Voorgesteld 6 november 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de islam onderscheid maakt tussen man en vrouw, homo- en heteroseksueel, gelovige en geloofsverlater en haaks staat op vrijheid en democratie;
overwegende dat de islam jihadgang stimuleert om andersdenkenden met terreur te bestrijden en te vervolgen en ons daarmee de oorlog heeft verklaard;
van mening dat ons onderwijs zich al decennia kenmerkt door deze kwalijke kanten van de islam consequent niet te benoemen;
verzoekt de regering om, in het onderwijs expliciet aandacht te besteden aan de gevaren die de islamitische ideologie met zich meebrengt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Beertema
Wilders