Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2015
In mijn brief van 6 mei 20151 heb ik aangegeven dat ik de verwachting had dat binnen enkele weken met Marokko tot een akkoord kon worden gekomen over aanpassing van het bilaterale socialezekerheidsverdrag tussen onze beide landen.
Op dit moment zijn de onderhandelingen met Marokko nog niet afgerond. Partijen hebben meer tijd nodig dan oorspronkelijk voorzien. In de besprekingen is wel voortgang geboekt. Ik heb dan ook nog steeds de verwachting dat ik overeenstemming kan bereiken. Zodra er een resultaat is, zal ik uw Kamer informeren. Ik verzoek u dan ook om de opschorting van de behandeling van het wetsvoorstel tot goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het bilaterale socialezekerheidsverdrag met Marokko te handhaven.
Tot slot kan ik u berichten dat de Raad van State op 27 mei jl. heeft geoordeeld dat het toepassen van de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid op het kindgebonden budget voor gerechtigden woonachtig in Marokko de rechterlijke toets niet kan doorstaan. Dit betekent dat op basis van het huidige verdrag het woonlandbeginsel ook niet op het kindgebonden budget in Marokko kan worden toegepast.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher