Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 mei 2015
Bij brief van 10 april 2015 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop ik voornemens was, uitvoering te geven aan de motie-Slob inzake de schikking met Cees H. en de informatieverstrekking daarover (Kamerstuk 34 000 VI, nr. 72). Ik heb het op hoge prijs gesteld dat de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie bereid was om hieraan reeds op 23 april 2015 een algemeen overleg te wijden. Aan het slot van dat overleg heb ik toegezegd uw Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de definitieve onderzoeksopdracht en over de samenstelling van de Onderzoekscommissie. Met deze brief voldoe ik graag aan deze toezegging. Als bijlage bij deze brief treft u tevens het Instellingsbesluit aan1.
De onderzoeksopdracht
In het overleg met de vaste commissie bleek een brede instemming te bestaan met de onderdelen a t/m c van de onderzoeksopdracht maar bleek bij enkele fracties twijfel te bestaan over de wenselijkheid van de formulering van onderdeel d, het onderzoek naar «het mogelijk lekken van informatie». Met inachtneming van het besprokene heb ik ervoor gekozen onderdeel d op een meer neutrale wijze te formuleren; ik verwijs naar artikel 2 van het Instellingsbesluit.
In het Instellingsbesluit is uitdrukkelijk opgenomen dat de Commissie bevoegd is om zelf aanvullende vragen te formuleren, deze te onderzoeken en te beantwoorden. Ik heb de vaste commissie toegezegd om het verslag van het algemeen overleg aan de Onderzoekscommissie ter beschikking te stellen, zodat de Commissie op de hoogte is van de aldaar gedane suggesties.
De samenstelling van de Onderzoekscommissie
Zoals ik in mijn brief van 10 april jl. aangaf, is de heer Oosting bereid gevonden het voorzitterschap van de Onderzoekscommissie op zich te nemen. De verdere samenstelling van de Commissie is door hem bepaald waarbij hij de suggesties van de zijde van de VKC Veiligheid en Justitie heeft meegenomen. De Commissie bestaat naast hemzelf uit drie leden, te weten de heren mr. F.G. Bauduin, mr. J.W. van den Berge en prof. mr. M.J. Borgers. De heer Bauduin heeft jarenlang als rechter gewerkt in de Rechtbank Amsterdam en is thans raadsheer-plaatsvervanger. De heer Van den Berge is voormalig vicepresident van de Hoge Raad en gespecialiseerd in belastingrecht. Prof. Borgers is hoogleraar straf(proces)recht aan de VU. In het algemeen overleg is aandacht gevraagd voor forensische expertise en ICT-kennis. Daarom is in het Instellingsbesluit bepaald dat de Commissie zich door andere personen kan doen bijstaan voor zover zij dat voor de vervulling van haar taak nodig acht. In ieder geval kan de Commissie op twee terreinen gebruik maken van bijzondere expertise en vaardigheden. Ten eerste kan de Commissie de rijksrecherche benaderen voor het doen van onderzoek. En ten tweede is in het Instellingsbesluit neergelegd dat de Erfgoedinspectie een inspectie zal uitvoeren naar de naleving van de Archiefwet. De bevindingen van de inspectie zullen ter beschikking worden gesteld van de Commissie.
Ten slotte kan ik u mededelen dat ik uw Kamer, zoals ik tijdens het algemeen overleg heb toegezegd, een afschrift zal doen toekomen van de protocollen die zullen worden opgesteld in het kader van het onderzoek.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur