Vastgesteld 9 juni 2015
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 20 mei 2015 inzake het Jaarverslag 2014 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (Kamerstuk 34 000 X, nr. 91).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De griffier van de commissie, Van Leiden
1
Welke gevolgen heeft de verslechterende interne situatie van Venezuela voor de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied
3
Kunt u aangeven wat de consequenties zijn van de «politieke ontwikkelingen» in Venezuela voor de veiligheid van het Caribisch gebied?
Venezuela verkeert in een economische crisis. De economische moeilijkheden hebben geleid tot protesten en de steun voor president Maduro lijkt te verminderen. De toenemende binnenlandspolitieke spanningen in Venezuela zijn een bron van zorg. Van een directe bedreiging voor de soevereiniteit of de territoriale integriteit van het Koninkrijk is op dit moment (nog) geen sprake.
Uiteraard houden we de ontwikkelingen aangaande de veiligheidssituatie goed in de gaten, inclusief de militaire dimensie. Vooralsnog zijn er geen gevolgen voor het optreden van de Kustwacht. Het spreekt voor zich dat we waakzaam zijn. Mocht de interne situatie verder verslechteren, zou dit kunnen leiden tot een toename van het aantal pogingen Venezuela te ontvluchten. De verwachting is dat deze migratie vooral over land naar de buurlanden zal gebeuren.
2
Kunt u aangeven wanneer de samenwerking met Frankrijk op het gebied van Search and Rescue (SAR-taken) weer wordt hervat?
De samenwerking op het gebied van SAR-taken is niet gestopt. Alleen de gezamenlijke patrouilles en reguliere patrouilles in wederzijdse territoriale wateren zijn op verzoek van de lokale Franse autoriteiten tijdelijk opgeschort, in afwachting van het ondertekenen van een operationele samenwerkingsovereenkomst door het bevoegd gezag in Parijs. Binnenkort spreek ik wederom met mijn Franse collega Le Drian over de samenwerking in de Cariben. Hierbij zullen ook de operationele afspraken ter sprake komen. Wij zijn beiden gedreven om de samenwerking zo spoedig verder te versterken.
4
Kunt u toelichten hoe u de samenwerking met Venezuela in de toekomst ziet, gezien deze ontwikkelingen?
In 1988 hebben het Koninkrijk der Nederlanden en Venezuela een overeenkomst gesloten inzake de preventie, controle en beteugeling van het misbruik van ongeoorloofde handel in en de ongeoorloofde productie van verdovende middelen, psychotrope stoffen en de daarmee in verband staande chemische middelen. Het verdrag is formeel nog altijd van kracht en op basis daarvan zijn op gezette tijden bilaterale besprekingen gevoerd en afspraken gemaakt.
Met Venezuela bestaat sinds 1997 een bilaterale samenwerkingsovereenkomst op het gebied van SAR. In het kader van deze overeenkomst wordt jaarlijks een SAR-oefening gehouden. De jaarlijkse oefening Open Eyes heeft door de politieke situatie in Venezuela dit jaar nog niet plaatsgevonden, maar deze is voorzien in het najaar van 2015.
5
Wat is de reden dat er geen vooruitgang is ten aanzien van Franse plannen voor een walradarsysteem op Sint Maarten?
De Franse plannen voor een walradarsysteem op Sint Maarten verkeren nog in de voorbereidende fase. De Kustwacht volgt dit proces met belangstelling. In mijn gesprek met Minister Le Drian zullen ook de Franse plannen omtrent een walradarsysteem aan de orde komen. Hierbij teken ik aan dat de begroting van de kustwacht op dit moment geen ruimte biedt om aan een dergelijk systeem bij te dragen.
6
Welke concrete voordelen zou een dergelijk systeem opleveren voor de Kustwacht?
7
Heeft het uitblijven van het systeem gevolgen voor de Kustwacht?
De walradar is een detectiesysteem, dat permanent een actueel beeld geeft van de scheepvaartbewegingen nabij de kust. Een dergelijk systeem zal de Kustwacht nog beter in staat stellen om informatiegestuurd op te treden op de Bovenwindse Eilanden.
De Kustwacht beschikt over diverse middelen om haar taken uit te voeren. Een walradarsysteem op de Bovenwindse Eilanden vormt daarop een nuttige aanvulling die de effectiviteit verhoogt. Het uitblijven van het systeem heeft echter geen negatieve gevolgen voor de huidige inzet van de Kustwacht.
8
Wat zijn voor de inzet van Unmanned Aircraft Systems (UAS) door de Kustwacht momenteel geloofwaardige alternatieven voor de Raven?
9
Op welke termijn is het waarschijnlijk dat een goed werkend UAS operationeel is bij de Kustwacht?
10
Kunt u toelichten welke opties er worden overwogen, nu is geconcludeerd dat de Raven niet voldoet aan de gewenste toekomstige luchtverkenningscapaciteit?
Globaal zijn er drie soorten UAS te onderscheiden: kleine UAS (zoals de Raven die bij Defensie in gebruik is), middelgrote UAS (zoals de Scan Eagle die bij Defensie in gebruik is) en grote UAS (zoals de MALE UAV die Defensie overweegt te verwerven).
In technisch opzicht kunnen al deze UAS een bijdrage leveren aan het uitvoeren van de kustwachttaken voor het aspect luchtverkenning. De mate waarin de behoefte kan worden afgedekt is per type verschillend. Voor de Raven is geconstateerd dat deze niet voldoende de behoefte afdekt. Middelgrote UAS, zoals de Scan Eagle, hebben een langere vliegduur dan de kustwachthelikopters en het kustwachtvliegtuig, maar vliegen langzamer en hebben een korter vliegbereik. Grote UAS, zoals de MALE UAV, overtreffen de helikopters en het vliegtuig in vliegduur en vliegbereik en zouden naar verwachting een groot deel van de waarnemingsbehoefte kunnen afdekken. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat ook de grote onbemande systemen geen, of slechts zeer beperkt, SAR-taken kunnen uitvoeren.
Op basis van de binnen Defensie aanwezige kennis en ervaring, wordt in de tweede helft van 2015 door Defensie verder onderzocht in hoeverre het structureel inzetten van onbemande systemen voor luchtverkenning doeltreffend en doelmatig is in vergelijking met de inzet van de huidige middelen van de Kustwacht. Dit mede in het licht van het LTP 2019–2027, dat de in de toekomst benodigde middelen van de Kustwacht in samenhang beziet.
11
Zijn de jaarlijkse schommelingen in de hoeveelheid onderschepte drugs te verklaren? Graag een toelichting.
Het beeld van de inbeslagnames is wisselend. Enerzijds zijn de laatste jaren vooral kleinere partijen drugs aangetroffen en worden voor de smokkel meer lokale kleine vaartuigen gebruikt. Dit lijkt te duiden op risicospreiding. Anderzijds heeft de marine samen met de Kustwacht in mei 6.000 kilo marihuana onderschept. Dat is de grootste vangst ooit. Eén dergelijke vangst kan het beeld van een jaar dus in belangrijke mate bepalen.
12
Welke mogelijke verklaringen zijn er voor de forse daling in het aantal illegale immigranten die de Kustwacht heeft aangehouden?
Vergelijkbaar met het beeld bij de inbeslagname van drugs, is het beeld wisselend. Er zijn hiervoor geen duidelijk aanwijsbare verklaringen. Zo zijn er in de eerste vijf maanden van 2015, 29 illegalen aangehouden.
13
Welke maatregelen worden er genomen om de veiligheid van de Kustwacht medewerkers op Curaçao te verbeteren?
Er zijn bij zowel de politie van Curaçao als de kustwachtleiding geen concrete aanwijzingen dat de veiligheid van het kustwachtpersoneel gericht in het geding is. Mocht daar aanleiding toe zijn, zullen er passende maatregelen worden genomen.
14
Welke maatregelen worden er genomen om te voorkomen dat zich verdere integriteitsschendingen voordoen?
Tijdens de initiële opleiding, periodieke cursussen, trainingen, maar ook in de interne communicatie wordt hieraan uitgebreid aandacht besteed. De Kustwacht hanteert een zero tolerance beleid. Dit houdt in dat op het moment dat aantoonbaar sprake is van niet-integer handelen, betrokkene per direct de toegang tot de Kustwacht wordt ontzegd en het desbetreffende land wordt verzocht de terbeschikkingstelling te beëindigen.
In aanvulling hierop stelt de Kustwacht in samenwerking met een extern bureau een risico-inventarisatie op. Op grond van de resultaten zal worden bezien of aanvullende (organisatorische) maatregelen noodzakelijk zijn.
15
Kunt u toelichten wat de reden was voor de onderrealisatie op de post investeringen?
Het project Vervanging communicatienetwerk (VHF) is met enige vertraging begonnen. Hierdoor is in 2014 minder gerealiseerd dan oorspronkelijk geraamd.