Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2014
In mijn brieven van 27 juni (Kamerstuk 33 750 X, nr. 66) en 18 september jl. (Kamerstuk 33 000 X, nr. 4) heb ik u geïnformeerd over de onderzoeken die ik heb laten instellen naar het gebruik van chroomhoudende verf binnen Defensie en de gevolgen daarvan. Daarnaast heb ik de afgelopen twee maanden vijf lijsten met schriftelijke vragen over dit onderwerp beantwoord, een zesde lijst volgt op korte termijn1. Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken.
Voorgeschiedenis
De problematiek van chroomhoudende verf bij Defensie was al langer bekend. De Kamer is hierover in 1998 (Kamerstuk 26 200 X, nr. 5) en 2001 (Kamerstuk 28 000 X, nr. 18) geïnformeerd. In de periode maart-april van dit jaar werd duidelijk dat meldingen van oud-werknemers van de voormalige POMS-sites in Limburg over gezondheidsklachten, die mogelijk samenhangen met hun werkzaamheden destijds, wellicht meer behelzen dan individuele incidenten. Ik heb toen achtereenvolgens een onderzoek gelast, een meldpunt voor (oud-)personeel bij het ABP Zorgloket doen instellen en de Kamer in de brief van 27 juni hierover geïnformeerd. Vanwege de stijgende onrust onder (oud-)personeel op andere defensielocaties waar ook met chroomhoudende verf is gewerkt, heb ik in september, en mede op verzoek van de centrales van overheidspersoneel, het onderzoek uitgebreid naar alle betrokken defensielocaties.
De onderzoeken worden uitgevoerd door externe, onafhankelijke instanties. Het RIVM voert een breed onderzoek uit naar het gebruik van chroomhoudende verf bij Defensie in het verleden en de regionale GGD’s voeren onderzoeken uit naar de actuele situatie op de voormalige POMS-sites. De onderzoeken worden ondersteund door een Taskforce binnen Defensie. Deze taakgroep doet zelf geen onderzoek maar coördineert de activiteiten van Defensie.
Documentatie
Voor het historisch onderzoek heeft Defensie de afgelopen maanden alle archieven doorzocht op relevante documenten over de POMS-sites vanaf 1985 tot nu. Tot nu toe zijn er op deze wijze ruim 500 documenten bijeengebracht. De documenten zijn op 30 oktober jl., en in overeenstemming met mijn eerdere toezegging, op internet (www.rijksoverheid.nl) gepubliceerd.
Het verzamelen van informatie gaat echter verder en is, zoals gezegd, uitgebreid naar de andere defensielocaties waar met chroomhoudende verf is gewerkt. Het internetdossier zal de komende maanden dan ook verder worden aangevuld. Het gaat daarbij niet alleen om documenten die door Defensie worden verzameld, maar ook om informatie van (oud-)medewerkers. Zij kunnen de beschikbare informatie aanleveren bij een daartoe ingesteld informatiepunt bij het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP). Ook die informatie zal vervolgens op de website worden gepubliceerd en aan het RIVM ter beschikking worden gesteld. Een team van het CAOP zal alle betrokkenen hierin ondersteunen.
RIVM-onderzoek
Nu steeds meer informatie beschikbaar komt en gepubliceerd wordt, is het RIVM begonnen met het onafhankelijke onderzoek. In de aanvangsfase ligt de nadruk op het gezamenlijk formuleren van de onderzoeksvragen. Ook (oud-)medewerkers worden hier nadrukkelijk bij betrokken. Deze fase zal naar verwachting enkele maanden in beslag nemen. Ik verwacht u aan het einde van het eerste kwartaal 2015 over de resultaten hiervan te kunnen informeren. Het verdere verloop van het onderzoek is afhankelijk van de te formuleren onderzoeksvragen. De ervaring leert dat dergelijk onderzoek al gauw een tot twee jaar in beslag neemt. Het RIVM zal daarom proberen het onderzoek te faseren, zodat bevindingen tussentijds kunnen worden gepresenteerd. Op die manier blijven (oud-)medewerkers zo goed mogelijk op de hoogte van de vorderingen in het proces.
GGD-onderzoeken
De GGD Zuid Limburg is sinds begin augustus bezig met onderzoek naar de huidige situatie op de POMS-locaties Brunssum en Eygelshoven. De resultaten van dit onderzoek worden voor het eind van dit jaar verwacht. Ook de onderzoeken bij de POMS-locaties Vriezenveen (GGD Twente), Coevorden (GGD Drenthe) en Ter Apel (GGD Groningen) zijn van start gegaan en zullen in het eerste kwartaal van 2015 worden voltooid.
Begeleidingscommissie
Een paritaire commissie, bestaande uit leden van werknemers- en werkgeverszijde, zal de onderzoeken van het RIVM en de GGD’s begeleiden. Ook op deze manier wordt de betrokkenheid van de werknemers bij het onderzoek gewaarborgd. De begeleidingscommissie wordt betrokken bij de vaststelling van de onderzoeksvragen, de reikwijdte van het onderzoek en de beoordeling van de conceptrapportages.
Communicatie met betrokken personeel
Tot nu toe hebben zich ongeveer bijna 900 (oud-)medewerkers bij het meldpunt laten registreren. Ongeveer een kwart van hen meldt gezondheidsklachten van verschillende aard die mogelijk zijn gerelateerd aan het werken op de POMS-sites of het gebruik van chroomhoudende verf. Zij zijn in eerste instantie met brieven geïnformeerd over het onderzoek. Een periodiek informatiebulletin wordt beoogd, en zo ook bijeenkomsten om de (oud-)medewerkers over de voortgang te informeren.
Eerder deze week, op 29 en 30 oktober jl., zijn er vier informatiebijeenkomsten met oud-medewerkers van de POMS-sites geweest, twee in Kerkrade en twee in Almelo. In totaal hebben ongeveer 450 mensen deze bijeenkomsten bezocht. Het doel van deze bijeenkomsten was (oud-)medewerkers te informeren over de onderzoeken, hun vragen te beantwoorden en hen op te roepen om ook eigen informatie te delen. Er is uitleg gegeven over de aanvangsfase van het RIVM-onderzoek, de paritaire begeleidingscommissie, de rol van het ondersteuningsteam bij het CAOP en de taken van de Taskforce.
Bij de vier bijeenkomsten waren ook vertegenwoordigers van het RIVM, de bonden en de Dienst Bedrijfsmaatschappelijk Werk aanwezig. Er is ruim gelegenheid geweest voor vragen en discussie. Er is gesproken over de gezondheidsklachten en hoe het werk vroeger is verlopen. Er was emotie, boosheid, ongerustheid en cynisme, maar ook waardering voor het feit dat de onderzoeken nu lopen en dat Defensie het gesprek aangaat.
Tot slot
Ik besef terdege dat het geschetste proces voor de betrokkenen en hun relaties lang kan duren. Niettemin hecht ik juist in deze situatie ook veel belang aan zorgvuldigheid. Met de thans betrokken partijen, en de rol die zij spelen, acht ik deze zorgvuldigheid gewaarborgd. Waar mogelijk zullen tussenresultaten bekend worden gemaakt. Als blijkt dat er sprake is van een verband tussen het werken met chroomhoudende verf en de gezondheidsklachten van (oud-)werknemers, zal ik, zoals ik eerder heb gezegd, mijn verantwoordelijkheid nemen.
Ik sluit af met het aanbod om voor uw Kamer, samen met het RIVM, een technische briefing over de onderzoeken te verzorgen.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert