Voorgesteld 30 oktober 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op dit moment de acceptatie van alternatieven voor dierproeven door Europese regels belemmerd wordt en tot wel 30 jaar kan duren;
constaterende dat de Kamer via motie-Heerema/Ouwehand (33 692, nr. 34) de regering verzocht heeft een inventarisatie te maken welke wet- en regelgeving belemmeringen oplevert en de wet- en regelgeving op die punten aan te passen zodat het voor het bedrijfsleven makkelijker wordt om gebruik te maken van alternatieven in plaats van dierproeven;
constaterende dat de Staatssecretaris gezamenlijk met andere landen een Europese top over dierenwelzijn organiseert en heeft toegezegd hier de vermindering van dierproeven aan te kaarten;
verzoekt de regering, in te zetten op een Europees akkoord om de trajecten voor validatie van alternatieven voor dierproeven met ten minste 80% te versnellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ouwehand