemmering kunnen vormen voor werknemers en ambtenaren die na de AOW-gerechtigde leeftijd willen blijven werken (Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd)

Gepubliceerd: 12 maart 2015
Indiener(s): Paul Ulenbelt
Onderwerpen: arbeidsvoorwaarden werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34073-9.html
ID: 34073-9
Origineel: 34073-8

14,8 %
84,6 %

Klein

PvdA

PVV

GrBvK

CDA

D66

SP

SGP

GL

GrKÖ

VVD

Van Vliet

50PLUS

CU

PvdD


Nr. 9 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ULENBELT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

Ontvangen 12 maart 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden wordt «enige arbeidsrechtelijke belemmeringen voor het werken na de AOW-gerechtigde leeftijd weg te nemen en tevens het risico op verdringing van nog niet AOW-gerechtigde werknemers en ambtenaren te beperken» vervangen door: de aanspraak op minimumloon en de verplichtingen ten gevolge van de werknemersverzekering en de volksverzekering tevens van toepassing te laten zijn op de werknemer die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en arbeid uit dienstbetrekking verricht.

II

Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, vervalt: , jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd,.

B

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere, en zo nodig afwijkende, regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder de werknemer die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt, recht heeft op uitkering en de hoogte daarvan.

III

Artikel II vervalt.

IV

Artikel III, onderdeel B, komt te luiden:

B

Na artikel 19d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19e

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere, en zo nodig afwijkende, regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder de werknemer die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt recht heeft op ziekengeld en de hoogte daarvan.

V

Artikel III, onderdelen C tot en met I, vervalt.

VI

De artikelen IV en V vervallen.

VII

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

Aan paragraaf 6.1 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 50a Uitkering voor de Aow-gerechtigde

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere, en zo nodig afwijkende, regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk en de hoogte daarvan.

VIII

Artikel VII komt te luiden:

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, tweede lid, vervalt: , eerste lid,.

B

In artikel 10 vervalt de aanduiding «1.» alsmede het tweede lid.

C

Artikel 21 vervalt.

IX

De artikelen VIII tot en met XI vervallen.

Toelichting

Door het verschil in recht op werknemersverzekeringen en plichten rond het betalen van premies voor werknemersverzekeringen en volksverzekeringen zijn werknemers die doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd goedkoper dan andere werknemers. Het voorliggend wetsvoorstel heft dit verschil niet op. Dit amendement zorgt voor het opheffen van deze ongelijke positie en geeft werknemers die doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd zekerheden door hen (deels) aanspraak te geven op werknemersverzekeringen.

Om het kostenvoordeel van werknemers die doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd op te heffen regelt dit amendement dat indien de werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst aangaan na de AOW-gerechtigde leeftijd de werkgever en werknemer premie plichtig blijven voor zowel werknemersverzekeringen als volksverzekeringen. Daar staat tegenover dat er een aanspraak ontstaat op werknemersverzekeringen nadat het recht op AOW is ontstaan. Hierbij gaat het om de Werkloosheidswet, de Ziektewet en in uitzonderlijke gevallen de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De totale aanspraak op een werknemersverzekering wordt in alle gevallen beperkt tot een duur van maximaal 24 maanden. De hoogte van de uitkering wijkt af doordat de AOW uitkering en aanspraak op pensioen wordt afgetrokken.

Met dit amendement wordt het deel van het wetsvoorstel dat regelt dat het minimumloon de ondergrens is voor werknemers die doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd gehandhaafd. De overige bepalingen worden vervangen om de gelijk werk voor gelijk loon boven en onder de AOW-leeftijd te waarborgen.

Met de aanpassingen in de Werkloosheidswet en de Ziektewet wordt geregeld dat de persoon die de aow-gerechtigde leeftijd heeft bereikt werknemer in de zin van die wetten is. Daarmee blijft de werkende aow-gerechtigde verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Doordat de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen het werknemersbegrip uit de Ziektewet volgt, is de aow-gerechtigde ook verzekerd voor die wet. Voor het recht op uitkering van de aow-gerechtigde zullen afwijkende voorwaarden gelden. Het amendement voegt aan alle drie de wetten een delegatiebepaling toe die het mogelijk maakt om deze afwijkende voorwaarden bij algemene maatregel van bestuur te regelen. In de algemene maatregel van bestuur kan bijvoorbeeld worden geregeld dat de aow-gerechtigde nog ten hoogste 24 maanden recht heeft op een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen. Ook kunnen nadere en afwijkende regels worden gesteld over de hoogte van de uitkering, waardoor bijvoorbeeld geregeld kan worden dat de aow-uitkering of een ander pensioen tot een bepaalde hoogte in mindering kan worden gebracht op de uitkering.

Hoewel de aow-gerechtigde wel als werknemer wordt beschouwd voor de Wet WIA, en derhalve ook verzekerd is, kan, zonder nadere bepaling, geen recht op een uitkering op grond van de Wet WIA ontstaan, doordat het bereiken van de aow-gerechtigde leeftijd een uitsluitingsgrond blijft voor het recht op uitkering (artikel 43, onderdeel g, Wet WIA).

Met betrekking tot de Wet WIA geldt dat een dergelijke nadere bepaling alleen wordt opgenomen met betrekking tot de IVA-uitkering. De delegatiegrondslag biedt de mogelijkheid om in afwijking van onder andere artikel 43, onderdeel g, van de Wet WAI te bepalen dat wel recht op een uitkering bestaat. Nu de wens bestaat om het recht op uitkering van de aow-gerechtigde te beperken tot 24 maanden, zal dit uitsluitend een IVA-uitkering kunnen betreffen in de situatie waarin gebruik gemaakt wordt van de verkorte wachttijd. In alle andere gevallen zijn de 24 maanden al verstreken doordat eerst gedurende 104 weken recht op ziekengeld bestaat. Er wordt dus geen bepaling opgenomen die een vergelijkbare regeling met betrekking tot de wga-uitkering mogelijk maakt.

Ulenbelt