Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2014
Naar aanleiding van het artikel «Adhd-kinderen vergeten bij decentralisatie» in de Telegraaf van vanochtend uw Kamer mij gevraagd om een reactie voor het Wetgevingsoverleg Jeugd van 3 november 2014.
Vooropgesteld: de continuïteit van zorg voor kinderen met ADHD die in behandeling zijn bij een kinderarts is wettelijk geregeld. In het overgangsrecht is geborgd dat kinderen die op 31 december 2014 voor ADHD in behandeling zijn deze zorg in 2015 bij dezelfde behandelaar kunnen voortzetten.
Sommige kinderen met ADHD worden behandeld door een kindarts in een ziekenhuis of een zelfstandig behandelcentrum. Deze behandeling is door het Zorginstituut gedefinieerd als jeugd-ggz, en valt dus per 1 januari 2015 wettelijk gezien niet meer onder de Zorgverzekeringswet, maar onder de Jeugdwet.
Deze zorg werd tot dusver betaald uit het medisch specialistische kader. Dat is ook de reden dat het budget niet was meegenomen in de overdracht van de budgetten voor jeugdhulp. Overigens blijft de medicatie die de kinderarts bij deze behandeling voorschrijft, zijnde extramurale psychofarmaca, wel onderdeel van de Zorgverzekeringswet.
Nadat het Zorginstituut Nederland op verzoek van een aanbieder had aangegeven dat deze zorg onder de Jeugdwet zou moeten vallen is overleg gevoerd met betrokken partijen (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Orde van Medisch Specialisten, Zelfstandige Klinieken Nederland en Zorgverzekeraars Nederland) om de omvang en de reikwijdte van de budgettaire consequenties in beeld te brengen.
Het hiermee gemoeide budget bedraagt ongeveer € 11 miljoen.
Ik verwacht dat dit overleg spoedig kan worden afgerond. Over de gekozen oplossing zal ik uw Kamer uiteraard informeren. De oplossing zal voor de kinderen in 2015 hoe dan ook geen wijziging van de huidige situatie inhouden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn