Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2015
Door middel van deze brief wil ik uw Kamer voorafgaand aan de begrotingsbehandeling op de hoogte stellen van de uitvoering van een viertal toezeggingen.
De eerste toezegging betreft de uniformering van het begrip partner. De overige toezeggingen betreffen pensioencommunicatie.
Uniformering van het begrip partner
Tijdens het VAO Pensioenen van 23 september jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 5, item 10) heb ik op vragen van de heer Van Weyenberg over de uniformering van de definitie van het begrip partner, toegezegd de Kamer te informeren over de wijze waarop pensioenfondsen het begrip «partner» definiëren in het kader van het nabestaandenpensioen naar aanleiding van overleg met de Stichting van de Arbeid en de Pensioenfederatie. Ik wil in deze brief hier een reactie op geven.
In antwoord op eerdere Kamervragen van het lid Van Weyenberg (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 2816) heb ik op 2 juli 2015 gereageerd, dat uit contacten met de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid is gebleken dat er bereidheid bestaat om deze zaak onder de aandacht te brengen van decentrale partijen die betrokken zijn bij het arbeidsvoorwaardenoverleg. Daarbij is door de Stichting van de Arbeid aangegeven dat aandacht zal worden gevraagd voor de invulling van het begrip partner, met speciale aandacht voor de begrippen «relatie» en «zelfde woonadres».
Hieraan is door de Stichting van de Arbeid gevolg gegeven door het doen van aanbevelingen aan sociale partners betrokken bij het arbeidsvoorwaardenoverleg, die ik u bijgaand toezend. Deze aanbevelingen luiden samengevat als volgt:
− In de pensioenregeling wordt duidelijk vastgelegd wat onder het begrip «partner» wordt verstaan. Dit betreft naast een huwelijk of geregistreerd partnerschap ook de situatie waarin sprake is van ongehuwd samenwonen op basis van een notariële samenlevingsovereenkomst.
− Pensioenuitvoerders informeren deelnemers regelmatig dat bij ongehuwd samenwonen actieve aanmelding noodzakelijk is en welke eisen en voorwaarden daarbij gelden voor de aanmelding.
Het is mijn voornemen om eind volgend jaar te bezien in hoeverre aan deze Aanbevelingen gevolg is gegeven en ik zal uw Kamer dan over de uitkomsten informeren.
Rekenrente bij DC-regelingen ten behoeve van de communicatie
In mijn brief van 3 maart 2015 (Kamerstuk 34 008, nr. 30) heb ik naar aanleiding van vragen van mevrouw Lodders toegezegd contact op te nemen met pensioenuitvoerders over het gebruik van de actuele rekenrente bij inkoop van de uitkering ten behoeve van communicatie over het pensioen bij DC-regelingen. Dit om te voorkomen dat deelnemers te hoge pensioenbedragen gepresenteerd krijgen op het UPO of via het pensioenregister.
Het UPO-model voor DC-regelingen is in lijn met deze toezegging aan uw Kamer aangepast. In het UPO-model voor 2013, 2014 en 2015 voor DC-regelingen werd uitgegaan van een uniforme rente. Hiervoor werd er uitgegaan van de door DNB jaarlijks gepubliceerde 25-jaars SWAP-rente van september. In het UPO-model voor 2016 voor DC-regelingen wordt niet meer uitgegaan van een uniforme rente, maar van de daadwerkelijke rente die de betrokken pensioenuitvoerder hanteert op de peildatum van het UPO bij de aankoop van pensioen. Het pensioen bij premieovereenkomsten en kapitaalovereenkomsten wordt dus in het vervolg berekend op basis van de maatschappijtarieven inclusief de eigen maatschappijrentes zoals deze worden gehanteerd op de peildatum van het UPO.
AOW-leeftijd in het pensioenregister
Tijdens het Algemeen Overleg Pensioenen van 3 september jl. heb ik toegezegd uw Kamer nogmaals te informeren over de AOW-leeftijd in het pensioenregister (Kamerstuk 32 043, nr. 280). Dit naar aanleiding van vragen van de heer Van Weyenberg naar een betere weergave van de meest waarschijnlijke AOW-leeftijd, gebaseerd op levensverwachting, in het pensioenregister. Ter uitvoering van deze toezegging is contact opgenomen met het bestuur van de Stichting Pensioenregister. Dit heeft het volgende opgeleverd.
De bezoekers van de website van het pensioenregister worden via een link geïnformeerd over hun mogelijke toekomstige AOW-leeftijd op basis van de levensverwachting. Op deze wijze worden derhalve hogere AOW-leeftijden dan 67 jaar zichtbaar. Er worden door het pensioenregister echter geen berekeningen uitgevoerd dan wel bedragen getoond die gerelateerd zijn aan een hogere AOW-leeftijd dan de huidige wettelijke AOW-leeftijd. Uitgangspunt voor de berekeningen is de huidige wettelijke AOW-leeftijd. Hierop is echter één uitzondering. Nadat de uitbreiding van het pensioenregister met de functionaliteit vervroegen en verlaten van de pensioenleeftijd uiterlijk 1 juli 2016 volledig is afgerond, wordt voor de deelnemer het te bereiken pensioenbedrag op 68-jarige leeftijd zichtbaar. Tevens is, via een link naar de website van de SVB, gezorgd voor een duidelijker verwijzing naar de informatie over de mogelijke toekomstige AOW-leeftijd op basis van de levensverwachting.
Aandacht voor het pensioenregister tijdens de Pensioen3daagse
Bij de plenaire behandeling van de wet pensioencommunicatie in uw Kamer (Handelingen II 2014/15, nr.56, item 7) heb ik toegezegd om tijdens de Pensioen3daagse publieksaandacht te vragen voor de website van het pensioenregister, Mijnpensioenoverzicht.nl, en de uitbreiding daarvan. Het bestuur van de Stichting Pensioenregister heeft hiervoor zorg gedragen door middel van een grootschalige publiekscampagne, waarbij de piek lag tijdens de Pensioen3daagse van 3 tot 5 november jl. De gezamenlijke activiteiten met Wijzer in geldzaken leidde tijdens de Pensioen3daagse tot een grote toename van het aantal mensen dat inlogde op Mijnpensioenoverzicht.nl.
In een gewone werkweek bezoeken gemiddeld 55.000 mensen de website Mijnpensioenoverzicht.nl en loggen 40.000 daadwerkelijk in. In de week voor de Pensioen3daagse nam het bezoek op Mijnpensioenoverzicht.nl met 44% toe en steeg het aantal bezoekers dat inlogde met 21%.
In de week van de Pensioen3daagse was het bezoek meer dan verdubbeld (118% extra unieke bezoekers). Het aantal inloggende bezoekers lag 65% hoger. Tijdens de Pensioen3daagse op 3, 4 en 5 november was er bijna sprake van een verdrievoudiging van het bezoek, met een piek van meer dan 24.500 bezoekers op 4 november.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma