Kamerstuk 34058-8

Nader verslag

Dossier: Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee)

Gepubliceerd: 6 februari 2015
Indiener(s): Roos Vermeij (PvdA)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34058-8.html
ID: 34058-8

Nr. 8 NADER VERSLAG

Vastgesteld 6 februari 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft kennisgenomen van de Nota naar aanleiding van het Verslag. De commissie is van mening dat een aantal vragen nog niet genoegzaam is beantwoord en heeft daarom de eer als volgt een nader Verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

 
     

I

Algemeen

1

1

Inleiding

1

2

Relatie tussen gebieden en kavels

2

3

Belangenafweging

3

4

Inhoud en procedure

3

5

Uitbreiden taken netbeheerder voorbereidingsfase

3

6

Handhaving

3

7

Overgangsrecht

4

8

Overig

4

     

II

Artikelsgewijs

5

Artikel 34

5

I Algemeen

1 Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee) (TK 34 058) en de Nota naar aanleiding van het Verslag met beantwoording van hun vragen bij de schriftelijke inbreng. Zij achten hun vragen voor dit moment voldoende beantwoord en zien daarom af van het stellen van aanvullende vragen.

De leden van de CDA fractie hebben kennisgenomen van de wet windenergie op zee, de Nota naar aanleiding van het Verslag en de nota van wijziging. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben nog enkele vragen over de Nota naar aanleiding van het Verslag van voorliggend wetsvoorstel. Zij constateren dat de kostenbesparing van 3 miljard euro door de aanwijzing van Tennet als netbeheerder op zee nog steeds niet onderbouwd wordt. Ook de relatie met de benodigde subsidie is niet helder. De regering stelt weliswaar dat deze hierdoor lager uitvalt, maar hoeveel blijft onvermeld. De leden verzoeken dan ook de regering eens te meer om overzichtelijk in een tabel uiteen te zetten de totale kosten voor de wind op zee plannen van de regering in de oude situatie (dus met individuele aansluitingen en zonder net op zee) en in de beoogde nieuwe structuur (dus met Tennet als netbeheerder van het net op zee)? Logischerwijs zou in deze vergelijking gebruik gemaakt moeten worden van dezelfde energieprijzen, omdat de benodigde SDE+ subsidie daar meebeweegt. De leden constateren dat de regering speculeert op een lager benodigde subsidie dan 18 miljard euro. Echter kan de regering ook bevestigen dat indien de energieprijzen lager uitvallen er meer subsidie nodig is? Kan de regering aangeven bij welke energieprijs er naar verwachting 18 miljard euro subsidie nodig is voor wind op zee?

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee) en hebben hierover nog een aantal aanvullende vragen. Zij merken op dat de regering een besparing van drie miljard euro incalculeert voor de uitrol door Tennet. Deze leden vragen of dat totale bedrag onderdeel wordt van de afgesproken 40% kostendaling, en zo niet, hoeveel hier niet naar toe gaat en waar dat dan wel heen gaat. Ook willen deze leden weten welk effect deze drie miljard besparing via de 40% kostendaling heeft op de SDE gelden. Tot slot vragen de voorgenoemde leden aan de regering om aan te geven of de besparing van drie miljard euro ook terug te zien is in de Rijksbegroting en indien dit het geval is, hoeveel, waar en in welke budgettaire nota het is verwerkt.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag. Zij hebben een aantal resterende vragen.

2 Relatie tussen gebieden en kavels

De leden van de CDA-fractie vragen ten aanzien van de hernieuwde aanwijzing in het tweede Nationale Waterplan van het gebied ten noorden van de Waddeneilanden, hoeveel vierkante kilometer er meer nodig zouden zijn om een kavelbesluit van 700 MW mogelijk te maken in dit gebied. Daarnaast vonden deze leden de antwoorden van de regering ten aanzien van samenwerking met het buitenland niet overtuigend. Zou een gemeenschappelijke kabel vanuit land naar zee gezamenlijk met een buitenlandse partner niet een kabel minder vanuit land naar zee betekenen? Zo nee, waarom niet? Minder kabels vanuit land naar zee is toch de wijze waarop de rijksoverheid een kostenreductie voor het net op zee wil bereiken, waarom dat dan niet samen met buurlanden doen, met name voor het windmolengebied bij Borssele, waar België vlak over de grens op zee ook een windenergiepark heeft? Zou de regering zijn opmerking dat samenwerking juist meer kabels en platforms zou behoeven, verder onderbouwen?

3 Belangenafweging

De leden van de CDA-fractie vragen of er gekeken wordt om binnen windenergieparken visserij met het pulstuig of garnalenvisserij toe te laten. Hoe wordt bepaald welke vistuigen wel toegestaan worden binnen windparken? Krijgt de visserijsector een tegemoetkoming voor het verlies van visserijgronden?

4 Inhoud en procedure

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat naar aanleiding van het advies van de Afdeling van de Raad van State de wijziging van hoofdstuk 2 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht is aangepast om beroep open te stellen bij wijziging en intrekking van het kavelbesluit of de vergunning. Is beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) of het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) ook opengesteld voor het schrappen van de bestaande vergunningen volgens artikel 34 lid 2?

5 Uitbreiden taken netbeheerder voorbereidingsfase

De leden van de PVV-fractie zijn niet overtuigd van de juridische legitimiteit van de voorbereidingen en bijbehorende kosten die door Tennet zijn gemaakt met betrekking tot het net op zee. De regering geeft aan dat dit verzoek meteen na afsluiting van het energieakkoord gedaan is. Dit is merkwaardig aangezien de Kamer pas een maand later gesproken heeft over het energieakkoord, dus hoe wil de regering dit dan verklaren? Bovendien, wanneer deze leden de redenering van de regering zouden volgen dan hadden andere afspraken uit het energieakkoord ook allang van start kunnen gaan met alle kosten van dien. Zij constateren echter dat dit niet het geval is, omdat daarvoor wetswijzigingen nodig zijn net zoals bij het toewijzen van Tennet als netbeheerder en voor het aanleggen van een net op zee. Zodoende zijn de gemaakte voorbereidingskosten niet legitiem, evenals het argument van het maatschappelijk belang dat de regering hiervoor aandraagt. De leden van de PVV-fractie constateren hierbij dat er een valse tegenstelling wordt gehanteerd in de argumentatie van de regering. Immers het niet meteen opdragen van Tennet om te starten met het voorbereiden van een net op zee, impliceert helemaal niet dat anders windparken individueel zouden moeten worden aangesloten met daarbij hogere kosten. Een dergelijke besluit kan via ordentelijke wetgevingsprocedures nog altijd genomen worden evenals het besluit om ervan af te zien. Het is uiteindelijk aan de Kamer om dit te doen en een afweging te maken of dit in het maatschappelijk belang is of niet. Deze leden constateren dat de Kamer deze afweging nog niet heeft gemaakt, aangezien dit wetsvoorstel nog niet behandeld is en dat de regering daarmee buiten zijn bevoegdheden om heeft gehandeld. Zij vragen de regering wat de wettelijke sancties hiervoor zijn en welke juridische mogelijkheden er zijn voor deze leden of derden om zich hierop te beroepen? Graag een heldere uitgebreide toelichting.

6 Handhaving

De leden van de D66-fractie vragen de regering om verduidelijking met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling tussen het Ministerie van Economische Zaken en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De regering heeft in de nota naar aanleiding van het verslag (TK 34 058 nr. 6) aangegeven dat volgens haar het volgende geldt: «het is aan de wetgever te bepalen welke taken netbeheerders hebben en binnen welke kaders de kosten van uitvoering van deze taken doorberekend mogen worden in de tarieven.» Deze leden merken op dat dit op gespannen voet kan staan met de onafhankelijkheid van de ACM met betrekking tot het vaststellen van de tarieven. Is er een kans dat de netwerktarieven straks vernietigd worden door de rechter? Welk effect heeft dit risico dan op potentiele investeringen en op de termijn van de uitrol door Tennet? Daarbij vragen de leden van de D66-fractie of de regering bereid is om bij de Europese Commissie of de Raad van State te toetsen of haar voorgenomen bevoegdheidsverdeling tussen de wetgever en de ACM ten aanzien van de tarieven in lijn is met de nationale en Europese regering. Zij willen ook weten of de regering mogelijkheden ziet om de kosten voor de uitrol van Tennet als duurzame infrastructuurinvesteringen uit de SDE+ te vergoeden, waarbij de collectieve kosten pro-rato kunnen worden verdeeld over de aangesloten windparken.

7 Overgangsrecht

De leden van de D66-fractie lezen dat de oude vergunningen voor windparken zullen vervallen op de datum dat dit wetsvoorstel in werking treedt. Deze leden vragen aan de regering om de betreffende datum te onderbouwen. Zij willen daarbij weten of met deze datum de mogelijkheid wordt geschapen dat er uiteindelijk helemaal geen vergunningen voor wind op zee meer uitstaan, mocht het huidige voornemen om de een of andere reden uiteindelijk geen doorgang vinden. Indien dit het geval is, hoe heeft de regering deze mogelijkheid meegenomen in haar afweging om vergunningen te laten vervallen voordat nieuwe vergunningen zijn uitgegeven? Daarbij willen de voorgenoemde leden ook weten of de regering altijd van plan is geweest om de vergunningen op deze specifieke datum te laten vervallen, en indien dit niet het geval is, wat de reden voor de wijziging was.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het per wet intrekken van de bestaande vergunningen (artikel 34 lid 2) een actie is die de rechtszekerheid aantast en bovendien niet als zodanig is voorgelegd aan de Raad van State. In de nota naar aanleiding van het verslag staat dat oorspronkelijk de vergunningen per 1 juli 2016 komen te vervallen. De regering bagatelliseert in de nota naar aanleiding van het verslag deze wijziging van de wet ná het advies van de Raad van State. In de consultatieversie was zelfs nog helemaal geen sprake van het schrappen van vergunningen. Naar de mening van de leden heeft de regering niet goed onderbouwd waarom het wetsvoorstel op dit punt twee maal gewijzigd is. Waarom is het nodig dat bestaande vergunningen eerder komen te vervallen? De bestaande vergunningen belemmeren de ontwikkeling van het park in Borssele toch niet? Veel partijen hebben in de eerste ronde geïnformeerd naar eventuele compensatie van de bestaande vergunninghouders. Deze hebben immers sinds de verlening, verlenging en bevestiging van deze vergunningen met het SER-akkoord keer op keer meegewerkt en geïnvesteerd in deze vergunningen. Is deze compensatie ondertussen geregeld? Voor welke vergunningen geldt deze compensatie?

8 Overig

De leden van de CDA fractie vragen de regering wanneer het wetswijzigingsvoorstel Stroom voorgelegd wordt aan de Kamer. Voor deze leden is het goed om de verschillen tussen wijze van opwekking van duurzame energie met elkaar te vergelijken. Daarom de vraag wat de kostprijs van een KWatt is die afgeleverd wordt aan het gebouw van De Nederlandsche Bank (DNB), indien deze geleverd wordt door zonnecellen op het dak van dit gebouw of indien deze geleverd wordt door windmolens voor de Hollandse kust?

II Artikelsgewijs

Artikel 34

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering artikel 34 lid 2 zodanig te formuleren dat de bestaande vergunningen vervallen zodra de eerste aanbesteding (SDE+ beschikking) een feit is. Zij dringen hierop aan om een back-up te houden in het geval de ontwikkeling van de regelgeving na de Wet Wind op Zee (Kavelbesluit, SDE+ regeling) stokt of vertraagt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Thomassen