Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 januari 2015
Op 12 november 2014 heeft uw Kamer de motie van de leden Schouten en Dijkgraaf aangehouden.1 Met deze motie werd de regering verzocht «conform de gekozen route in België een protocol op te stellen opdat digitale PDF-kranten onder het lage btw-tarief kunnen vallen.» In mijn reactie op deze motie heb ik aangegeven hiervan een technische appreciatie te maken en deze met mijn collega’s in het kabinet te bespreken. In deze brief informeer ik u over de uitkomst hiervan. Verder informeer ik u over de brief die ik naar de Europese Commissie stuur waarin ik deze oproep om de ongelijke behandeling in de btw van fysieke en digitale boeken en kranten op de EU-agenda te zetten.
Ongelijke behandeling in de btw van fysieke en digitale producten
Zoals aangegeven tijdens het plenaire debat over het Belastingplan 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 22, item 25) kan ik mij net als uw Kamer niet vinden in het onderscheid tussen fysieke en digitale kranten, dat nu wordt gemaakt in de btw. De ratio achter een verlaagd btw-tarief op papieren kranten, boeken en tijdschriften is immers geen andere dan bij de exacte digitale replica’s ervan. De snel veranderende distributie en consumptie van kranten, boeken en tijdschriften, van print naar digitaal, maakt het steeds urgenter dat het verschil in btw-tarifering tussen fysieke en digitale producten verdwijnt. Hierover ben ik het dus met de leden Schouten en Dijkgraaf eens.
Ik ga eerst in op de zogenoemde België-route. In België hebben alle partijen in de geschreven perssector samen met het Ministerie van Financiën een protocol ondertekend. Hierin is afgesproken welke producten in het specifiek voor kranten geldende verlaagde btw-tarief delen, en welke niet. De download van de exacte digitale replica van een krant deelt bijvoorbeeld mee, alle digitale extra’s niet. Naar aanleiding van dit protocol zijn eensluidende afspraken met de diverse belastingplichtige Belgische mediagroepen gemaakt. Hierbij dient te worden benadrukt dat België – anders dan Nederland – een specifiek (extra) verlaagd btw-tarief kent voor de levering van fysieke kranten. Het Nederlandse verlaagde btw-tarief geldt echter voor «boeken, met inbegrip van alle andere dan papieren fysieke dragers waarop de inhoud van een boek is aangebracht;(...) dagbladen, weekbladen, tijdschriften (...)».2 De toegezegde technische appreciatie moet daarom breder worden getrokken, dan alleen een appreciatie van de mogelijkheden om een verlaagd btw-tarief op digitale kranten in te voeren. Een specifieke regeling voor kranten is immers niet uit te leggen aan de uitgevers van boeken en tijdschriften.
In de media worden bovendien ook Malta en Italië als voorbeelden genoemd. Ook in deze landen is het verlaagde btw-tarief echter niet van toepassing op het downloaden van kranten.
Europeesrechtelijke kader
EU-lidstaten mogen verlaagde btw-tarieven uitsluitend toepassen op goederenleveringen en diensten die specifiek worden genoemd in bijlage III van de btw-richtlijn. Zo kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast op de «levering van boeken, op alle fysieke dragers, (...), kranten en tijdschriften, (...);».3 Langs elektronische weg verrichte diensten zijn echter expliciet uitgesloten van dit verlaagde btw-tarief.4 Omdat het downloaden van een digitale krant is aan te merken als een dergelijke elektronische dienst, komt deze daarmee niet in aanmerking voor het verlaagde btw-tarief.
Het Europees rechtelijk kader geeft op dit moment dan ook geen ruimte voor de België-route. Voor dergelijke elektronische diensten geldt immers onverkort de Europeesrechtelijke regel, dat deze diensten expliciet zijn uitgesloten van het verlaagde btw-tarief. Zoals bekend lopen nu al inbreukprocedures tegen Frankrijk en Luxemburg, omdat zij wel een verlaagd btw-tarief toepassen op hun digitale nieuwsproducten en digitale boeken, een lot dat ook België boven het hoofd hangt. Volgens de Commissie handelen lidstaten met zo’n tarief in strijd met de btw-richtlijn. De arresten in deze infractieprocedures worden in 2015 verwacht. Het is aan het EU-Hof om uiteindelijk te bepalen in hoeverre een verlaagd tarief voor langs elektronische weg verrichte diensten is toegestaan. Die arresten wacht ik met bovengemiddelde interesse af.
«K Oy»
Ik heb bezien of het recente arrest «K Oy» van het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU-Hof) een ander licht werpt op voorgaande beschouwing van de tariefstructuur in de btw-richtlijn.5 Dat is niet het geval. K Oy is een Finse uitgever van onder meer e-books. Deze e-books worden geleverd op fysieke dragers zoals cd’s en cd-roms. In Finland zijn, net als in Nederland, gedrukte boeken onderworpen aan het verlaagde btw-tarief. Voor e-books op fysieke dragers geldt in Finland het algemene btw-tarief en K Oy is van mening dat zij daarop ook het verlaagde btw-tarief zou moeten mogen toepassen. De reden is volgens K Oy dat gedrukte boeken en hun e-versies op fysieke dragers soortgelijke producten zijn en daarmee op basis van het fiscale neutraliteitsbeginsel gelijk moeten worden belast.
Het EU-Hof oordeelt hierbij dat de lidstaten vrij zijn om een verlaagd tarief toe te passen op gedrukte boeken, maar e-books op fysieke dragers daarvan kunnen uitsluiten, mits het principe van fiscale neutraliteit gewaarborgd blijft. Het is dus aan de Finse rechter om te beoordelen of een boek en e-book op een fysieke drager vanuit de Finse consument bezien soortgelijke goederen zijn die voor de heffing van de btw gelijk moeten worden behandeld.
Het arrest K Oy heeft voor de Nederlandse praktijk geen gevolgen. E-boeken op fysieke dragers delen in Nederland reeds in het verlaagde btw-tarief. Ik benadruk hierbij nogmaals dat het arrest ziet op goederenleveringen en niet op langs elektronische weg verrichte diensten. Het verkopen van gedrukte boeken of e-books op fysieke dragers is btw-technisch aan te merken als een goederenlevering. In die context heeft het EU-Hof aangegeven dat lidstaten de vrijheid hebben om te beslissen niet een verlaagd tarief op e-books op fysieke dragers toe te passen op voorwaarde dat het fiscale neutraliteitsbeginsel wordt gewaarborgd.
Ontraden motie
In het licht van het voorgaande acht ik het zeer reëel dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Nederland start wanneer in Nederland een verlaagd btw-tarief wordt ingevoerd voor digitale kranten, boeken en tijdschriften.
Ik acht het niet wenselijk met regelgeving te komen die naar de huidige stand van de Europese wetgeving en bijbehorende jurisprudentie in strijd is met de btw-richtlijn met het risico op een inbreukprocedure en (op een later moment) mogelijk een nabetalingsverplichting. Het kabinet blijft wel aandringen op aanpassing van de btw-richtlijn op dit punt.
Indien de leden Schouten en Dijkgraaf besluiten om hun motie over een verlaagd btw-tarief op digitale kranten alsnog in stemming te brengen, dan moet ik die motie op basis van de technische appreciatie van de huidige (EU-)btw-wetgeving en jurisprudentie hierboven dus ontraden.
EU-agenda
Daarnaast doe ik wel de toezegging mij in Europa hard te maken voor een verlaagd btw-tarief op digitale kranten, boeken en tijdschriften. Gelijktijdig met deze brief aan uw Kamer gaat een brief uit naar de Europese Commissie. Daarin roep ik de verantwoordelijke Eurocommissaris Moscovici op om de ongelijke behandeling in de btw van fysieke en digitale boeken, kranten en tijdschriften op de EU-agenda te zetten. Ook zal ik de Europese Commissie vragen naar de uitkomst van de evaluatie van de btw-tariefstructuur, die de Europese Commissie heeft toegezegd in de mededeling naar aanleiding van het Groenboek over modernisering van de btw.6
Met het Nederlandse voorzitterschap tijdens het eerste semester van 2016 voor de deur ga ik verder op zoek naar medestanders in de EU om te pleiten voor het opheffen van de ongelijkheid in behandeling van fysieke en digitale producten. Het is mijn nadrukkelijke wens dat daaruit voorstellen van de Europese Commissie voortvloeien voor aanpassing van de btw-richtlijn met betrekking tot digitale producten.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes