Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2014
Tijdens het Algemeen Overleg over de Landbouw- en Visserijraad, dat heeft plaatsgevonden op 5 november jongstleden, heb ik toegezegd u te informeren over de Rendactarieven, de aanbevelingen van het LEI en het openstellen van de kadavermarkt. In deze brief ga ik in op de door mij goedgekeurde kadavertarieven voor 2015. Tevens ga ik in op de stand van zaken van het onderzoek naar de destructiemarkt en afspraken met betrekking tot transparantie en egalisatie, zoals aangekondigd in mijn brief van 21 maart 20141.
Tarieven 2015
Ik constateer dat de vaststelling van de tarieven op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Voorafgaand aan mijn goedkeuring van de tarieven voor 2015 heeft Rendac de onderbouwing besproken met de sectoren en hobbyhouders conform de afspraken die dit jaar zijn vastgesteld om de transparantie te bevorderen. Na een consultatietermijn zijn de reacties verwerkt, waarop het definitieve voorstel aan mij is voorgelegd. De tarieven zullen ten opzichte van 2014 met gemiddeld 17,5% stijgen (zie bijlage)2. De door Rendac betrachte transparantie heeft eraan bijgedragen dat, ondanks dat de tarieven zullen stijgen, de sectoren aangegeven hebben akkoord te gaan met het voorstel.
Verloop tarieven en regulering
Rendac mag alleen werkelijke kosten in rekening brengen, verminderd met de inkomsten uit huiden, vetten en melen. Na 2010 is een daling van de tarieven ingezet door een gunstige markt voor de afzetproducten van Rendac. De tarieven voor 2015 zullen stijgen ten opzichte van 2014, maar liggen nog steeds onder het niveau van 2010. Vanuit de sectoren wordt aangegeven dat het lastig uitlegbaar is dat negatieve resultaten aan de inkomstenkant van Rendac worden doorberekend in de tarieven. Voor dit principe is evenwel bewust gekozen binnen het huidige systeem van rendementsregulering. Het voordeel van deze wijze van regulering is merkbaar in gunstige jaren, zoals de periode na 2010. Rendac moet hogere inkomsten in tijden van een gunstige markt teruggeven door de tarieven te verlagen. Bij lagere inkomsten geldt het omgekeerde en worden tegenvallers doorberekend in de tarieven, waardoor deze stijgen.
De fluctuaties ontstaan doordat de markt voor dierlijke vetten, plantaardige vetten en oliën en fossiele brandstoffen van grote invloed zijn op de inkomsten van Rendac. Met name de markt voor vetten, die in biobrandstoffen kunnen worden verwerkt, is in 2014 gedaald. Een hoger aanbod van plantaardige vetten en oliën leidt tot een lagere prijs, die direct van invloed is op de prijs die Rendac voor dierlijke vetten kan ontvangen.
Egalisatiefonds
In mijn brief van 21 maart jongstleden heb ik vastgesteld dat een belangrijk knelpunt ontstaat door fluctuaties in de tarieven over de jaren. Ik heb in 2014 een voorstel uitgewerkt voor het instellen van een egalisatiefonds om deze fluctuaties te dempen. Meevallers zouden daarin kunnen worden gestort om toekomstige tegenvallers op te vangen. Dit voorstel heb ik voorgelegd aan de sectoren en hobbyhouders. Hieruit is gebleken dat het instellen van een egalisatiefonds niet kan rekenen op draagvlak vanuit de sectoren en de hobbyhouders. De sectoren zijn van mening dat het instellen van een fonds de tariefstructuur alleen maar extra compliceert en de transparantie niet ten goede komt. De sectoren geven aan dat het grootste knelpunt ontstaat door het gebrek aan transparantie bij de totstandkoming van de tarieven. Met de afspraken over verbetering van de transparantie kan de achterban juist en tijdig over eventuele schommelingen worden geïnformeerd.
Aangezien ik draagvlak voor het destructiebestel en de tarieven belangrijk vind, wil ik op dit moment het instellen van een egalisatiefonds niet eenzijdig aan de sectoren opleggen. De transparantie is vergroot en onderzoek naar de destructiemarkt wordt uitgevoerd (zie hieronder). Ik wacht de uitkomsten daarvan af. Mocht echter in de toekomst blijken dat fluctuaties negatief van invloed zijn op het draagvlak voor het destructiebestel, dan zal ik het instellen van een egalisatiefonds alsnog in overweging nemen.
Onderzoek destructiemarkt en ondernemersvergoeding
In vervolg op mijn brief van 21 maart jongstleden ben ik een uitgebreid onderzoek gestart naar de destructiemarkt. Daarbij is de belangrijkste vraag op welke wijze de destructiemarkt in de toekomst kan worden ingevuld en of meer concurrentie op deze markt mogelijk is en tot een scherpere prijsstelling kan leiden. Het onderzoek zal tevens ingaan op de actuele hoogte van de ondernemersvergoeding die Rendac mag rekenen. Het onderzoek zal binnenkort worden afgerond en ik zal uw Kamer begin 2015 informeren over de uitkomsten daarvan.
Ik heb inmiddels gesproken met het bedrijf dat door het lid Dijkgraaf is aangedragen vanwege de interesse voor toetreding tot de kadavermarkt. Het betreffende bedrijf heeft aangegeven zich breed te oriënteren op mogelijke markten om in de toekomst activiteiten te ontwikkelen. Eén van de markten die voor het bedrijf interessant zou kunnen zijn, is de kadavermarkt. Dit zal echter niet op korte termijn tot een aanbod leiden. De mogelijkheden op de kadavermarkt voor het bedrijf worden meegenomen in het uitgebreide onderzoek.
Aanbevelingen LEI
Tijdens het Algemeen Overleg over de Landbouw- en Visserijraad dat heeft plaatsgevonden op 5 november jongstleden, heb ik toegezegd u nader te informeren over de aanbevelingen van het LEI.
Op de aanbevelingen ben ik reeds ingegaan in mijn brieven van 5 februari 20143 en 21 maart 20144. Daarin heb ik toegelicht waarom ik de aanbeveling om het toezicht en de tariefvaststelling bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) te beleggen niet overneem. De ACM heeft reeds een rol binnen het toezicht. De ACM houdt toezicht op de naleving van de Mededingingswet. Op basis van die wet kan zij onder meer handhavend optreden tegen ondernemingen die misbruik maken van een economische machtspositie, bijvoorbeeld door het opleggen van een bestuurlijke boete of een andere sanctie. Daarnaast heb ik zelf een toezichthoudende rol binnen de regulering van de destructiemarkt en de goedkeuring van tarieven. Daarbij word ik ondersteund door de Auditdienst Rijk. Het knelpunt ligt niet bij het toezicht, maar op het gebied van transparantie en fluctuaties. Het LEI concludeert namelijk zelf ook dat het systeem op dit moment goed functioneert.
De openstaande aanbeveling van het LEI met betrekking tot de hoogte van de ondernemersvergoeding zal in het brede onderzoek naar de destructiemarkt worden meegenomen. Ik zal u hierover nader informeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma