Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet een uit het Ouderdomsfonds te betalen inkomensondersteuning toe te kennen die gerelateerd is aan het aantal jaren dat men voor de Algemene Ouderdomswet verzekerd is geweest, te voorkomen dat deze inkomensondersteuning doorwerkt bij het verlenen van algemene bijstand en vaststelling van huurtoeslag en in verband daarmee de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen in te trekken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Na artikel 33 van de Algemene Ouderdomswet wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Degene die recht heeft op ouderdomspensioen en woonachtig is in Nederland of op het grondgebied van:
1°. een van de andere lidstaten van de Europese Unie;
2°. een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;
3°. Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of
4°. een staat waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft afgesloten, heeft tevens recht op een inkomensondersteuning.
2. In de gevallen dat op het ouderdomspensioen, vastgesteld op grond van artikel 9, met toepassing van artikel 13, eerste en derde lid, een korting wordt toegepast, wordt op de inkomensondersteuning een evenredige korting toegepast.
3. De inkomensondersteuning wordt niet beschouwd als ouderdomspensioen op grond van deze wet, tenzij voor de toepassing van paragraaf 2 van hoofdstuk III.
4. Artikel 9, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de hoogte, de indexering en de wijze van betaling van de inkomensondersteuning.
6. De inkomensondersteuning is niet vatbaar voor beslag.
7. Besluiten tot toekenning van inkomensondersteuning op grond van de Tijdelijke regeling inkomensondersteuning AOW-pensioengerechtigden worden aangemerkt als besluiten tot toekenning van inkomensondersteuning op grond van dit artikel.
Artikel 83, tweede lid, onderdeel c, van de Wet financiering sociale verzekeringen komt te luiden:
c. de lasten van de inkomensondersteuning, bedoeld in artikel 33a van de Algemene Ouderdomswet, en de daaraan verbonden uitvoeringskosten;.
Artikel 31, tweede lid, onderdeel y, van de Participatiewet komt te luiden:
y. een inkomensondersteuning als bedoeld in artikel 33a van de Algemene Ouderdomswet;.
De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 14, tweede lid, wordt «de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3 van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen» vervangen door: de inkomensondersteuning, bedoeld in artikel 33a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.
B
In artikel 17, eerste lid, onderdelen c en d, wordt «de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3 van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen» vervangen door «de inkomensondersteuning, bedoeld in artikel 33a, eerste lid, van die wet» en wordt «die tegemoetkoming» vervangen door: die inkomensondersteuning.
De Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen wordt ingetrokken.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,