Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 augustus 2015
Op 18 juni jongstleden besprak de Groep Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa (hierna GRECO) de mate van uitvoering van de aanbevelingen die GRECO aan Nederland deed ter preventie van corruptie bij het parlement, de rechtspraak en het Openbaar Ministerie1. U treft het definitieve rapport over de uitvoering van de aanbevelingen door Nederland bijgaand2.
GRECO heeft in het evaluatierapport (2013) in totaal zeven aanbevelingen gedaan: vier aanbevelingen aan de Nederlandse Staten-Generaal, twee aanbevelingen aan de Rechtspraak en één aanbeveling aan het Openbaar Ministerie. Op basis van de bijgaande voortgangsrapportage concludeert GRECO dat Nederland inmiddels twee van de aanbevelingen geheel naar tevredenheid heeft geïmplementeerd. Verder zijn twee aanbevelingen gedeeltelijk en drie aanbevelingen nog niet geïmplementeerd. Het eindoordeel van GRECO is daarmee voor dit moment «globaal onvoldoende».
GRECO heeft waardering geuit voor de uitvoerige en zorgvuldige wijze waarmee Nederland de aanbevelingen oppakt. Toch wordt in enkele gevallen ruimte voor verdere verbetering gezien. Sommige aanbevelingen beschouwt GRECO daarom nog niet als volledig geïmplementeerd (aanbevelingen 1 en 6). Voor de overige aanbevelingen geldt dat, hoewel sprake is van voortgang, er volgens GRECO nog geen sprake is van zichtbare veranderingen (aanbevelingen 3, 4 en 5). Deze aanbevelingen worden daarom als niet geïmplementeerd beschouwd.
Hieronder geven we kort de aanbeveling aan het Nederlandse parlement en aan de rechterlijke macht en het oordeel cq de observaties van GRECO daarover weer. Allereerst inzake het parlement:
1. Opstellen van een gedragscode voor beide Kamers (gedeeltelijk geïmplementeerd);
Met de wijzigingen in de Reglementen van Orde van beide Kamers wordt geconcludeerd dat voor een belangrijk deel wordt voorzien in de implementatie van deze aanbeveling. GRECO merkt echter op dat de beide Kamers (dan wel de politieke partijen) geen regels of richtlijnen hebben rond de omgang van Kamerleden met lobbyisten. Zijn conclusie is daarom dat de aanbeveling slechts gedeeltelijk is geïmplementeerd.
2. Heroverwegen van de regels t.a.v. opgeven van bezit van aandelen/belangen + heroverwegen kring van personen voor wie deze regels gelden (geïmplementeerd);
GRECO stelt dat met uitbreiding van op te geven belangen door wijzigingen in de Reglementen van Orde en het instellen van registratieverplichtingen naar tevredenheid invulling is gegeven aan deze aanbeveling door de beide Kamers.
3. Toezicht en handhaving bij overtreding van integriteitregels (niet geïmplementeerd);
GRECO is van mening dat de beide Kamers geen substantiële acties hebben ondernomen op het terrein van toezicht en handhaving die bijdragen aan de invulling van deze aanbeveling.
4. Instellen van vertrouwenspersonen + aanbieden van periodieke training op integriteitsbewustzijn (niet geïmplementeerd);
GRECO betreurt dat de Eerste Kamer heeft besloten om geen formele vertrouwenspersoon aan te stellen en stelt tevens vast dat beide Kamers hebben besloten niet te voorzien in periodieke trainingen. Tot slot heeft GRECO kennis genomen van het voornemen tot benoeming van een vertrouwenspersoon voor de Tweede Kamer, maar moest worden geconstateerd dat de benoeming op de dag van behandeling van het rapport nog niet was geformaliseerd. Deze aanbeveling blijft daarmee vooralsnog niet geïmplementeerd.
Ten aanzien van de rechtspraak:
5. Opnemen van een beperking in de wet die voorkomt dat mensen tegelijkertijd het ambt van rechter en Kamerlid kunnen vervullen (niet geïmplementeerd);
GRECO heeft kennis genomen van het feit dat de rechtspraak een werkgroep heeft ingesteld die nader kijkt naar de aanbeveling. Aangezien dit nog niet heeft geleid tot concrete acties, beschouwt GRECO deze aanbeveling als niet geïmplementeerd.
6. Opstellen van richtlijnen op het terrein van integriteit voor rechterplaatsvervangers (gedeeltelijk geïmplementeerd);
GRECO is tevreden met het feit dat veel bestaande regels en richtlijnen voor rechters momenteel ook voor rechter-plaatsvervangers gelden en neemt kennis van het feit dat een werkgroep is ingesteld die evalueert of aanvullende richtlijnen noodzakelijk zijn. GRECO is benieuwd naar de uitkomsten van deze evaluatie en beoordeelt de implementatie daarmee als gedeeltelijk geïmplementeerd.
Ten aanzien van het Openbaar Ministerie:
7. Evalueren van het bestaande integriteitsbeleid bij het Openbaar Ministerie (geïmplementeerd).
GRECO is tevreden over de wijze waarop het Openbaar Ministerie uitvoering heeft gegeven aan deze aanbeveling.
Het eindoordeel «globaal onvoldoende» brengt met zich mee dat Nederland reeds vóór 31 december van dit jaar opnieuw verslag moet doen van de voortgang van de uitvoering van de nog openstaande aanbevelingen. Het is daarbij onze verwachting en die van GRECO dat Nederland, indien het nog eens goed naar de openstaande aanbevelingen wil kijken, spoedig een beter oordeel kan krijgen.
Deze voortgangsrapportage zal, voorzien van een gelijkluidende begeleidende brief, ook aan de voorzitter van de Eerste Kamer worden gezonden.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk