Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2016
Tijdens het ordedebat op 8 november jl. heeft het lid Omtzigt (CDA) mij om een brief verzocht waarin wordt ingegaan op mogelijkheden om de begrippen «persoonlijke arbeid» en «gezagsrelatie» aan te passen (Handelingen II 2016/17, nr. 19, item 33). In de tweede voortgangsrapportage d.d. 18 november jl. over de handhaving van de wet dba (Kamerstuk 34 036, nr. 40) is aangegeven dat de genoemde criteria aan herijking toe zijn en dat – in overleg met sociale partners – verkend zal worden hoe aan deze criteria een concretere of nadere invulling moet worden gegeven die beter aansluit bij het huidige maatschappelijke beeld van een arbeidsverhouding. Het kabinet wil hier haast mee maken en hoopt tijdig voor een volgend regeerakkoord met resultaten te komen.
Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de stappen die ik heb gezet naar aanleiding van mijn toezegging om de mogelijkheden te onderzoeken van het bevorderen van goed opdrachtgeverschap bij de inhuur van zzp’ers. Om meer zicht te verkrijgen op de vraag wat goed opdrachtgeverschap inhoudt, op welke wijze dit (nader) vorm kan worden gegeven en welke instrumenten zich hiervoor lenen zijn twee expertsessies georganiseerd. De eerste expertsessie is georganiseerd in november 2015 en had als doel om praktijkvoorbeelden van goed (en minder goed) opdrachtgeverschap in verschillende sectoren in kaart te brengen. Hiervoor is het gesprek aangegaan met opdrachtgevers en opdrachtnemers uit de sectoren architecten, cultuur en theater, ict, post, landbouw, schoonmaak en de bouwsector. De tweede expertsessie is georganiseerd in mei 2016 en richtte zich op de vraag welke instrumenten concreet kunnen bijdragen aan het bevorderen van goed opdrachtgeverschap. Hiervoor is het gesprek aangegaan met een aantal experts uit de wetenschap en het maatschappelijk veld.
De uitkomsten van de twee expertsessies bieden een aantal handreikingen om goed opdrachtgeverschap bij de inhuur van zzp'ers verder vorm te geven. Een aantal elementen die in dit verband zijn benoemd zijn het belang van het in kaart brengen en delen van goede voorbeelden, het belang van een tijdige betaling, en de bijdrage die het gebruik van een gedragscode kan leveren aan het in acht nemen van fatsoenlijke omgangsvormen in de onderlinge relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
De uitkomst van deze expertsessies zal ik met het Ministerie van Economische Zaken bespreken en daarbij in overleg bezien op welke wijze hier verder vervolg aan kan worden gegeven.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher